ECLI:NL:RBGEL:2024:430

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
05/880353-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden na doodslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 januari 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de betrokkene, die in 2017 was veroordeeld voor doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de resocialisatie van de betrokkene goed, maar langzaam verloopt. De officier van justitie heeft op 13 december 2023 gevorderd om de TBS met voorwaarden met een jaar te verlengen, omdat de betrokkene nog niet voldoende stabiliteit heeft in zijn nieuwe woonomgeving en er een risico op recidive bestaat. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten, waaronder een advies van de reclassering en een psychiater, die beide de verlenging van de maatregel adviseerden. De raadsman van de betrokkene pleitte voor beëindiging van de maatregel, maar de rechtbank oordeelde dat de betrokkene nog niet klaar is voor volledige zelfstandigheid. De rechtbank benadrukte dat de betrokkene meer tijd nodig heeft om zijn leven te stabiliseren en dat er een professioneel vangnet moet zijn om recidive te voorkomen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de TBS met voorwaarden met een jaar te verlengen, in lijn met de vordering van de officier van justitie en de adviezen van de deskundigen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/880353-14
Datum uitspraak: 26 januari 2024
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte] , hierna: betrokkene,

geboren op [geboortedatum] 1985 te 's-Hertogenbosch,
wonende op het adres [adres] ’ [woonplaats] .
Raadsman: mr. J.A.W. Knoester, advocaat te ‘s-Gravenhage.

Procedure

Betrokkene is op 26 januari 2017 bij arrest van het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden veroordeeld vanwege het misdrijf doodslag tot (onder meer) terbeschikkingstelling met voorwaarden (hierna: maatregel). Deze maatregel is ingegaan op 26 januari 2017 en het laatst verlengd bij beslissing van de rechtbank van 15 april 2022.
Bij vordering van 13 december 2023, ingekomen op diezelfde datum, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel wordt verlengd voor de duur van één jaar.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de volgende processtukken:
  • het adviesrapport van de reclassering GGZ ERW Novadic-Kenton van 16 november 2023, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden te verlengen met een jaar;
  • de voortgangsverslagen;
  • het advies van de psychiater L.H.W.M. Kaiser, van 16 oktober 2023, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden te verlengen met een jaar.
Ter zitting van 12 januari 2024 zijn gehoord:
  • betrokkene;
  • zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester;
  • de deskundige F. van Engelen, reclasseringswerker;
  • de deskundige L.H.W.M. Kaiser, psychiater; en
  • de officier van justitie, mr. G. Steeghs.

De standpunten

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering tot verlenging van de maatregel met één jaar gehandhaafd, nu aan de voorwaarden voor verlenging is voldaan. Hij heeft aangevoerd dat verlenging noodzakelijk is. Betrokkene is erg op zichzelf. Er dient een netwerk gevonden te worden zodat eventuele signalen bij een hulpverlenende instantie terecht zullen komen.
De raadsman van betrokkene heeft gepleit voor beëindiging van de maatregel.
Hij heeft aangevoerd dat betrokkene in de TBS-kliniek, die voor hem toch bepaald geen stressvrije omgeving was, goed met stress kon omgaan. Betrokkene heeft al geruime tijd een eigen woning en dat gaat ook goed. Zowel tijdens het verblijf in de kliniek als daarna is er geen sprake geweest fysieke agressie. Het recidiverisico is dus niet meer zodanig dat verlenging van de maatregel noodzakelijk is. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om aanhouding van het onderzoek voor een aantal maanden. Zo kan op een later tijdstip worden beoordeeld of de wellicht nog wat prille positieve ontwikkeling sinds betrokkene zelfstandig woont, dan nog steeds wordt gezien en of de begeleiding door PJ Professionals van de grond is gekomen.

De beoordeling

Indexdelict
De terbeschikkingstelling is opgelegd vanwege doodslag
.Dat betekent dat de maatregel is opgelegd in verband met een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De maatregel is dus niet gemaximeerd.
Stoornis
Uit het rapport van de psychiater blijkt het volgende.
Er is bij betrokkene in classificerende zin sprake van een autismespectrumstoornis. Daarnaast wordt een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis als diagnose gesteld. Er is verder sprake van een stoornis in cannabisgebruik en cocaïne maar beide in langdurige remissie. Er zijn tussen deze diagnostische conclusie en eerder gestelde diagnostische conclusies wel verschillen in classificatie, maar telkens betreft het wel dezelfde problematiek bij betrokkene.
Hieruit blijkt dat de stoornissen nog altijd aanwezig zijn. De psychose is nu in remissie na intensief gebruik van antipsychotische medicatie, abstinentie van drugs en verbeterde levensomstandigheden.
Verloop van de maatregel
Betrokkene is in juli 2023 vanuit een forensische beschermde woonvorm uitgestroomd naar een zelfstandige huurwoning. Ambulante behandeling is overgedragen aan het forensisch fact (ForFact) van GGZ [GGZ medewerker] . Feitelijk betreft dit slechts begeleiding, betrokkene wordt niet meer behandeld. Deze begeleiding zou op termijn mogelijk overgenomen kunnen worden door PJ Professionals, waar betrokkene op 17 januari 2024 een intakegesprek heeft. De wachtlijst bedraagt vijf maanden. Hij zou deze begeleiding, naar eigen zeggen, ook vrijwillig (dus na afloop van de maatregel) accepteren.
Er zijn de afgelopen periode geen geweldsincidenten geweest, geen psychotische symptomen waargenomen (zonder medicatie) en betrokkene is al langere tijd abstinent van middelen. Het leefgebied van betrokkene is echter nog niet stabiel. Betrokkene besteedt vooralsnog al zijn aandacht aan de inrichting van de woning. Betrokkene heeft nog geen (andere) dagbesteding en bijna geen sociaal netwerk.
Recidivegevaar
Betrokkene heeft sinds kort een nieuwe toezichthouder en woont nog maar relatief kort zelfstandig. Hij heeft nog onvoldoende netwerk opgebouwd. Contact met betrokkene kan met regelmaat erg ingewikkeld zijn. Metacommunicatie is van grote waarde voor het vergroten van wederzijds begrip. Het blijft echter een moeilijke balans. Op het moment dat betrokkene zich diskwalificerend uit is metacommunicatie nauwelijks mogelijk. Betrokkene toont zich dan star en blijft vasthouden aan zijn eigen perspectief. Naar verwachting zal het vinden van een passende dagbesteding daardoor ook langere tijd in beslag nemen.
Het gevaar bestaat dat betrokkene door oplopen van spanningen psychotisch zou kunnen worden. Reclassering GGZ ERW Novadic-Kenton schat het risico op recidive bij beëindiging van de maatregel op laag tot gemiddeld en de psychiater op laag tot matig.
Betrokkene dient volgens zowel de reclassering als de psychiater daarom langere tijd gemonitord te worden op het verkrijgen van stabiliteit met betrekking tot wonen, dagbesteding en het opbouwen van een netwerk. Gelet op de ernst van het delict waarvoor de maatregel is opgelegd moet er sprake zijn van een professioneel vangnet om betrokkene te kunnen monitoren teneinde recidive te voorkomen. Indien de maatregel nu zou worden beëindigd is er geen sprake een vangnet. Hieruit blijkt dat de kans op herhaling bij onmiddellijke beëindiging van de terbeschikkingstelling nog aanwezig is.
Conclusie
De rechtbank volgt de redenering van de deskundigen dat – voordat de maatregel kan worden beëindigd – de relatief nieuwe leefsituatie nog langer gemonitord moet worden omdat anders een reëel risico op recidive nog aanwezig is. De rechtbank acht van belang dat verdachte meer stabiliteit heeft op het gebied van dagbesteding en sociaal netwerk. Dit zal nog wel enige tijd vergen.
Duidelijk is dat het voor betrokkene moeilijk is zijn aandacht en energie te verdelen over meerdere levensgebieden. Hij is nu al maanden bezig met de inrichting van zijn woning en is daarbij kennelijk erg secuur en minutieus. Daar is op zichzelf niets verkeerds aan, maar het betekent wel dat er weinig tijd en ruimte overblijft over de andere aandachtspunten als werk/dagbesteding, netwerk, relaties met directe woonomgeving etc. Ook dat zijn echter elementen die van belang zijn voor een succesvol verloop van de re-integratie en het maatschappelijk bestaan daarna.
Het is betrokkene gegund alles op zijn eigen tempo te doen, maar het betekent wel dat meer tijd nodig is om een ander te monitoren. Daarbij kan ook de aard en ernst van het indexdelict niet uit het oog worden verloren.
De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de behandeling van de zaak aan te houden, ook niet om de uitkomst van het intakegesprek bij PJ Professionals af te wachten. Het is onduidelijk of die partij de begeleiding van betrokkene vorm zou kunnen geven en, zo ja, of dit ook binnen afzienbare tijd te realiseren valt.
Op grond van op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling daarom, overeenkomstig de vordering en de adviezen, met één jaar verlengen.

De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot aanhouding;
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van
[verdachte]met
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.H. Steenweg, als voorzitter, mr. F.J.H. Hovens en mr. J.M. Breimer, als rechters, in tegenwoordigheid van A.B.M. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 januari 2024.