Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
2.De kern van de zaak
3.De feiten
Hierbij wil ik bevestigen dat ik geen aanspraak maak op de woning aan [adres] .
ik keur het goed’.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee voormalige echtgenoten over de verdeling van de opbrengst van hun gezamenlijke woning. De eiser, [eiser], heeft in het verleden aangegeven geen aanspraak meer te maken op zijn deel van de woning, wat hij bevestigde in e-mails en een volmacht. De rechtbank oordeelde dat de woning al was verdeeld en dat de verdeling niet vernietigbaar was. De eiser had in april 2023 toegezegd dat de woning aan de gedaagde, [gedaagde], zou worden toegewezen zonder overbedeling aan hem. De rechtbank concludeerde dat de eiser afstand had gedaan van zijn recht op de woning en dat er geen reden was om de verdeling te vernietigen op basis van dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat de eiser, ondanks zijn beweringen, niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn claims en dat de gemaakte afspraken tussen partijen bindend waren.