ECLI:NL:RBGEL:2024:4456

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
12 juli 2024
Zaaknummer
C/05/437578 / JE RK 24-659
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 8 juli 2024 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De moeder van [minderjarige] heeft verweer gevoerd tegen de machtiging, stellende dat zij instemt met de uithuisplaatsing en dat de bijzondere schorsingsvoorwaarde van de voorlopige hechtenis van [minderjarige] dezelfde waarborgen biedt als een civiele machtiging. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de instemming van de moeder en de bijzondere schorsingsvoorwaarde geen uitzondering vormen op de hoofdregel van artikel 1:265a BW, die vereist dat een minderjarige die onder toezicht is gesteld, alleen met een machtiging tot uithuisplaatsing uit huis kan worden geplaatst.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] sinds 12 juni 2024 verblijft bij Admodum Zorg in Arnhem en dat een thuisplaatsing bij de moeder op dit moment niet haalbaar is. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot het einde van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 11 juni 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.

De beslissing is openbaar uitgesproken door de kinderrechter in aanwezigheid van de griffier en is op schrift gesteld op 15 juli 2024. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen de gestelde termijn van drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Arnhem
Zaaknummer: C/05/437578 / JE RK 24-659
Datum uitspraak: 8 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Gelderland, gevestigd te Arnhem,
hierna te noemen de GI,
over
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. A. van den Berg te Arnhem.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 21 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
8 juli 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat en haar nichtje aan wie bijzondere toegang is verleend;
  • [minderjarige] , die ook apart is gehoord;
  • een vertegenwoordiger van de GI (telefonisch).

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft sinds 12 juni 2024 bij Admodum Zorg in Arnhem.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 10 juni 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 11 juni 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Wat de GI betreft is dat een administratieve handeling. Een vrijwillige uithuisplaatsing tijdens een ondertoezichtstelling is volgens de GI namelijk niet toegestaan.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de moeder is naar voren gebracht dat zij het niet eens is met het verzoek. Zij werkt namelijk mee aan de uithuisplaatsing en daarom is geen machtiging tot uithuisplaatsing nodig. De advocaat van de moeder voegt daaraan toe dat met de schorsingsvoorwaarden bij de schorsing van de voorlopige hechtenis van [minderjarige] dezelfde zorgen worden ondervangen als met een machtiging tot uithuisplaatsing. Bovendien heeft de advocaat contact gehad met Admodum Zorg en hebben zij aangegeven ook plaatsingen te doen zonder civiele machtiging en uitsluitend op schorsingsvoorwaarden en begeleiding door de jeugdreclassering. Om die reden verzoekt de moeder om afwijzing van de machtiging tot uithuisplaatsing. Het strafrechtelijk kader is al ingezet en biedt dezelfde waarborgen als de machtiging tot uithuisplaatsing.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (BW)).
Sinds 11 juni 2024 is de voorlopige hechtenis van [minderjarige] geschorst onder voorwaarden. [minderjarige] verblijft sindsdien bij Admodum Zorg in Arnhem. Een thuisplaatsing bij de moeder is op dit moment niet haalbaar. Gelet op artikel 1:265a BW en het gegeven dat [minderjarige] onder toezicht is gesteld, dient de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen. Dit artikel bepaalt namelijk dat een minderjarige die onder toezicht is gesteld slechts met een machtiging tot uithuisplaatsing uit huis kan worden geplaatst. Dat er voor [minderjarige] ook strafrechtelijke schorsingsvoorwaarden gelden, met name de bijzondere schorsingsvoorwaarde dat hij bij Admodum Zorg blijft wonen, maakt dat niet anders. Een strafrechtelijk kader isgeen uitzondering op artikel 1:265a BW. De insteek van het civiel- en strafrechtelijke jeugdrecht is namelijk niet gelijk. Hoewel deze domeinen elkaar kunnen kruisen en soms verbonden zijn, kunnen die ook naast elkaar bestaan en afzonderlijke belangen dienen. Evenmin is op dat punt juridisch relevant dat de moeder instemt met de uithuisplaatsing, want ook dat is geen uitzondering op de regel “geen uithuisplaatsing (onder de ondertoezichtstelling) zonder machtiging” van artikel 1:265a BW.
5.2.
De machtiging tot uithuisplaatsing zal daarom worden verleend tot het einde van de ondertoezichtstelling zoals verzocht.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 8 juli 2024 tot 11 juni 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2024 door
mr. E.J. Davids, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. G. Vlemmings als griffier, en op schrift gesteld op 15 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.