ECLI:NL:RBGEL:2024:4514

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
C/05/435948 / FZ RK 24-1195
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang voor psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten

Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een mondelinge uitspraak gedaan over de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren op [geboortedatum] te [woonplaats]. De zaak betreft een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) om een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op grond van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt verblijft momenteel in een niet Wzd-geregistreerde accommodatie, maar er is een ernstig risico op suïcide en andere ernstige nadelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een 'nood breekt wet'-situatie, waarbij de cliënt dringend hulp nodig heeft en niet naar huis kan. Ondanks de pogingen van de hulpverlening en de advocaat om een geschikte plek in een Wzd-geregistreerde accommodatie te vinden, is dit tot nu toe niet gelukt. De rechtbank heeft daarom besloten om de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling te verlenen voor de duur van zeven dagen, tot en met 23 mei 2024. De rechtbank benadrukt het belang van het vinden van een geschikte plek voor de cliënt binnen deze termijn, om ernstig nadeel te voorkomen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter R.B.M. Keurentjes, in tegenwoordigheid van griffier K. Boessenkool.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/435948 / FZ RK 24-1195
Datum mondelinge uitspraak: 16 mei 2024
Beschikking machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[client],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijfadres: [naam instelling] ,
op grond van een inbewaringstelling verleend tot en met 16 mei 2024,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. G.P.G. Willemse-Schoenmakers te Ulft.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 14 mei 2024 en de pleitnotitie van de advocaat van cliënt, overgelegd tijdens de mondelinge behandeling.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 mei 2024, in de accommodatie van [naam instelling] .
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
  • dhr. [naam 1] , als verpleegkundig specialist en regiebehandelaar verbonden aan [naam instelling] ;
  • dhr. [naam 2] , als arts assistent verbonden aan [naam instelling] ;
  • de pleegouders van cliënt.
1.4.
Aan het begin van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank alleen gesproken met de hulpverlening en de advocaat van cliënt. Hierbij is gesproken over de juridische knelpunten om zo de belasting van de mondelinge behandeling voor cliënt te verlagen. De mondelinge behandeling is daarna in aanwezigheid van betrokkene en haar pleegouders voortgezet, waarbij de rechter kort heeft aangegeven wat er in het ‘vooroverleg’ is besproken.

2.Beoordeling

2.1.
Op 13 mei 2024 heeft de burgemeester van de gemeente [woonplaats] ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven. Op basis van die last is het verblijf van cliënt in een niet Wzd-geregistreerde accommodatie gecontinueerd.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat ten aanzien van cliënt sprake is van zodanig onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dat een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de cliënt als gevolg van haar verstandelijke handicap, in de vorm van een verstandelijke beperking dit ernstig nadeel veroorzaakt. Daarnaast heeft cliënt het foetaal alcoholsyndroom (FAS) en een posttraumatische stressstoornis (PTSS).
2.3.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in (het aanzienlijk risico op):
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel.
Cliënt geeft aan de situatie niet meer aan te kunnen en niet langer te willen blijven in de instelling van [naam instelling] . Cliënt wil naar huis, maar weet ook dat dat niet verantwoord zal zijn. Er wordt een plek aan haar beloofd, maar dat wordt steeds uitgesteld en zij voelt zich in de maling genomen. Cliënt dreigt een einde aan haar leven te maken en heeft hiertoe ook recent nog pogingen ondernomen. Op dit moment krijgt zij 24-uur per dag één op één begeleiding om haar veiligheid te kunnen waarborgen.
2.4.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk en geschikt. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De cliënt verzet zich tegen een voortzetting van het verblijf in de accommodatie van [naam instelling] .
2.5.
De advocaat heeft namens cliënt aangegeven dat cliënt graag naar een passende plek in een Wzd-geregistreerde accommodatie wil. Daarmee is er geen verzet tegen een voortzetting van de inbewaringstelling. Verder heeft de advocaat aangevoerd dat het verzoek niet kan worden toegewezen omdat cliënt niet in een Wzd-geregistreerde accommodatie verblijft. Dat speelde ook al bij het vorige verzoek om voortzetting van de inbewaringstelling en daarom heeft de rechtbank het verzoek toen toegewezen voor de duur van twee weken. Die termijn had moeten worden benut om een geschikte plek voor cliënt te vinden in een wel Wzd-geregistreerde accommodatie.
2.6.
Door zowel de hulpverlening als de advocaat zijn er vele pogingen ondernomen om de Inspectie gezondheidszorg en jeugd (IGJ) en diverse Wzd-geregistreerde accommodaties te bewegen een plek te regelen voor cliënt. Ook een verzoek om toepassing van artikel 34 Wzd heeft geen resultaat opgeleverd. De IGJ wacht af omdat [naam instelling] cliënt niet zomaar op straat zal zetten, aldus de advocaat.
2.7.
De verpleegkundig specialist en de arts assistent hebben op de mondelinge behandeling toegelicht dat de HIC-afdeling bij [naam instelling] niet de juiste plek voor cliënt is. Het lukt ook niet om een passende plek in een Wzd-geregistreerde accommodatie te krijgen voor cliënt. Mevrouw [naam 3] , psychiater van de afdeling, heeft van alles gedaan om een plek te regelen. De begeleiders van [een andere instelling] hebben een dag meegelopen met cliënt om haar alvast te leren kennen. Zij herkenden de problematiek direct als ‘Wzd-problematiek’. Toch lukt het niet om een plek te regelen. Er is contact met de IGJ, met de burgemeester en met de Raad van Bestuur van [naam instelling] en [de andere instelling] . Er wordt beloofd dat er op korte termijn een plek zal zijn voor cliënt. Vervolgens kunnen er geen verdere afspraken gemaakt worden. Het lukt bij voortduring niet om contact te krijgen met de psychiater van [de andere instelling] . Er is momenteel wel enig zicht op een plaats in een Wzd-geregistreerde accommodatie op korte termijn maar er is geen garantie dat dit ook echt gaat lukken.
2.8.
Gelet op alle informatie die de rechtbank ter zitting heeft gekregen moet de conclusie zijn dat er sprake is van een ‘nood breekt wet situatie’. Cliënt zit klem. Het is duidelijk dat cliënt hulp nodig heeft en niet naar huis kan. Op de mondelinge behandeling heeft cliënt nog aangegeven dat zij direct naar huis zou gaan als er geen maatregel zou zijn en dat zij opnieuw zal proberen zich te suïcideren. Derhalve is er, anders dan de advocaat stelt, geen sprake van vrijwilligheid en is het de vraag of daarvan wel sprake zal zijn wanneer overplaatsing naar een Wzd-geregistreerde accommodatie wordt gerealiseerd. De rechtbank acht de zorgbehoefte van cliënt en de continuïteit van zorg zo belangrijk dat zij van oordeel is dat de verzochte machtiging moet worden verleend, ook al wordt die tenuitvoergelegd in een niet Wzd-geregistreerde accommodatie. Het verlenen van een machtiging biedt op dit moment de noodzakelijke continuïteit van zorg en bovendien is de maatregel nodig om de noodzakelijke overplaatsing naar een instelling die is gespecialiseerd in de problematiek van cliënt mogelijk te maken.
2.9.
Gelet op het hiervoor overwogene zal de machtiging worden verleend voor de duur van zeven dagen, en geldt aldus tot en met 23 mei 2024. De rechtbank benadrukt met klem het belang van cliënt dat er dan een plek beschikbaar komt voor haar binnen die termijn van zeven dagen. Cliënt zit niet op haar plek bij [naam instelling] en behoeft dringend hulp om te voorkomen dat het ernstig nadeel intreedt voordat er een geschikte plek gevonden wordt. De betrokken instanties kunnen niet langer naar elkaar blijven wijzen en dienen hun verantwoordelijkheid te nemen.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[client], geboren op [geboortedatum] te [woonplaats] ,
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 mei 2024;
3.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2024 door mr. R.B.M. Keurentjes, rechter, in tegenwoordigheid van mr. K. Boessenkool, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 mei 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!