ECLI:NL:RBGEL:2024:438

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
05.080273.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en openlijke geweldpleging door een 38-jarige man uit Harderwijk

Op 30 januari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 38-jarige man uit Harderwijk, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk. De zaak kwam voort uit een incident op 19 maart 2023, waarbij de verdachte met hoge snelheid op de auto van het slachtoffer inreed, waardoor deze de controle over zijn voertuig verloor en tegen een boom botste. Na de aanrijding heeft de verdachte, samen met medeverdachten, het slachtoffer uit zijn auto getrokken en hem mishandeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de kans op de dood van het slachtoffer had aanvaard, wat leidde tot de veroordeling voor poging tot doodslag. De rechtbank sprak de verdachte vrij van medeplegen, maar achtte de openlijke geweldpleging wel bewezen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.080273.23
Datum uitspraak : 30 januari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [gboortedatum] 1985 in Kayseri, ingeschreven op het adres [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. M. van Stratum, advocaat in Den Haag.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 19 maart 2023 te Vierhouten, gemeente Nunspeet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet,
- met een door hem, verdachte, bestuurde auto met hoge, althans aanzienlijke snelheid naar, althans in de richting van de auto van die [slachtoffer] met voornoemde [slachtoffer] daarin heeft gestuurd en/of (daarbij) tegen de auto van die [slachtoffer] is (aan)gereden en/of
- heeft getracht de auto van die [slachtoffer] met voornoemde [slachtoffer] daarin van de weg te duwen en/of te rijden, waardoor die [slachtoffer] de controle over het stuur verloor en/of (vervolgens) (met een harde klap) met zijn auto tegen een boom tot stilstand is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 maart 2023 te Vierhouten, gemeente Nunspeet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- met een door hem, verdachte, bestuurde auto met hoge, althans aanzienlijke, snelheid naar, althans in de richting van de auto van die [slachtoffer] met voornoemde [slachtoffer] daarin heeft gestuurd en/of tegen de auto van die [slachtoffer] is (aan)gereden en/of
- heeft getracht de auto van die [slachtoffer] met voornoemde [slachtoffer] daarin van de weg te duwen en/of te rijden, waardoor die [slachtoffer] de controle over het stuur verloor en/of (vervolgens)(met een harde klap) met zijn auto tegen een boom tot stilstand is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
Feit 2
hij op of omstreeks 19 maart 2023 te Vierhouten, gemeente Nunspeet openlijk, te weten op of aan de Nunspeterweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] door:
- voornoemde [slachtoffer] (meermalen) te slaan en/of te stompen op/tegen/in diens gezicht, hoofd en/of lichaam en/of
- voornoemde [slachtoffer] (meermalen) te schoppen en/of te trappen op/tegen/in diens gezicht, hoofd, be(e)n(en) en/of lichaam
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een dikke gezwollen plek op diens (rechter)bovenbeen, één of meerdere (schaaf)wond(en), een snee achter diens (rechter)oor en/of één of meerdere rode striem(en) op het hoofd voor [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 primair en aan feit 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat feit 1 primair en subsidiair niet kan worden bewezen, omdat geen sprake is van (voorwaardelijk) opzet op de dood of zwaar lichamelijk letsel. De aanmerkelijke kans op de dood of zwaar lichamelijk letsel ontbreekt en er is geen sprake van bewuste aanvaarding van die kans, mede gelet op de overweging van de Hoge Raad in het zogeheten ‘Porsche-arrest’. Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het medeplegen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken, omdat de feiten niet eenduidig zijn vast te stellen en verdachte geen opzet had op het in vereniging plegen van geweld. Verdachte had als eerste fysiek contact met aangever en was al vertrokken toen zijn medeverdachten geweld pleegden.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 19 maart 2023 omstreeks 23.45 uur in zijn auto op de Nunspeterweg in Vierhouten reed, waarlangs bomen staan. Hij zag dat verdachte naast hem kwam rijden en zijn auto richting de linker achterzijde van de auto van aangever stuurde. Op dat moment reed aangever ongeveer 70 à 80 km/u. Er volgde een botsing waardoor aangever de controle over het stuur verloor en begon te tollen. Vervolgens voelde aangever een harde klap en kwam hij met zijn auto tot stilstand tegen een boom. [2]
Verdachte heeft verklaard dat hij in een auto naast aangever reed. Ze reden op dat moment boven de 100 km/u. Verdachte ging steeds dichter bij aangever rijden. Zijn rechterbumper raakte de linker achterkant van de auto van aangever en het voertuig van aangever kwam tegen een boom tot stilstand. Verdachte heeft verklaard dat hij rustig tegen aangever aan wilde knallen om aangever tot stoppen te manen. Verder heeft hij verklaard dat er een groot ongeluk had kunnen gebeuren en iemand dood had kunnen gaan. [3]
Een forensisch arts heeft gerapporteerd dat het veroorzaken van een ongeval waarbij met volle snelheid tegen een boom wordt aangereden potentieel levensbedreigend is dan wel potentieel invaliderend. De reden hiervoor is dat door de accelererende decelererende kracht op het hoofd, nek en romp, hersenletsel en nekletsel met zenuwschade en letsel aan hart, longen en grote bloedvaten had kunnen ontstaan. [4]
De rechtbank acht op basis van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte op de Nunspeterweg, terwijl verdachte en aangever op hoge snelheid reden, opzettelijk tegen aangever is aangereden, waarna aangever de controle over het stuur verloor en met hoge snelheid tegen een boom knalde. De rechtbank gaat hierbij uit van de verklaring die verdachte op 20 maart 2023 bij de politie heeft afgelegd. Deze handeling is levensbedreigend geweest voor aangever. Hierdoor bestond een aanmerkelijke kans op het intreden van de dood.
Verdachte heeft deze aanmerkelijke kans op de dood ook bewust aanvaard. Hij is namelijk doelgericht tegen aangever aangereden. Dat is een ander geval dan de situatie in het zogeheten Porsche-arrest, waar de raadsman aan refereert. De verdachte in het Porsche-arrest had een aantal inhaalpogingen afgebroken, omdat hij zich bewust was van het risico op een aanrijding en hij dat risico kennelijk niet aanvaardde. Hij bleef dus geloven in een goede afloop. Verdachte is daarentegen bewust op hoge snelheid achter aangever aangereden, wilde hem koste wat kost tot stoppen manen en is tegen aangever aangereden om hem te laten stoppen. Verdachte heeft verklaard dat hij rustig tegen aangever aan wilde knallen, waarbij hij zich bewust was van de hoge snelheid waarmee hij reed. Hij heeft ook verklaard dat er bij zijn actie iemand dood had kunnen gaan. Verdachte heeft daarmee het risico op een fatale afloop voor zowel aangever als voor zichzelf aanvaard. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte geprobeerd heeft aangever van het leven te beroven. Van enige vorm van medeplegen is niet gebleken. De rechtbank spreekt verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrij.
Feit 2
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat, toen hij tegen de boom tot stilstand was gekomen, [medeverdachte] – de broer van verdachte – zijn kant op kwam lopen en hierna zijn autodeur werd opengetrokken. Hij zag en voelde dat verdachte hem uit zijn auto trok en hem een klap op zijn hoofd gaf. Vervolgens zag hij dat [medeverdachte] met zijn rechterhand een vuist maakte en hem twee klappen in het gezicht gaf. Inmiddels waren [medeverdachte 2] – de neef van verdachte –, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] erbij komen staan. Verdachte gaf hem toen een vuistslag in het gezicht. De neef van verdachte gaf hem meerdere trappen op zijn linker bovenbeen. Vervolgens zag aangever dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hem meerdere keren trapten en met hun vuisten sloegen. Ook voelde hij meerdere klappen en trappen op zijn hoofd. [5]
Verdachte heeft verklaard dat hij aangever twee à drie keer met zijn vuist in het gezicht heeft geslagen. [6]
Op een voicemailbericht op de telefoon van een vriend van aangever is onder andere het volgende te horen, dat is vertaald vanuit het Turks naar het Nederlands:
  • Geschreeuw man: “Stop Jongen! Heey.. [namen] .. haal dit weg! Haal dat weg! [naam] ... jij hebt een fout gemaakt haal dit weg! Haal dat weg! [naam] ”
  • Geschreeuw door meerdere mannen tegelijk: “jij hebt kennelijk iets fout gedaan jongen! jij hebt iets fout gedaan jongen!”
Op dit voicemailbericht zijn ten minste vier verschillende stemmen te horen. Ook is te horen dat er wordt gekreund/gehuild waarbij wordt gezegd “broer stoppen alsjeblieft” én dat er wordt gestompt/geschopt/geklapt, althans geluiden die erop lijken. Terwijl dit laatste te horen is, schreeuwt iemand: “verneukte kut kind!”, “Jij hebt onze leven verneukt/verwoest jongen!”. [7]
Een forensisch arts heeft gerapporteerd dat het aannemelijk is dat het letselpatroon op een andere wijze is ontstaan dan door de aanrijding. Het is zeer aannemelijk dat het letselpatroon is ontstaan door herhaaldelijk toebrengen van uitwendig stomp en schavend geweld. [8]
De rechtbank acht op basis van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte samen met anderen op de openbare weg geweld heeft gepleegd tegen aangever [slachtoffer] . De rechtbank constateert op basis van de aangifte, het letselrapport en het voicemailbericht dat het geweld zich in vereniging heeft afgespeeld en dat verdachte daarbij aanwezig was en daaraan heeft bijgedragen. Niet is komen vast te staan welk letsel verdachte heeft toegebracht. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de strafverzwarende omstandigheid zoals vermeld in het tweede lid van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Feit 1 primair
hij op
of omstreeks19 maart 2023 te Vierhouten, gemeente Nunspeet
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte
en/of zijn mededader(s)voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet,
- met een door hem, verdachte, bestuurde auto met hoge
, althans aanzienlijkesnelheid naar,
althans in de richting vande auto van die [slachtoffer] , met voornoemde [slachtoffer] daarin, heeft gestuurd en
/of (daarbij
)tegen de auto van die [slachtoffer] is
(aan
)gereden en
/of
-
heeft getrachtde auto van die [slachtoffer] , met voornoemde [slachtoffer] daarin, van de weg te duwen en
/ofte rijden, waardoor die [slachtoffer] de controle over het stuur verloor en
/of (vervolgens
) (met een harde klap
)met zijn auto tegen een boom tot stilstand is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
hij op
of omstreeks19 maart 2023 te Vierhouten, gemeente Nunspeet openlijk, te weten op of aan de Nunspeterweg,
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] door:
- voornoemde [slachtoffer]
(meermalen
)te slaan en
/ofte stompen op/tegen/in diens gezicht, hoofd en
/oflichaam en
/of
- voornoemde [slachtoffer]
(meermalen
)te schoppen
en/of te trappenop/tegen/in diens gezicht, hoofd, be(e)n(en) en
/oflichaam
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten een dikke gezwollen plek op diens (rechter)bovenbeen, één of meerdere (schaaf)wond(en), een snee achter diens (rechter)oor en/of één of meerdere rode striem(en) op het hoofd voor [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
poging tot doodslag
feit 2:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan het voorwaardelijk deel de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering worden verbonden en daaraan een contactverbod met het slachtoffer toe te voegen. De officier van justitie heeft gevorderd deze voorwaarden duidelijk uitvoerbaar te verklaren. Verder heeft de officier van justitie een rijontzegging van 24 maanden gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit als strafverlichtende factoren mee te nemen dat verdachte vroegtijdig openheid van zaken heeft gegeven en oprechte spijt heeft. Ook is verdachte persoonlijk getroffen, nu zijn vrouw bij hem is weggegaan en hij zijn woning is kwijtgeraakt. Bovendien is het in het belang van zijn kwetsbare kinderen dat hij zorgtaken op zich kan nemen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft geprobeerd slachtoffer [slachtoffer] van het leven te beroven en daarna heeft hij met anderen het slachtoffer mishandeld, kennelijk omdat zijn vrouw zou zijn vreemdgegaan met [slachtoffer] . [slachtoffer] reed nietsvermoedend weg in zijn auto, waarna verdachte hem achtervolgde. Verdachte is toen, terwijl hij en het slachtoffer op hoge snelheid reden, doelgericht tegen de linker achterkant van de auto van het slachtoffer aangebotst, waarna het slachtoffer de controle over het stuur verloor en met hoge snelheid tegen een boom aan knalde. Vervolgens liepen verdachte en zijn broer naar het slachtoffer en trok verdachte hem uit zijn auto en gaf hem een klap op zijn hoofd. Daarna kwamen er nog vier anderen bij en is het slachtoffer meerdere keren geslagen en geschopt, onder andere op zijn hoofd en bovenbeen.
De rechtbank neemt verdachte dit alles zeer kwalijk. Er sprake geweest van totaal ontremd gedrag. Verdachte heeft zich uiterst agressief gedragen. Alleen al de aanrijding had voor het slachtoffer fataal kunnen aflopen. Verdachte heeft zich niet over het slachtoffer ontfermd na het ongeval, maar hem juist meer letsel toegebracht door met de medeverdachten op het slachtoffer in te slaan en te schoppen. Verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer vervolgens in een hulpeloze toestand achtergelaten, wetende dat het voertuig van het slachtoffer niet meer bruikbaar was en het slachtoffer zeer waarschijnlijk medische hulp zou behoeven. Verdachte heeft door zijn handelen een forse inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het is een wonder dat het slachtoffer geen zwaarder letsel aan de aanrijding en mishandeling heeft overgehouden. Daarbij lijkt verdachte op zitting zijn rol bij het gebeuren kleiner te willen maken dan deze is geweest.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van lange duur. Dat verdachte persoonlijk is getroffen door de feiten doet hier niets aan af. Dat heeft hij namelijk volledig aan zichzelf te danken.
In het NIFP-rapport van 13 oktober 2023 adviseert de psycholoog verdachte volledig toerekeningsvatbaar te achten. Verder geeft de psycholoog aan dat begeleiding wenselijk is omdat verdachte gezien zijn beperkte intelligentie gemakkelijk overvraagd kan worden.
Uit het reclasseringsrapport van 19 december 2023 volgt dat de reclassering van mening is dat reclasseringsinterventies geïndiceerd zijn om verdachte te begeleiden bij het meer zelfstandig kunnen functioneren en het vergroten van het vermogen om autonome beslissingen te nemen.
Gelet op bovenstaande en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd acht de rechtbank een gevangenisstraf van 3 jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Hiervan zal een 1 jaar voorwaardelijk worden opgelegd met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en daaraan toegevoegd een contactverbod met aangever, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden niet direct uitvoerbaar verklaren, omdat er op dit moment geen aanwijzingen zijn dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verder ziet de rechtbank geen aanleiding een rijontzegging op te leggen, omdat er sprake was van een gerichte actie tegen het slachtoffer en niet is vast komen te staan dat verdachte in het algemeen een gevaar op de weg vormt. De rechtbank ziet derhalve geen aanleiding de maatschappij te beschermen tegen het rijgedrag van verdachte. Voorts is meegewogen dat verdachte na zijn vrijlating zorgtaken ten aanzien van zijn kwetsbare kinderen op zich zal nemen. De rechtbank is van oordeel dat een rijontzegging de uitvoering van die taken te veel zal bemoeilijken.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met feiten 1 en 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.350 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen nu volledige vrijspraak is bepleit. Daarnaast heeft de verdediging betoogd dat sprake is van beperkt lichamelijk letsel en dat het psychische letsel onvoldoende is onderbouwd.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank constateert dat bij de schriftelijke vordering niet het voorgeschreven formulier ex artikel 51g van het Wetboek van Strafvordering is gevoegd. Desondanks zal de rechtbank de vordering in behandeling nemen, omdat alle nodige informatie schriftelijk is verstrekt en de vordering op zitting mondeling is bevestigd.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de bewezenverklaarde feiten heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel opgelopen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 5.000,00 vaststellen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering verklaren.
Verdachte is vanaf 19 maart 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de personenauto (Peugeot, met kenteken [kentekennummer] ) die aan verdachte toebehoort en waarmee feit 1 is begaan verbeurd verklaren.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 45, 57, 141 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 1 primair ten laste gelegde medeplegen;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 jaren;
 bepaalt dat een
gedeeltevan deze gevangenisstraf, te weten
1 jaar,
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
• stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich meldt binnen 5 werkdagen na onherroepelijk zijn van het vonnis bij Reclassering Nederland locatie Lelystad via telefoonnummer [telefoonnummer] ( [adres 2] , 8233 GT Lelystad). Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich laat behandelen door een forensische polikliniek met expertise op het gebied van mensen met een verstandelijke beperking, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding via IFZO en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- verdachte zich niet bevindt in de gemeente Harderwijk. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen;
- verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact mag (laten) opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1989;
• stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
• geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte in verband met de feiten 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer]voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 verklaart verbeurd de personenauto (Peugeot met kenteken [kentekennummer] ).
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker (voorzitter), mr. C.H.M. Pastoors en mr. M. Harmsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. Schoen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 januari 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [dossiernummer] , gesloten op 5 september 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte, p. 78; het proces-verbaal van verhoor slachtoffer, p. 84.
3.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 326 t/m 328.
4.Letselverklaring: FMEK, p. 245 en 246.
5.Het proces-verbaal van aangifte, p. 78 en 79.
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 327.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 116 en 117.
8.Letselverklaring FMEK, p. 245.