ECLI:NL:RBGEL:2024:4550

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
05-023514-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van diefstal met geweld en poging zware mishandeling

Op 16 juli 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 2005, die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van diefstal met geweld en poging tot zware mishandeling. De feiten vonden plaats op 21 januari 2024 te Arnhem, waar de verdachte samen met anderen geweld heeft gebruikt tegen een slachtoffer en verschillende goederen heeft weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks haar jonge leeftijd en psychische kwetsbaarheid, een actieve rol heeft gespeeld in het geweldsdelict. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 184 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uur. De verdediging pleitte voor toepassing van het jeugdstrafrecht en een minder zware straf. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een jeugddetentie van 124 dagen moet ondergaan, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 80 uur. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden van de verdachte en de adviezen van de reclassering. De rechtbank heeft de verdachte ook vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/023514-24
Datum uitspraak : 16 juli 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2005 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. P.M. Breukink, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 21 januari 2024 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een iPhone XS Max en/of
- een Zavetti Canada jas (donkerblauw/zwart) en/of
- een ID-kaart en/of
- een OV-kaart en/of
- een Rabobank pinpas en/of
- een oplader van de telefoon en/of
- een JBL speaker flip 6 en/of
- een zilverkleurige ring en/of
- een goudkleurige ring en/of
- een goudkleurige ketting,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit
- die [slachtoffer] een of meerdere malen te duwen en/of
- die [slachtoffer] een kopstoot te geven en/of
- die [slachtoffer] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/hoofd, althans in/op/tegen het lichaam te slaan, te stompen en/of te stoten en/of
- die [slachtoffer] een knie(tje) in de richting van het hoofd te geven en/of
- die [slachtoffer] een of meerdere malen (met volle kracht) met een riem, althans een voorwerp te slaan tegen zijn lichaam;
2.
zij op of omstreeks 21 januari 2024 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s)
voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door
- die [slachtoffer] een kopstoot heeft geven en/of
- die [slachtoffer] een of meerdere malen (met gebalde vuist) in/op/tegen het gezicht/hoofd, althans in/op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of gestoten en/of
- die [slachtoffer] een of meerdere malen (met volle kracht) met een riem, althans een voorwerp tegen zijn lichaam heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer] een knie(tje) in de richting van het hoofd heeft geven en/of
- die [slachtoffer] een of meerdere malen op/tegen de rug en/of de zij en/of de benen, althans op/tegen het lichaam, heeft/hebben getrapt en/of geschopt en/of gestampt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 21 januari te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] een kopstoot te geven en/of
- die [slachtoffer] een of meerdere malen (met gebalde vuist) in/op/tegen het gezicht/hoofd, althans in/op/tegen het lichaam te slaan, te stompen en/of te stoten en/of
- die [slachtoffer] een knie(tje) in de richting van het hoofd te geven en/of
- die [slachtoffer] een of meerdere malen (met volle kracht) met een riem, althans een voorwerp te slaan tegen zijn lichaam en/of
- die [slachtoffer] een of meerdere malen op/tegen de rug en/of de zij en/of de benen, althans op/tegen het lichaam, te trappen, te schoppen en/of te stampen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 en feit 2 primair. Er is sprake van meerdaadse samenloop.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 1 en feit 2 primair tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, waarbij er sprake is van eendaadse samenloop.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering. Daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 13-15;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 39-41;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op
of omstreeks21 januari 2024 te Arnhem, tezamen en in vereniging met
een of meerander
en,
althans alleen,
- een iPhone XS Max en
/of
- een Zavetti Canada jas (donkerblauw/zwart) en
/of
- een ID-kaart en
/of
- een OV-kaart en
/of
- een Rabobank pinpas en
/of
- een oplader van de telefoon en
/of
- een JBL speaker flip 6 en
/of
- een zilverkleurige ring en
/of
- een goudkleurige ring en
/of
- een goudkleurige ketting,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken
, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk geweld
en/of bedreiging met geweldbestond
(en)uit
- die [slachtoffer]
een ofmeerdere malen te duwen en
/of
- die [slachtoffer] een kopstoot te geven en
/of
- die [slachtoffer]
een ofmeerdere malen in/op/tegen het gezicht/hoofd,
althans in/op/tegen het lichaamte slaan
ente stompen
en/of te stotenen
/of
- die [slachtoffer] een knie(tje) in de richting van het hoofd te geven en
/of
- die [slachtoffer]
een ofmeerdere malen
(met volle kracht
)met een riem,
althans een voorwerpte slaan tegen zijn lichaam;
2.
zij op
of omstreeks21 januari 2024 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader
(s)
voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
door
- die [slachtoffer] een kopstoot heeft geven en
/of
- die [slachtoffer]
een ofmeerdere malen (met gebalde vuist) in/op/tegen het gezicht/hoofd
, althans in/op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt
en/of gestotenen
/of
- die [slachtoffer]
een ofmeerdere malen
(met volle kracht
)met een riem,
althans een voorwerptegen zijn lichaam heeft
/hebbengeslagen en
/of
- die [slachtoffer] een knie(tje) in de richting van het hoofd heeft
gegevenen
/of
- die [slachtoffer]
een ofmeerdere malen op/tegen de rug en/of de zij en/of de benen
, althans op/tegen het lichaam, heeft/hebben getrapt en/of geschopt
en/of gestampt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
feit 2 primair:
medeplegen van poging tot zware mishandeling.
De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van eendaadse samenloop nu het gaat om feiten met een verschillend te beschermen belang en niet kan worden gesteld dat aan verdachte ten aanzien van beide feiten in wezen maar één verwijt kan worden gemaakt.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld met toepassing van het jeugdstrafrecht tot een gevangenisstraf van 184 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat het jeugdsanctierecht dient te worden toegepast en dat verdachte niet moet worden overvraagd met een te forse onvoorwaardelijke taakstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld en aan het medeplegen van poging tot zware mishandeling. Dit zijn zeer ernstige feiten. Verdachte heeft, samen met de medeverdachte, aan het einde van de middag op centraal station Arnhem bijna tien minuten lang geweld gebruikt tegen het slachtoffer. Op de camerabeelden is te zien dat er allerlei mensen, waaronder ook kleine kinderen, voorbij liepen terwijl het geweld gaande was. Verdachte heeft het slachtoffer, dat zich niet verweerde, geschopt en geslagen. Hieraan heeft het slachtoffer onder andere een kneuzing aan het achterhoofd en een blauw oog overgehouden. Gelet op het toegepaste geweld mag van geluk worden gesproken dat de gevolgen niet veel ernstiger zijn. Vervolgens hebben zij het slachtoffer meerdere goederen afhandig gemaakt en zijn ze weggegaan. De reden voor het geweld was een conflict dat de verdachten met het slachtoffer zouden hebben. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat zij hieraan een bijdrage heeft geleverd door zelf ook geweld te gebruiken. Daarmee heeft zij niet alleen het slachtoffer pijn en letsel toegebracht, maar ook omstanders angst bezorgd. Ook dit neemt de rechtbank haar kwalijk.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte d.d. 23 mei 2024 blijkt dat zij niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Reclassering Nederland heeft op 12 juni 2024 een advies over verdachte uitgebracht. Hieruit blijkt dat verdachte een getekend verleden heeft met verschillende traumatische ervaringen. Ook is er als gevolg van stemmingsstoornissen en PTSS sprake van psychische kwetsbaarheid, waardoor ze een beperkte emotieregulatie heeft. Ze lijkt zich aangetrokken te voelen tot personen die eveneens kwetsbaar zijn, wat het risico op politiecontacten en/of delictgedrag verhoogt. Deze factoren zijn mogelijk van invloed geweest op onderhavige feiten.
Volgens de reclassering zijn er echter voldoende beschermende factoren. Verdachte toont ziektebesef en behandelmotivatie. Ze werkt hard aan een positieve en gezonde toekomst. Ze heeft een ondersteunend netwerk in de vorm van gezinsleden en hulpverlening. Ze is nu goed ingesteld op medicatie, waardoor ze weer in staat is om te werken en een opleiding te volgen. Op praktisch gebied heeft ze haar leven op orde: ze heeft stabiele huisvesting, een inkomen en er zijn geen schulden. Er zijn geen signalen van een negatief sociaal netwerk of problemen op het gebied van agressieregulatie.
Deze feiten lijken in de ogen van de reclassering een op zichzelf staand incident. Verdachte is in staat om zelfstandig zorg en/of hulp te organiseren. Er zijn geen delictgerelateerde zorgen. Verdachte loopt al geruime tijd in een toezicht waarin zij afspraken is nagekomen en waarin stappen zijn gezet. Voortzetting van het toezicht heeft wat de reclassering betreft geen meerwaarde.
De risico’s op recidive, letsel en onttrekken aan voorwaarden worden ingeschat als laag.
De reclassering adviseert toepassing van het jeugdstrafrecht. Vanwege haar jonge leeftijd, belaste voorgeschiedenis en psychische kwetsbaarheid heeft verdachte enkele tekorten op haar handelingsvaardigheden, waardoor zij mogelijk impulsiever en kinderlijker reageert dan mag worden verwacht op basis van haar kalenderleeftijd. Hierdoor is zij ook makkelijker beïnvloedbaar. Dit geldt ook in positieve zin, waardoor er voldoende pedagogische beïnvloedingsmogelijkheden zijn, zowel vanuit het gezin als vanuit de hulpverlening. Tot slot heeft ze bij de jeugdreclassering een goed lopend begeleidingstraject dat passend is bij haar ontwikkelingsniveau.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering vindt interventies of toezicht niet nodig. Dat geldt ook voor een contactverbod met de medeverdachte. De aanwezige hulpverlening kan ingezet worden om dit contact, indien nodig, te monitoren.
De reclassering adviseert wegens voornoemde psychische kwetsbaarheid en belaste verleden van verdachte negatief ten aanzien van een gevangenisstraf. Indien een gevangenisstraf wordt overwogen, adviseert de reclassering plaatsing in een JJI. Er zijn geen contra-indicaties voor een werkstraf. Een financiële sanctie is uitvoerbaar.
Toepassing van het jeugdsanctierecht
Gelet op de persoon van verdachte kan de rechtbank zich verenigen met het advies van de reclassering om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Conclusie
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat jeugddetentie hier op zijn plaats is. De rechtbank vindt het niet passend en geboden om aan verdachte een langere onvoorwaardelijke detentie op te leggen dan zij reeds in voorlopige hechtenis heeft gezeten, gelet op de positieve stappen die zij tijdens de schorsing heeft gezet. Gelet op de ernst van het feit zal aan verdachte wel daarnaast een voorwaardelijke jeugddetentie worden opgelegd. Verdachte moet echter ook concreet de gevolgen van haar handelen ervaren. Daarom zal de rechtbank eveneens een taakstraf opleggen. Gelet op de oriëntatiepunten voor minderjarigen, de andere rol van verdachte, alsmede het feit dat zij het roer wil omgooien en hier duidelijke, positieve stappen in heeft gezet, ziet de rechtbank reden om een lagere taakstraf op te leggen dan door de officier van justitie geëist.
Alles afwegende, en gelet op hetgeen in vergelijkbare zaken wordt opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat jeugddetentie voor de duur van 124 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 80 uur, subsidiair 40 dagen hechtenis passend en geboden zijn.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 45, 47, 77c, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 302 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 124 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt dat een gedeelte van deze jeugddetentie, te weten 120 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten een werkstraf van 80 uren, met bevel dat als deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. M.C. Gerritsen en mr. H.M. Stratenus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juli 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024032260, gesloten op 23 januari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.