ECLI:NL:RBGEL:2024:4421

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
430304
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de gemeenschappelijke woning na echtscheiding en afstand van aanspraak op verkoopopbrengst

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee voormalige echtgenoten over de verdeling van de opbrengst van hun gezamenlijke woning. De eiser, [eiser], heeft in het verleden aangegeven geen aanspraak meer te maken op zijn deel van de woning, wat hij bevestigde in e-mails en een volmacht. De rechtbank oordeelde dat de woning al was verdeeld en dat de verdeling niet vernietigbaar was. De eiser had in april 2023 toegezegd dat de woning aan de gedaagde, [gedaagde], zou worden toegewezen zonder overbedeling aan hem. De rechtbank concludeerde dat de eiser afstand had gedaan van zijn recht op de woning en dat er geen reden was om de verdeling te vernietigen op basis van dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat de eiser, ondanks zijn beweringen, niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn claims en dat de gemaakte afspraken tussen partijen bindend waren.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/430304 / HZ ZA 24-15
Vonnis van 17 juli 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. Z. Acer,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. K. Tülü.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 april 2024
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 juni 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De kern van de zaak

De woning is al verdeeld nadat [eiser] heeft toegezegd dat hij geen aanspraak meer maakt op zijn deel van de woning. Deze verdeling van de woning is niet vernietigbaar. Daarom blijft de verdeling in stand en worden de vorderingen van [eiser] afgewezen.

3.De feiten

3.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Partijen waren gezamenlijk eigenaar van de woning aan de [adres] (hierna: de woning). De rechtbank in Turkije heeft in 2019 de echtscheiding van partijen uitgesproken. De woning maakte deel uit van de ontbonden huwelijksgemeenschap.
3.2.
Op 24 april 2023 heeft de voormalig advocaat van [gedaagde] een e-mail aan [eiser] gestuurd met de volgende inhoud:
Via cliënte, mevrouw [gedaagde] , heb ik recent vernomen dat u inmiddels akkoord gaat met de verdeling van de echtelijke woning aan mevrouw [gedaagde] , zonder overbedeling aan u. Cliënte zal hiertoe op korte termijn de nodige handelingen verrichten en weer onkosten maken. Nu u heeft aangegeven akkoord te gaan, zal ik de gerechtelijke procedure aanhouden en (nog) niet aanhangig maken bij de rechtbank. Indien de verdeling aan haar - zonder overbedeling - binnenkort rond is, dan zal ik de procedure niet starten.
Graag ontvang ikper omgaande, maar uiterlijk binnen twee werkdagen na heden,van u eenmailbevestigingdat u heeft toegezegd dat de woning aan cliënte kan worden toegewezen zonder overbedeling aan u, zodat mevrouw [gedaagde] de nodige handelingen kan verrichten tegen de nodige kosten.
[eiser] reageert diezelfde dag (24 april 2023) als volgt:
Hierbij wil ik bevestigen dat ik geen aanspraak maak op de woning aan [adres] .
3.3.
De voormalig advocaat van [gedaagde] heeft [eiser] per e-mail van 25 april 2023 bedankt voor de bevestiging. Verder heeft zij herhaald dat [gedaagde] de nodige handelingen zal verrichten en dat zij alsnog een gerechtelijke procedure zal starten als [eiser] wederom op zijn toezegging terugkomt. [eiser] heeft dezelfde dag (25 april 2023) per e-mail gereageerd met de tekst ‘
ik keur het goed’.
3.4.
[eiser] heeft op 15 november 2023 een (Nederlandstalige) onherroepelijke volmacht tot verkoop ondertekend waarin hij verklaart [gedaagde] als onherroepelijk gevolmachtigde aan te stellen voor de verkoop en levering van de woning voor een koopsom van € 340.000,00. In de akte is verder het volgende opgenomen:
Voorts verklaart de ondergetekende dat in het kader van de echtscheiding tussen hem en de gevolmachtigde, [gedaagde] , is afgesproken dat hij geen aanspraak zal maken op enig gedeelte van de verkoopopbrengst van bovengemelde woning aan de [adres] .
3.5.
De woning is op 17 november 2023 geleverd aan de kopers en de verkoopopbrengst, een bedrag van € 164.843,37, is aan [gedaagde] uitbetaald.
3.6.
De deurwaarder heeft 24 november 2023, op verzoek van [eiser] en ten laste van de bankrekening(en) van [gedaagde] , conservatoir derdenbeslag onder twee banken gelegd. De voorzieningenrechter heeft in een kort geding tussen partijen op 21 december 2023 deze conservatoire beslagen opgeheven.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te bepalen dat de opbrengst uit de woning bij helfte wordt verdeeld;
II. [gedaagde] te veroordelen aan [eiser] te betalen de helft van de opbrengst uit de verkoop van de woning, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat [gedaagde] de volledige opbrengst uit de verkoop heeft ontvangen;
III. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel buitengerechtelijke incassokosten;
IV. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de kosten van het conservatoir beslag van € 639,19;
een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.2.
[eiser] legt - kort samengevat - aan zijn vorderingen ten grondslag dat partijen een gelijk aandeel in de ontbonden gemeenschap hebben ingevolge artikel 1:100 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW). De gemeenschap is nog niet verdeeld en er is geen convenant, akte van verdeling of uitspraak van de rechtbank waarin een andere verdeling is bepaald. Dit betekent dat de opbrengst uit de verkoop van de woning alsnog bij helfte moet worden verdeeld.
4.3.
[gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
4.4.
[gedaagde] voert als verweer dat de woning al wel is verdeeld op basis van de daartoe tussen partijen gemaakte afspraken. De afspraak dat [eiser] geen aanspraak zal maken op enige verkoopopbrengst van de woning is, eerst per e-mails én later met de ondertekening van de volmacht bij de notaris, door hem bevestigd. [eiser] heeft daarmee afstand gedaan van zijn recht op de woning en hij kan daar niet zomaar weer op terugkomen.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

[gedaagde] heeft de woning verkregen
5.1.
De woning is al verdeeld, omdat [eiser] heeft toegezegd dat hij geen aanspraak meer maakt op zijn deel van de woning. [gedaagde] heeft met deze verdeling de woning verkregen. Niet in geschil is dat de huwelijksgemeenschap tussen partijen door de echtscheiding in 2019 reeds is ontbonden. Dat partijen voorafgaand aan de echtscheiding afspraken hebben gemaakt over de verdeling van de woning, is niet komen vast te staan. Artikel 1:100 lid 1 BW is daarom niet van toepassing, omdat de daarin bedoelde andersluidende afspraken moeten zijn gemaakt met het oog op de aanstaande echtscheiding. Zonder deze afspraken valt de woning vervolgens in de ontbonden huwelijksgemeenschap. [eiser] en [gedaagde] zijn dan, in beginsel ieder voor een gelijk aandeel, deelgenoten in een (bijzondere) gemeenschap op grond van artikel 3:189 lid 1 en 3:166 lid 1 en 2 BW. Met andere woorden: [eiser] en [gedaagde] zijn samen, ieder voor de helft, eigenaar van de woning, totdat de woning wordt verdeeld. Bij een verdeling verkrijgt de één, met uitsluiting van de ander, de woning in volledige eigendom (artikel 3:182 BW). Het staat partijen vrij op welke wijze en in welke vorm zij de woning willen verdelen (artikel 3:183 lid 1 BW). Partijen hebben afgesproken dat de woning aan [gedaagde] wordt toebedeeld en dat [eiser] geen aanspraak zal maken op de (verkoopopbrengst van de) woning. Dit blijkt uit de e-mails van 24 en 25 april 2023 alsook de volmacht van 15 november 2023. De stelling van [eiser] dat deze e-mails door [gedaagde] zijn verstuurd en niet door hemzelf zijn opgesteld, is – gelet op de betwisting van [gedaagde] – onvoldoende onderbouwd en daarmee niet komen vast te staan. In deze procedure wordt er daarom van uitgegaan dat [eiser] deze e-mails heeft opgesteld en verstuurd. Dat [eiser] de volmacht bij de notaris heeft ondertekend zonder dat hij de Nederlandse taal voldoende machtig zou zijn, komt voor zijn rekening en risico. Hij had er immers ook voor kunnen kiezen om de volmacht niet te ondertekenen. Dit betekent dat [eiser] al met zijn e-mails in april 2023 heeft ingestemd met de wijze van verdeling van de woning (artikel 3:182 BW) en dat hij dit met de ondertekening van de volmacht heeft bevestigd.
De verdeling van de woning is niet vernietigbaar
5.2.
Het beroep van [eiser] op vernietiging van de verdeling van de woning slaagt niet. [eiser] stelt te hebben gedwaald omtrent de waarde van woning, althans de te verdelen verkoopopbrengst na aftrek van de hypotheekschuld. Dit - ter zitting ingenomen - standpunt is niet (met stukken) onderbouwd. De stelling van [eiser] dat [gedaagde] al in april 2023, toen hij geen aanspraak meer maakte op de verkoopopbrengst van de woning, zou hebben gezegd dat zijn deel van de verkoopopbrengst tussen de € 20.000,00 en € 30.000,00 zou bedragen, is door [gedaagde] weersproken. Ook de verklaring van [naam 1] onderbouwt de stelling van [eiser] niet, omdat [eiser] ter zitting heeft verklaard dat [naam 1] pas ná de e-mails van april 2023 contact met hem heeft opgenomen. Daarom is niet komen vast te staan dat [eiser] uitging van een (substantieel) lagere verkoopopbrengst en ten aanzien van de waarde van de verdeling heeft gedwaald als bedoeld in artikel 3:196 BW.
5.3.
Evenmin is sprake van vernietigbaarheid op grond van bedrog of misbruik van omstandigheden (in de zin van artikel 3:44 BW). Bedrog of misbruik van omstandigheden is aanwezig wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door een onjuiste mededeling of onder bijzondere omstandigheden. De stelling van [eiser] dat hij geen aanspraak meer maakte op zijn deel van de woning omdat hij in april 2023 onder druk is gezet door zijn (en tevens haar) familie en de Turkse gemeenschap in Doetinchem én dat [gedaagde] hem toen minimaal € 20.000,00 van de verkoopopbrengst heeft beloofd, is weersproken en niet nader onderbouwd. De verklaring van [naam 1] wordt buiten beschouwing gelaten, omdat haar betrokkenheid dateert van ná april 2023. Van enig bedrog of misbruik van omstandigheden waardoor [eiser] in zijn e-mails van april 2023 geen aanspraak meer maakte op de verkoopopbrengst van de woning, is dus niet gebleken.
De vorderingen van [eiser] worden afgewezen
5.4.
Gelet op het voorgaande worden de vorderingen van [eiser] afgewezen.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [gedaagde] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal [eiser] niet worden veroordeeld tot betaling van de betekeningskosten. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
87,00
- salaris advocaat
1.042,00
(2,00 punten × € 521,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.307,00

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 1.307,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Veldhuizen en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2024.
AV/FB