ECLI:NL:RBGEL:2024:446

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
05.191550.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag en mishandeling met een machete in Doorwerth

Op 29 januari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige Poolse verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en mishandeling. De verdachte heeft op 28 juli 2022 in Doorwerth, gemeente Renkum, met een machete een slaande beweging gemaakt richting het hoofd van aangever [slachtoffer 1], wat resulteerde in een hoofdwond. Een tweede aangever, [slachtoffer 2], werd geraakt op zijn arm en hand. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn handelen willens en wetens de aanmerkelijke kans op dodelijk letsel heeft aanvaard, wat leidde tot de bewezenverklaring van poging tot doodslag. De rechtbank legde de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte was onder invloed van alcohol en had geen eerdere veroordelingen voor geweldsdelicten. De rechtbank besloot ook dat de in beslag genomen machete moet worden onttrokken aan het verkeer, gezien het gebruik ervan bij het strafbare feit.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/191550-22
Datum uitspraak : 29 januari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in Przemysl (Polen),
ingeschreven aan de [adres] (Polen).
Raadsman: mr. M.W.J. Rosendaal, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 juli 2022, te Doorwerth, gemeente Renkum,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1]
opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] met een machete en/of mes,
althans een hard en/of scherp voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
gestoken en/of gesneden, in elk geval getroffen, althans zwaaiende bewegingen met
dat voorwerp heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 1] op/tegen het hoofd heeft geraakt
en/of getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 juli 2022, te Doorwerth, gemeente Renkum, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 1] met een machete en/of mes, althans
een hard en/of scherp voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestoken
en/of gesneden, in elk geval getroffen, althans zwaaiende bewegingen met dat
voorwerp heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 1] op/tegen het hoofd heeft geraakt
en/of getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 juli 2022, te Doorwerth, gemeente Renkum,
[slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] met een machete en/of mes,
althans een hard en/of scherp voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
gestoken en/of gesneden, in elk geval getroffen, althans zwaaiende bewegingen met
dat voorwerp heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 1] op/tegen het hoofd heeft geraakt
en/of getroffen;
2.
hij op of omstreeks 28 juli 2022, te Doorwerth, gemeente Renkum, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 2] met een machete en/of mes, althans
met een hard en/of scherp voorwerp, op/tegen de hand en/of arm heeft geslagen
en/of gestoken, in elk geval getroffen, althans zwaaiende bewegingen met dat
voorwerp heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer 2] op/tegen de hand en/of arm heeft
geraakt en/of getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 juli 2022, te Doorwerth, gemeente Renkum,
[slachtoffer 2] heeft mishandeld, door die [slachtoffer 2] met een machete en/of mes,
althans met een hard en/of scherp voorwerp, op/tegen de hand en/of arm te slaan
en/of te steken, in elk geval te treffen, althans zwaaiende bewegingen met dat
voorwerp te maken en daarbij die [slachtoffer 2] op/tegen de hand en/of arm te raken
en/of te treffen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 juli 2022, te Doorwerth, gemeente Renkum, [slachtoffer 2] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 2] met een machete en/of mes, althans met een hard en/of scherp
voorwerp, op/tegen de hand te slaan en/of met dat voorwerp zwaaiende
bewegingen te maken, in elk geval duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer 2] dat
voorwerp vast te houden en/of zwaaiende bewegingen te maken met dat voorwerp.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair ten laste gelegde. De officier van justitie voert hiertoe aan dat verdachte met een machete op het hoofd van aangever [slachtoffer 1] heeft geslagen, waardoor hij een hoofdwond had. Door met een machete in te slaan op een kwetsbaar lichaamsdeel, zoals het hoofd, kan worden gesproken van een poging zware mishandeling. De hoofdwond is geen zwaar lichamelijk letsel, maar gelet op de uiterlijke verschijningsvorm was dit klaarblijkelijk wel de intentie van verdachte. Daarnaast heeft verdachte met de machete tegen de hand van aangever [slachtoffer 2] geslagen. Het was duidelijk dat verdachte de agressor was in het geheel. Van een noodweersituatie is volgens de officier van justitie niet gebleken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van beide feiten moet worden vrijgesproken. De raadsman voert hiertoe aan dat het aannemelijk is dat sprake was van een vechtpartij, maar dat het volstrekt onduidelijk is hoe het letsel bij de aangevers is ontstaan. Dit zou ook ontstaan kunnen zijn door de stok waarmee geslagen is en niet door de machete. Daarnaast lopen de getuigenverklaringen volgens de raadsman uiteen. Verdachte weet zelf niet meer wat er is gebeurd, doordat hij degene was die werd aangevallen en tegen zijn hoofd is geslagen. Indien de rechtbank van oordeel is dat wel bewezen kan worden dat verdachte het letsel bij aangevers heeft toegebracht, dan kan volgens de raadsman niet worden gezegd dat sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op de dood of op zwaar lichamelijk letsel. Er kan immers niets gezegd worden over de kracht waarmee geslagen is.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 28 juli 2022 met vier andere personen buiten in de tuin zat. Verdachte kwam bij hen aan tafel en schold hen uit. Aangever lette niet op hem, omdat verdachte heel dronken was. Nadat verdachte weg was gegaan, kwam hij onverwachts weer naar buiten met een mes. Hij kwam ongemerkt van achteren en sloeg aangever met het mes op zijn hoofd. Toen aangever omdraaide zag hij dat verdachte het mes in zijn hand had. Aangever is hierna op de grond gevallen en buiten bewustzijn geraakt. De hoofdwond van aangever is in het ziekenhuis gehecht. [2]
De verbalisant die ter plaatse kwam heeft bij aangever [slachtoffer 1] een snede op zijn hoofd gezien van ongeveer 5 centimeter lang en 0,5 centimeter breed. De verbalisant zag dat het bloed uit de wond stroomde. [3]
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij met vier vrienden buiten aan tafel zat. Verdachte kwam naar buiten en begon te schreeuwen. Aangever en zijn vrienden negeerden hem. Nadat verdachte binnen was geweest kwam hij weer naar buiten met een groot mes in zijn hand, het leek een soort zwaard. Verdachte liep naar aangever en zijn vrienden toe en hij begon uit het niets te zwaaien met het mes. Aangever heeft ter verdediging een bezem gepakt die tegen de muur stond. Verdachte was zo heftig aan het zwaaien met het mes, dat hij hiermee op het hoofd sloeg van iemand die bij aangever was. Aangever sloeg verdachte met de bezem, waarop het mes op de grond viel. Verdachte pakte het mes echter weer op en hij begon hier weer mee te zwaaien. Aangever denkt dat dit het moment is geweest waarop hij is geraakt, want hij voelde het mes op zijn hand. Uit de foto’s die bij de aangifte zijn gevoegd blijkt dat aangever letsel heeft op zijn hand en op zijn arm. [4]
Getuige [getuige 2] zag dat een Poolse man met een machete aan kwam lopen en de jongen (
de rechtbank leest: aangever [slachtoffer 1]) op zijn hoofd raakte. [5] Getuige zag dat verdachte een slaande beweging maakte en hij zag dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gewond waren. [6]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij in de tuin zat met zijn vrienden. Ineens stond er een man bij hen die aan het schreeuwen en schelden was. Getuige [getuige] heeft de man naar binnen gebracht omdat hij vervelend was. De man kwam daarna weer naar buiten en liep richting getuige en zijn vrienden, hij had hierbij een kapmes vast. Een vriend van getuige pakte een houten stok om hen te verdedigen. Aangever [slachtoffer 1] werd geraakt, waardoor hij een wond aan de zijkant van zijn hoofd had. [7]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat verdachte de hele dag al ruzie aan het maken was. [8] Getuige zat aan de tafel naast die van aangevers en hun vrienden. Verdachte kwam naar buiten en hij zocht ruzie. Er werd echter geen aandacht aan hem geschonken. [9] Nadat verdachte naar binnen was gestuurd, kwam hij weer naar buiten. Hij liep al zwaaiend met de machete op hen af. Getuige zag dat verdachte op Kolyo (
de rechtbank leest: aangever [slachtoffer 1]) afliep. Getuige zag dat verdachte een slaande, dan wel hakkende beweging maakte richting beide aangevers. Hij zag dat aangever [slachtoffer 2] geraakt werd op zijn onderarm en aangever [slachtoffer 1] op zijn hoofd. Hierdoor hadden ze beiden een wond. Dit hadden ze voor het incident nog niet. Getuige heeft de machete van verdachte afgepakt en deze op tafel gelegd. [10] Getuige dacht dat verdachte van plan was om iedereen te vermoorden. [11]
Verbalisant [verbalisant] die ter plaatse kwam hoorde een man zeggen dat een
man met een machete een andere man verwond zou hebben. Hij vroeg de man waar
de machete was, waarop de man deze aanwees. Verbalisant zag in de tuin de machete onbeheerd op tafel liggen. De verbalisant heeft de machete veiliggesteld. [12]
De machete is door de politie onderzocht. Het betrof een machete van 58 centimeter lang. De verbalisant die onderzoek heeft gedaan naar de machete, beschrijft dit als een groot, licht gebogen kapmes vooral in Latijns-Amerika en Midden-Afrika gebruikt als werktuig om dikke vegetatie te snijden. [13]
Ten tijde van de aanhouding zijn bij verdachte geen verwondingen geconstateerd, noch heeft hij hierover verklaard tijdens zijn transport. [14]
Conclusie:
Op basis van voorgaande bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat verdachte de agressor is geweest. Nadat hij de eerste keer ruzie met aangevers en zijn vrienden zocht en zij hem negeerden, is hij voor een tweede keer teruggekomen, ditmaal met een machete. De rechtbank is van oordeel dat de getuigenverklaringen in voldoende mate met elkaar overeenkomen en ondersteunend zijn aan de aangiftes.
Ten aanzien van feit 1:
Verdachte heeft een machete gepakt, waarmee hij naar buiten is gelopen. Hij heeft met de machete rondgezwaaid en een slaande, dan wel hakkende beweging gemaakt richting het hoofd van aangever, waardoor bij aangever een hoofdwond is ontstaan. Gelet op de getuigenverklaringen en de foto’s van de wond, is rechtbank van oordeel dat het vele malen waarschijnlijker is dat het letsel is ontstaan door de machete, dan dat dit door een stokslag zou zijn ontstaan. Daarbij spreekt de verbalisant die de wond bij verdachte heeft waargenomen eveneens over een snijwond.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte door met een machete op deze wijze bewegingen te maken in de richting van het hoofd van aangever willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij aangever zou raken met de machete en hem daarbij dodelijk zou kunnen verwonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een kwetsbaar lichaamsdeel is waarin zich vitale organen bevinden, zoals de hersenen. Naar het oordeel van de rechtbank is de gedraging van verdachte – op een ongecontroleerde manier met kracht slaan tegen het hoofd met een groot en scherp voorwerp als een machete – naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van dodelijk letsel, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte deze aanmerkelijke kans op het overlijden van aangever bewust heeft aanvaard. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van feit 2:
Uit de bewijsmiddelen volgt dat een worsteling is ontstaan tussen aangever, waarbij aangever zich moest verdedigen tegen verdachte die een machete vast had. Hierbij is de machete op de grond gevallen, waarna verdachte de machete weer heeft opgepakt en wederom heeft rondgezwaaid hiermee. Door in deze situatie met een machete, een groot mes, zwaaiende bewegingen te maken, heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard, dat hierdoor bij anderen letsel zou kunnen ontstaan. In dit geval is bij aangever hierdoor letsel ontstaan op zijn arm en zijn hand. Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat ook in dit geval geconcludeerd wordt dat het vele malen waarschijnlijker is dat dit letsel is ontstaan door de machete dan door de stok. Het letsel dat op de foto’s zichtbaar is, is volgens de rechtbank aan te duiden als snijwonden. Van zwaar lichamelijk letsel is echter geen sprake, waardoor de rechtbank verdachte vrijspreekt van het primair tenlastegelegde. Gelet op het voornoemde acht de rechtbank het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair tenlastegelegde en onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. primair
hij op
of omstreeks28 juli 2022, te Doorwerth, gemeente Renkum,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1]
opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] met een machete
en/of mes,
althans een hard en/of scherp voorwerp, op
/tegenhet hoofd heeft geslagen
en/of
gestoken en/of gesneden, in elk geval getroffen, althans zwaaiende bewegingen met
dat voorwerp heeft gemaakten daarbij die [slachtoffer 1] op
/tegenhet hoofd heeft geraakt
en/of getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. subsidiair
hij op
of omstreeks28 juli 2022, te Doorwerth, gemeente Renkum,
[slachtoffer 2] heeft mishandeld, door die [slachtoffer 2] met een machete
en/of mes,
althans met een hard en/of scherp voorwerp, op/tegen de hand en/of arm te slaan
en/of te steken, in elk geval te treffen, althanszwaaiende bewegingen
met dat
voorwerpte maken en daarbij die [slachtoffer 2] op
/tegende hand en
/ofarm te raken
en/of te treffen.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
poging tot doodslag
feit 2 subsidiair:
mishandeling

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7. De overwegingen ten aanzien van straf
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd dan de tijd die hij al in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Detentie is buitengewoon zwaar voor verdachte geweest, omdat hij geen Nederlands spreekt en dit daardoor voelt als een soort isolatie. Daarnaast gaat het om een oudere zaak en hebben tijdens de schorsingsperiode geen soortgelijke feiten plaatsgevonden. Verdachte heeft op het moment werk, waardoor de verdediging de rechtbank verzoekt dit niet te doorkruisen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag door aangever [slachtoffer 1] met een machete op het hoofd te slaan. Daarnaast heeft hij tijdens een worsteling die hierop volgde aangever [slachtoffer 2] geraakt op zijn hand en arm, waarmee hij zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling. Aangevers hebben hierdoor beide letsel opgelopen. Door op deze wijze te handelen heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangevers. Verdachte was op dat moment sterk onder invloed van alcohol. De gehele situatie moet zeer beangstigend en schokkend zijn geweest voor de aangevers en andere betrokkenen.
De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten.
De reclassering heeft verdachte uitnodigingen gestuurd voor het opstellen van een reclasseringsadvies, maar hier is door verdachte niet op gereageerd.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank is van oordeel dat de feiten een gevangenisstraf rechtvaardigen voor de duur van tien maanden. Deze straf is hoger dan de straf die door de officier van justitie is geëist, nu de rechtbank tot een andere kwalificatie komt ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van het beslag

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen machete moet worden onttrokken aan het verkeer.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer met betrekking tot het beslag gevoerd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat het strafbaar feit is begaan met behulp van de machete. Het wapen is door een deskundige geclassificeerd als een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie 4 onder 7 van de Wet Wapens en Munitie. In het verlengde daarvan is de rechtbank van oordeel dat het gaat om een voorwerp waarvan de aard dusdanig is dat het ongecontroleerde bezit, in samenhang met het redelijkerwijs te verwachten gebruik daarvan, in verband met die aard in strijd is met de wet of het algemeen belang. De rechtbank beslist dan ook dat de machete moet worden onttrokken aan het verkeer.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 45, 57, 287 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
10 (tien) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van de machete;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Hoedeman (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en
mr. R.M.H. Pennings, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 januari 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant H.F. Stipkes van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [dossiernummer] , gesloten op 7 september 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 31-35 en proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris, d.d. 24 januari 2023.
3.Proces-verbaal van aanhouding, p. 9.
4.Proces-verbaal van aangifte, p. 25-30.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 45.
6.Aanvullend proces-verbaal, p. 41.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 47.
8.Aanvullend proces-verbaal, p. 60.
9.Proces-verbaal getuigenverhoor bij de rechter-commissaris op d.d. 24 januari 2023.
10.Aanvullend proces-verbaal, p. 60.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 50.
12.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 8.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 63.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 70.