ECLI:NL:RBGEL:2024:4297

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
C/05/436870 / FA RK 24-1892
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor inschrijving middelbare school voor minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 9 juli 2024 een beschikking gegeven over de inschrijving van een minderjarige, [minderjarige 2], op een middelbare school. De vader van [minderjarige 2] verzocht om vervangende toestemming om zijn dochter in te schrijven bij [naam school 1] in [plaats 1]. De moeder verzet zich hiertegen en doet een zelfstandig tegenverzoek om toestemming te verlenen voor inschrijving op [naam school 2] in [plaats 2]. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juli 2024 zijn beide ouders gehoord, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad adviseert om de voorkeur van [minderjarige 2] te volgen, die duidelijk heeft aangegeven naar [naam school 1] te willen gaan. De rechtbank overweegt dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen en dat een geschil over de schoolkeuze aan de rechtbank kan worden voorgelegd. De rechtbank concludeert dat de mening van de minderjarige zwaar weegt in deze beslissing. Ondanks de bezorgdheid van de moeder over de gevolgen van de schoolkeuze voor de zorgverdeling, oordeelt de rechtbank dat het in het belang van [minderjarige 2] is om naar de school van haar keuze te gaan. De rechtbank verleent de vader vervangende toestemming voor de inschrijving van [minderjarige 2] op [naam school 1] en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/436870 / FA RK 24-1892
Datum uitspraak: 9 juli 2024
beschikking vervangende toestemming inschrijving school
in de zaak van
[naam vader]
wonende te [woonplaats] ,
hierna: de vader,
advocaat mr. M. van Harskamp te Utrecht,
tegen
[naam moeder]
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna: de moeder,
advocaat mr. M. Cortet te Utrecht.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen bij de griffie op 05 juni 2024;
- het verweerschrift met bijlagen, ingekomen bij de griffie op 3 juli 2024.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 8 juli 2024 zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door mr. M. van Harskamp;
- de moeder, bijgestaan door mr. M. Cortet;
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.3.
[minderjarige 2] heeft op 5 juli 2024 gesproken met de kinderrechter.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 22 januari 2021 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Op 25 maart 2021 is de echtscheiding ingeschreven in het registers van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats 1] .
2.2.
Partijen zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
[naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] , hierna [minderjarige 1] , en
[naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] , hierna [minderjarige 2] .
2.3.
Ouders oefenen gezamenlijk het gezag over de kinderen uit.
2.4.
In het ouderschapsplan van 18 februari 2019 dat onderdeel uitmaakt van de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 22 januari 2021 is opgenomen:
“4.2 Schoolkeuze
De keuze voor (het type) school maken de ouders gezamenlijk. De ouders zullen de kinderen afhankelijk van hun leeftijd en omstandigheden betrekken bij de keuze voor een middelbare school. Open dagen zullen zoveel mogelijk gezamenlijk bezocht worden.”
2.5.
[minderjarige 2] verblijft door de week bij de moeder en ieder weekend van vrijdag tot en met maandagochtend bij de vader.

3.Het verzoek, het verweer en het zelfstandig tegenverzoek

3.1.
De vader verzoekt om bij beschikking, voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad, vervangende toestemming te verlenen aan de vader om [minderjarige 2] in te schrijven bij [naam school 1] in [plaats 1] .
3.2.
De moeder voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek van de vader.
Bij zelfstandig tegenverzoek verzoek de moeder vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige 2] met ingang van schooljaar 2024/2025 in te schrijven op de middelbare school [naam school 2] in [plaats 2] .
3.3.
Voor zover van belang wordt hierna nader ingegaan op de standpunten van ouders.

4.Het standpunt van de Raad

4.1.
De Raad stelt vast dat [minderjarige 2] consequent aangeeft wat zij wil, namelijk naar [naam school 1] . Zij heeft dat aangegeven bij haar ouders, bij haar leerkracht van groep 8 en ook bij de kinderrechter. De Raad kan de angst van de moeder invoelen dat zij het contact met [minderjarige 2] verliest als zij naar [naam school 1] in [plaats 1] gaat vanwege haar ervaring met [minderjarige 1] . Er zou aandacht van de ouders, eventueel met een professional erbij, moeten zijn voor de verstoorde relatie tussen de moeder en [minderjarige 1] . Beide ouders moeten daar iets mee doen. De vraag is wat het doet met de moeder-dochterrelatie als [minderjarige 2] naar een school moet waar ze niet naar toe wil. De Raad adviseert de voorkeur van [minderjarige 2] te volgen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank beslist dat zij de vader vervangende toestemming geeft om [minderjarige 2] (definitief) in te schrijven bij [naam school 1] in [plaats 1] . Hierna legt de rechtbank haar beslissing uit.
5.2.
Bij gezamenlijke uitoefening van het gezag kan een geschil tussen de ouders hierover op verzoek van de ouders of een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd (artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek). De rechtbank neemt de beslissing die haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
5.3.
[minderjarige 2] heeft haar keuze in het gesprek met de kinderrechter toegelicht. [minderjarige 2] vindt dat [naam school 1] bij haar past. Het is een vrolijke school die niet klein is en niet (te) groot. [minderjarige 2] verheugt zich erop om weer met haar vriendinnen, die zij kent van de basisschool in [plaats 1] , samen naar school te gaan. Daar komt bij dat haar broer op [naam school 1] zit, en zij kan van [plaats 2] naar [plaats 1] met de trein.
De vader heeft aangegeven dat hij de duidelijke voorkeur van [minderjarige 2] volgt.
De moeder heeft naar voren gebracht dat het alternatief in [plaats 2] – [naam school 2] – een betere school voor [minderjarige 2] is omdat dit een excellente school is, zij daar tweetalig onderwijs kan volgen, de school veel dichterbij is en [minderjarige 2] inmiddels een sociaal leven in [plaats 2] heeft opgebouwd. Daarnaast vreest de moeder dat het accent van de zorgverdeling van [minderjarige 2] bij de vader komt te liggen als [minderjarige 2] in [plaats 1] naar de middelbare school gaat. De moeder heeft toegelicht dat zij thuis werkt en ’s middags meer beschikbaar is om [minderjarige 2] na school op te vangen dan de vader.
5.4.
De rechtbank stelt vast dat ouders op zich goed afspraken met elkaar kunnen maken, maar op dit punt geen overeenstemming hebben kunnen bereiken ondanks pogingen daartoe. Dat betekent dat de rechtbank in dit geval moet beslissen. De rechtbank is van oordeel dat de mening van de minderjarige over het algemeen zwaar weegt bij een beslissing over de middelbare school. [minderjarige 2] is duidelijk en consequent in haar voorkeur. Niet is gebleken dat [naam school 1] geen goed onderwijs aan [minderjarige 2] kan bieden. Weliswaar is [naam school 1] in [plaats 1] verder weg dan de school in [plaats 2] , maar deze afstand is praktisch overbrugbaar met de trein en zelfs met de fiets gelet op de afstand tussen [plaats 1] en [plaats 2] (ongeveer 15 km).
5.5.
Tijdens de mondelinge behandeling is gesproken over de vrees van de moeder dat ook [minderjarige 2] steeds meer bij de vader zal verblijven net als [minderjarige 1] . De vader heeft uitdrukkelijk aangegeven dat hij bewust geen wijziging van de zorgverdeling heeft verzocht. De vader wil enkel dat [minderjarige 2] naar de middelbare school van haar keuze kan gaan. Verder heeft hij bevestigd dat de moeder door de week in de middag meer beschikbaar is voor [minderjarige 2] dan de vader. Uitgangspunt blijft dan ook dat [minderjarige 2] door de week bij de moeder verblijft. Tijdens de mondelinge behandeling is verder benoemd dat [minderjarige 2] en [minderjarige 1] verschillende persoonlijkheden hebben, en dat dat mede hun band met de moeder bepaalt.
5.6.
Gelet op al deze omstandigheden acht de rechtbank het in het belang van [minderjarige 2] dat zij naar de middelbare school van haar keuze gaat.

6.De beslissing

De rechtbank
verleent de vader vervangende toestemming – welke toestemming die van de moeder vervangt – om:
[naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2012 te [plaats 1] ,
in te schrijven op de middelbare school [naam school 1] te [plaats 1] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. I. de Bruin, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Verschuren als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2024.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.