ECLI:NL:RBGEL:2024:4492

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
AWB- 24_4586
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van sluiting coffeeshop na onvoldoende bewijs van eerdere overtreding

Deze uitspraak betreft de voorlopige voorziening in de zaak tussen een coffeeshop en de burgemeester van Tiel. De burgemeester had op 1 juli 2024 besloten om de coffeeshop voor drie maanden te sluiten vanwege een tweede overtreding van het coffeeshopbeleid. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de burgemeester terecht een waarschuwing had opgelegd voor de eerste overtreding. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester niet kon aantonen dat de waarschuwing correct was opgelegd, aangezien er geen inspectierapporten of andere relevante stukken waren overgelegd. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of de sluiting van de coffeeshop gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter schorste het besluit van de burgemeester, waardoor de coffeeshop weer geopend mocht worden. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van de verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/4586

uitspraak van de voorzieningenrechter van

in de zaak tussen

[verzoeker] h.o.d.n. [bedrijf] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigden: mr. S.T. Blom en mr. G.J.S. Pannekoek),
en

de burgemeester van Tiel

(gemachtigden: mr. S.J.A. Rooijendijk en mr. E.R.A. Franklin).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het besluit van de burgemeester om [bedrijf]
aan de [locatie] in [plaats] met ingang van 10 juli 2024 voor de duur van drie maanden te sluiten. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd hangende het bezwaar een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter beoordeelt het verzoek aan de hand van de ingediende gronden.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

2. Met het bestreden besluit van 1 juli 2024 heeft de burgemeester de sluiting gelast van [bedrijf] voor de duur van drie maanden. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 juli 2024 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, mr. G.J.S. Pannekoek en [persoon A] en de gemachtigden van de burgemeester. Na afloop van de zitting is het onderzoek gesloten.
2.2. Na de zitting zijn door de burgemeester aanvullende stukken overgelegd. De voorzieningenrechter ziet in deze stukken geen aanleiding om het onderzoek te heropenen en betrekt de stukken niet bij zijn uitspraak.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Totstandkoming van het besluit
3. Verzoeker exploiteert een koffieshop in [plaats] . Op 16 november 2023 heeft de Politie Oost-Nederland, in samenwerking met toezichthouders van de gemeente, een inspectie uitgevoerd in [bedrijf]. Hierbij is volgens de burgemeester vastgesteld dat er teveel voorraad was. Er is namelijk een voorraad drugs van 840 gram aangetroffen, terwijl 500 gram is toegestaan. Dit is een overtreding van de AHOJG criteria, die in het coffeeshopbeleid van de burgemeester zijn opgenomen. Verzoeker heeft hiervoor een waarschuwing ontvangen.
3.1. Op donderdag 1 juni 2024 heeft de politie Oost-Nederland, in samenwerking met
toezichthouders van de gemeente Tiel, opnieuw een inspectie uitgevoerd in [bedrijf]. Hierbij is volgens het inspectierapport 1553,8 gram drugs aangetroffen. Hiervan is de burgemeester op 7 juni 2024 door middel van het inspectierapport in kennis gesteld. Omdat dit de tweede overtreding van het Coffeeshopbeleid in drie jaar tijd, ziet de burgemeester aanleiding de sluiting van [bedrijf] te gelasten voor de duur van drie maanden.
4. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Daarom beoordeelt de voorzieningenrechter of de burgemeester de sluiting van [bedrijf] voor de duur van drie maanden kon gelasten.
Is de besluitvorming zorgvuldig?
5. Verzoeker voert allereerst aan dat hij het voornemen niet heeft ontvangen en hij daardoor ook geen zienswijze heeft kunnen indienen. Inmiddels heeft de burgemeester een extra termijn gegeven voor het indienen van de zienswijze, maar daarbij heeft de burgemeester het genomen besluit niet ingetrokken. Het bestreden besluit is daarom onzorgvuldig tot stand gekomen, zo stelt verzoeker.
5.1.
Dit betoog slaagt niet. De burgemeester heeft op de zitting toegelicht dat hij het voornemen aangetekend heeft verzonden naar het adres waar verzoeker op dat moment in de Basisregistratie personen stond ingeschreven. Het voornemen is daarmee op de juiste wijze bekend gemaakt. Het is aan verzoeker zelf om ervoor te zorgen dat hij zijn post afhaalt, zeker bij een verhuizing. Dat hij het voornemen niet heeft afgehaald en daardoor niet heeft ontvangen komt dan ook voor zijn risico. Pas bij het uitreiken van het bestreden besluit zelf, dat in persoon aan verzoeker is uitgereikt, bleek het de burgemeester dat het voornemen niet was ontvangen. Op 4 juli 2024 is het voornemen ook daadwerkelijk retour ontvangen op het gemeentehuis en toen werd ook duidelijk dat verzoeker de brief niet had afgehaald.
5.1.1.
Dat was echter nadat het bestreden besluit was genomen. Uit coulance heeft de burgemeester vervolgens nog een extra termijn gegeven om een zienswijze in te dienen. Dit doet naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen afbreuk aan de totstandkoming van het bestreden besluit. De burgemeester heeft hiermee juist zorgvuldig gehandeld.
Mocht de burgemeester de gestelde overtreding beschouwen als de tweede overtreding?
6. De burgemeester heeft beleidsregels vastgesteld die gelden voor coffeeshops. [1] In Tiel worden coffeeshops gedoogd indien zij geëxploiteerd worden conform de AHOJGI-plus criteria. Hierbij is onder meer bepaald dat de handelsvoorraad maximaal 500 gram mag zijn. Overtreding van de maximaal toegestane handelshoeveelheid leidt de eerste keer tot een waarschuwing en bij een tweede overtreding binnen drie jaar schrijft het beleid een sluiting voor de duur van drie maanden voor.
6.1. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat sprake is van een tweede overtreding en dat hij binnen zijn beleid de coffeeshop voor de duur van drie maanden kon sluiten. Verzoeker betwist dat sprake is van een tweede overtreding.
6.2.
Het betoog van verzoeker treft doel. Uit de overgelegde stukken blijkt dat verzoeker bij brief van 23 november 2023 een waarschuwing heeft gekregen omdat bij een integrale controle op 16 november 2023 een te grote handelshoeveelheid is aangetroffen. Dit is geen besluit waartegen bezwaar kan worden gemaakt, zo is ook in de waarschuwing zelf uitdrukkelijk opgenomen. Dat betekent dat de waarschuwing pas kan worden betwist in het kader van het nu door de burgemeester genomen besluit tot sluiting van de coffeeshop.
6.2.1.
Daarom beoordeelt voorzieningenrechter of de burgemeester in november 2023 een waarschuwing kon opleggen. De burgemeester heeft geen stukken overgelegd die betrekking hebben op de opgelegde waarschuwing. Een inspectierapport ontbreekt. Daardoor kan de voorzieningenrechter niet vaststellen of de burgemeester een waarschuwing heeft kunnen opleggen.
6.2.2.
Omdat niet kan worden beoordeeld of de burgemeester een waarschuwing heeft kunnen opleggen, kan ook niet worden beoordeeld of voldaan wordt aan de voorwaarde in het beleid dat burgemeester tot sluiting van de coffeeshop overgaat omdat sprake zou zijn van een tweede overtreding. De voorzieningenrechter ziet reeds hierin aanleiding om het bestreden besluit te schorsen.
6.3.
De burgemeester moet in bezwaar nader beoordelen of verzoeker de maximaal toegestane handelshoeveelheid in november 2023 en in juni 2024 heeft overtreden. Hierbij wijst de voorzieningenrechter erop dat het vaste rechtspraak is dat de burgemeester, onverminderd de eigen verantwoordelijkheid om het bewijs zelf vast te stellen, hierbij in beginsel mag afgaan op de juistheid van de bevindingen in een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend proces-verbaal dan wel rapport, voor zover deze eigen waarnemingen van de opsteller van het proces-verbaal dan wel rapport weergeven. [2] Het aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde inspectierapport waarin de tweede overtreding wordt vermeld, is echter wel heel erg summier. In bezwaar zal de burgemeester nader inzicht moeten geven over de reden van de inspectie, hoe de inspectie heeft plaatsgevonden, hetgeen bij de inspectie is aangetroffen en de wijze waarop het gewicht van de aangetroffen drugs is bepaald.

Conclusie en gevolgen

7. Omdat niet kan worden beoordeeld of voldaan is aan de voorwaarde dat voorafgaand aan de gestelde overtreding eerder terecht een waarschuwing is opgelegd, waardoor de burgemeester tot sluiting van de coffeeshop zou kunnen overgaan, komt de voorzieningenrechter niet aan de overige gronden van verzoeker.
7.2.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst het besluit van 1 juli 2024. Dat betekent dat de coffeeshop weer geopend mag worden.
7.3.
Omdat het verzoek om voorlopige voorziening wordt toegewezen moet de burgemeester het griffierecht aan verzoeker vergoeden en krijgt hij ook een vergoeding van zijn proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750 omdat de gemachtigde van verzoeker een verzoek om voorlopige voorziening en aan de zitting van de voorzieningenrechter heeft deelgenomen (2 punten x
€ 875,-). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst het besluit van 1 juli 2024;
- bepaalt dat de burgemeester het door verzoeker betaalde griffierecht à € 187 aan hem moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.750.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.Y Snoeren-Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Coffeeshopbeleid gemeente Tiel 2015.
2.Zie ook de uitspraak van de ABRvS van 31 juli 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2625)