ECLI:NL:RBGEL:2024:4482

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
05.111500.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, bedreiging en belediging met oplegging van taakstraf

Op 12 juli 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling, bedreiging en belediging. De zaak kwam voort uit een incident op 29 april 2023 in Barneveld, waar de verdachte zijn levensgezel en stiefkind mishandelde. De officier van justitie stelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen konden worden, terwijl de verdediging geen bewijsverweer voerde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn levensgezel had mishandeld door haar bij de keel te grijpen en een stoel naar haar te gooien, en dat hij zijn stiefzoon had geschopt en met een stoel had gegooid. Daarnaast bedreigde hij zowel zijn levensgezel als de verbalisanten met de dood en beledigde hen met kwetsende woorden. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan alle tenlastegelegde feiten en legde een taakstraf op van 200 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die in behandeling is voor psychische problemen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/111500-23
Datum uitspraak : 12 juli 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 2] , [postcode] in [woonplaats 1]
Raadsman: mr. W. Vahl, advocaat in Barneveld.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
28 juni 2024.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 april 2023 te Barneveld zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] bij de keel/hals vast te pakken en/of de keel van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen en/of door een stoel tegen het been, althans tegen het lichaam, van die [slachtoffer 1] te gooien;
2.
hij op of omstreeks 29 april 2023 te Barneveld zijn (stief)kind, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] een of meermaals op/tegen het been, althans op/tegen het lichaam te schoppen en/of door een stoel tegen het been, althans tegen het lichaam, van die [slachtoffer 2] te gooien;
3.
hij op of omstreeks 29 april 2023 te Barneveld [slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je af als mijn dochter iets overkomt", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 29 april 2023 te Barneveld [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , en/of [verbalisant 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , en/of [verbalisant 3] , de woorden toe te voegen "Ik maak jou dood" en/of "Ik maak jullie af als mijn dochter iets overkomt" en/of "Ik stuur heel Amsterdam op jullie af en dan komt het wel goed", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [verbalisant 1] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland, en/of [verbalisant 2] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland, en/of [verbalisant 3] , werkzaam als agent bij de Eenheid Oost-Nederland, in de hoedanigheid van ambtenaar van politie;
5.
hij op of omstreeks 29 april 2023 te Barneveld opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland, en/of [verbalisant 2] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland, en/of [verbalisant 3] , werkzaam als agent bij de Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: "Mafketels" en/of "Kankerpolitie" en/of "Kankerwouten", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1 en 2: mishandeling partner en stiefzoon
Op 29 april 2023 ontving de politie een melding dat de bewoonster van de [adres 2] in [woonplaats 2] de woning zou zijn uitgerend, samen met haar minderjarige kinderen.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] gingen ter plaatste en troffen [slachtoffer 1] , haar zoon [slachtoffer 2] en haar dochter [naam] in de woning van een buurtbewoner. [slachtoffer 1] verklaarde aan de politie dat zij thuis met verdachte in gesprek wilde gaan over een voorval op een verjaardagsfeestje. Toen flipte hij echter. Zij verklaarde dat hij de keuken had vernield, met stoelen had gegooid en haar bij de keel had gegrepen. De stoel was tegen haar been aangekomen. Zij wilde de woning vervolgens samen met haar kinderen verlaten, maar verdachte was haar achterna gekomen en had haar nogmaals bij haar keel gepakt en had haar keel dichtgeknepen. [2] [slachtoffer 1] toonde haar been aan verbalisant die een droge bloedplek van circa 3- bij 0,5 cm op haar scheenbeen zag. [3]
[slachtoffer 2] verklaarde aan de politie dat verdachte boos was op zijn moeder, hard schreeuwde en met spullen gooide. Plotseling pakte verdachte een stoel en gooide deze in de richting van zijn moeder en zijn zusje. Hij had de stoel met zijn been tegengehouden en deze kwam tegen zijn knie. Ook verklaarde hij dat verdachte hem een aantal keer schopte. Hij zag ook dat verdachte zijn moeder met twee handen beetpakte om haar nek en met zijn handen kneep. Daarna duwde verdachte het hoofd van zijn moeder tegen de muur. [4] Op 1 mei 2023 heeft [slachtoffer 2] verklaard dat hij in totaal vier blauwe plekken had overgehouden aan het opvangen van de stoelen. Hiervan zijn foto’s gemaakt en aan het dossier toegevoegd, waarop de rechtbank inderdaad blauwe plekken ziet. [5]
De verbalisant hoorde het dochtertje van verdachte, [naam] , tijdens het gesprek met [slachtoffer 2] op 29 april 2023 meerdere keren zeggen ‘Papa deed mama pijn’. [6]
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn levensgezel [slachtoffer 1] , door haar keel dicht te knijpen en een stoel richting haar been te gooien. Ook de mishandeling van zijn stiefzoon [slachtoffer 2] , door een stoel tegen zijn been te gooien en hem te schoppen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
Feiten 3, 4 en 5: bedreiging partner en bedreiging en belediging verbalisanten
De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden werkzaam als brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland, zijn kort na het gesprek met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 29 april 2023 in Barneveld in gesprek gegaan met verdachte. [slachtoffer 1] was hierbij ook aanwezig. De verbalisanten zagen dat verdachte met gespannen lichaamshouding, gebalde vuisten en harde stem in hun richting kwam lopen. Zij hoorden verdachte tegen [slachtoffer 1] schreeuwen: “ik maak je af als mijn dochter iets overkomt” en “kanker politie.” Verbalisanten zagen vervolgens dat verdachte met wijzende vinger en met luide stem in hun richting kwam lopen. Hij schreeuwde dat hij niet met hen in gesprek wilde, dat zij kankerwouten waren, dat hij hen zou afmaken als zijn dochter iets zou overkomen en dat hij hiervoor heel Amsterdam op hen af zou sturen en het dan wel goed zou komen. [7]
Zij zagen dat verdachte tijdens dit gesprek in hun richting bleef lopen, vlak voor hen stil bleef staan en zijn vinger in de richting van hun gezichten bewoog. Vervolgens zagen zij dat verdachte in de richting van [slachtoffer 1] wees en nogmaals zei “als mijn dochter iets overkomt dan maak ik jou dood.” Daarna wees verdachte eerst naar verbalisant [verbalisant 2] en vervolgens naar verbalisant [verbalisant 1] en zei “ik maak jou dan dood en ik maak jou dan ook dood.” [8]
Bij de aanhouding van verdachte schreeuwde verdachte tegen de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , werkzaam als agent bij de Eenheid Oost-Nederland: “ik maak jou dood.” Hij wees hierbij naar de verbalisanten. [9]
De bodycambeelden van de aanhouding zijn uitgekeken. Hierop ziet de verbalisant dat [verbalisant 2] en [verbalisant 3] in gesprek zijn met verdachte, dat verdachte boos wordt en zegt: “ik maak jou dood en ik maak jou dood.” Hij wijst hierbij naar [verbalisant 3] en [verbalisant 2] . Ook hoort de verbalisant verdachte “mafketels” zeggen. [10]
De verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben allen verklaard dat zij zich bedreigd voelden en dachten dat verdachte de aanval zou kunnen inzetten en hen wat zou kunnen aandoen. [11]
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van bedreiging is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied, dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Het is niet vereist dat de bedreiging in het concrete geval op de bedreigde een zodanige indruk heeft gemaakt dat werkelijk vrees is opgewekt. Het opzet van de verdachte moet zijn gericht op zowel het daadwerkelijk op de hoogte raken van de bedreiging door de bedreigde als op het ontstaan van redelijke vrees bij de bedreigde.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de context waarin de uitingen zijn gedaan, de toon en de lichaamshouding van verdachte, bij zowel [slachtoffer 1] als bij de verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte hen iets zou aandoen. Daarbij overweegt de rechtbank ook dat de verbalisanten zich alle drie ook daadwerkelijk bedreigd voelden. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] (feit 3), en de verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (feit 4) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de uitingen van verdachte onmiskenbaar beledigend van karakter zijn. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde belediging (feit 5) van de verbalisanten.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks29 april 2023 te Barneveld zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] bij de keel
/halsvast te pakken en
/ofde keel van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen en
/ofdoor een stoel tegen het been
, althans tegen het lichaam,van die [slachtoffer 1] te gooien;
2.
hij op
of omstreeks29 april 2023 te Barneveld zijn
(stief
)kind, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
een ofmeermaals
op/tegen het been
,althans op/tegen het lichaamte schoppen en
/ofdoor een stoel tegen het been
, althans tegen het lichaam,van die [slachtoffer 2] te gooien;
3.
hij op
of omstreeks29 april 2023 te Barneveld [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling,door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Ik maak je af als mijn dochter iets overkomt"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op
of omstreeks29 april 2023 te Barneveld [verbalisant 1] en
/of[verbalisant 2] , en
/of[verbalisant 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/of met zware mishandeling,door die [verbalisant 1] en
/of[verbalisant 2] , en
/of[verbalisant 3] , de woorden toe te voegen "Ik maak jou dood" en
/of"Ik maak jullie af als mijn dochter iets overkomt" en
/of"Ik stuur heel Amsterdam op jullie af en dan komt het wel goed",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [verbalisant 1] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland, en
/of[verbalisant 2] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland, en
/of[verbalisant 3] , werkzaam als agent bij de Eenheid Oost-Nederland, in de hoedanigheid van ambtenaar van politie;
5.
hij op
of omstreeks29 april 2023 te Barneveld opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland, en
/of[verbalisant 2] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland, en
/of[verbalisant 3] , werkzaam als agent bij de Eenheid Oost-Nederland, gedurende
of ter zake vande rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, in
zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
hem/haar/hun de woorden toe te voegen: "Mafketels" en
/of"Kankerpolitie" en
/of"Kankerwouten"
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;
feit 2:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorende tot zijn gezin;
feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 5:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 200 uren, te vervangen door 100 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn partner en zijn stiefzoon. Ook de zeer jonge dochter van verdachte was op dat moment aanwezig. Kinderen horen op te groeien in een veilige en liefdevolle omgeving. Een veilig thuis, zonder fysiek geweld, is immers de basis voor een gezonde ontwikkeling van een kind. Verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Hij heeft hen pijn, letsel en angst bezorgd. Daarbij acht de rechtbank het strafverzwarend dat de mishandelingen in de gezamenlijke woning van verdachte en de slachtoffers heeft plaatsgevonden. In de eigen woning moet iedereen zich veilig en vertrouwd kunnen voelen.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt bedreiging van zijn partner en aan bedreiging en belediging van meerdere politieagenten. Door zo te handelen heeft verdachte bij deze politieagenten niet alleen hun eer en de goede naam aangetast, en gevoelens van angst teweeggebracht, maar heeft verdachte hen ook in hun publiekelijke functioneren belemmerd. Agenten moeten onder normale omstandigheden hun werk kunnen doen.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 24 mei 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) feiten.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van het Pro Justitia rapport, opgemaakt door R.W. Blaauw GZ-psycholoog en L.F.P.Q van der Vis, GZ-psycholoog, van 17 april 2024, en de reclasseringsadviezen van 26 september 2023 en 21 juni 2024.
Uit het rapport van Blaauw en Van der Vis blijkt dat verdachte sinds maart 2022 vrijwillig in behandeling is bij De Waag, vanwege PTSS klachten en agressieregulatie-problematiek. Bij verdachte is sprake van een posttraumatische stressstoornis en een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Hiervan was ook sprake ten tijde van het tenlastegelegde. Doordat verdachte zich niks kan herinneren van het tenlastegelegde, kon geen uitspraak worden gedaan over de mate van toerekening en kon geen advies worden gegeven over de zorgprognose, beïnvloedingsmogelijkheden en eventuele interventies.
Uit het reclasseringsadvies van 26 september 2023 volgt dat er op dit moment binnen een vrijwillig kader op zowel gezinsniveau als op individueel niveau, intensieve hulpverlening betrokken is. Verdachte is vrijwillig in behandeling gegaan bij De Waag. Hij is afsprakentrouw gebleken en heeft zich tijdens het toezicht aan de schorsingsvoorwaarden gehouden. Hij zet zich in om te werken aan zowel zijn gezin als zichzelf. De reclassering stelt dat een vrijwillig kader de voorkeur heeft boven een gedwongen kader. Zij verwachten dat een gedwongen kader averechts werkt voor verdachte. Het huidige, vrijwillige kader is voldoende. Uit het reclasseringsadvies van 21 juni 2024 volgt dat verdachte nog steeds in behandeling is bij De Waag en hij hier wekelijks afspraken heeft. De reclassering stelt dat er geen signalen zijn waargenomen dat er momenteel problemen zijn in de relationele sfeer. Verdachte heeft in korte tijd laten zien dat hij gegroeid is wat betreft zijn zelfinzicht en dat hij bereid is zich hier verder in te ontwikkelen. Ook heeft de gemeente Barneveld de betrokkenheid bij het gezin afgesloten na een positieve eindevaluatie. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich schaamt voor wat er is gebeurd Hij heeft laten blijken de ernst ervan in te zien en kwam daarin oprecht op de rechtbank over.
Hij ziet in dat hij baat heeft bij de behandeling bij De Waag en zal deze, inclusief EMDR-therapie, voortzetten. Ook zal mogelijk nog schematherapie volgen, waarbij het gezin betrokken zal worden. De rechtbank weegt dit alles mee in strafmatigende zin.
De straf
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 200 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, passend. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal in mindering worden gebracht op de opgelegde straf.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen noodzaak om naast de taakstraf – als waarschuwing – een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen om recidive te voorkomen. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten, hij heeft in een vrijwillig kader hulp gezocht, heeft een positieve ontwikkeling laten zien en heeft ter zitting aangegeven dat hij erg geschrokken is van zijn eigen handelen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 266, 267, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten 1 tot en met 5, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een taakstraf van 200 (tweehonderd) uren,met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 (honderd) dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf,
te weten 50 (vijftig) uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Breimer (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. J.F. van Halderen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.I. Nelissen en mr. M. Oldenburger, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 juli 2024.
mr. J.F. van Halderen en mr. F.J.H. Hovens zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023188911, gesloten op 2 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 24-25.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 24-25; proces-verbaal van bevindingen, fotobijlage, p. 33.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25; proces-verbaal van bevindingen, p. 40.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 40; proces-verbaal van bevindingen, p. 33.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25-28.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 27-28.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26-28.