ECLI:NL:RBGEL:2024:429

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
05/111294-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van alle rechtsvervolging en TBS met voorwaarden voor poging doodslag

Op 26 januari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 26-jarige man uit Groesbeek, die beschuldigd werd van poging tot doodslag op zijn vader. De man had in april 2023 zijn vader met een mes in de nek en rug gestoken. Deskundigen concludeerden dat de man ten tijde van het delict in een psychose verkeerde en adviseerden om hem volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren. De rechtbank volgde dit advies en ontsloeg de man van alle rechtsvervolging, omdat hij niet strafbaar was. In plaats daarvan werd de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden opgelegd, omdat het risico op herhaling niet voldoende kon worden ingeperkt met vrijwillige behandeling. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de oplegging van deze maatregel vereiste. De rechtbank nam de voorwaarden over die door de reclassering waren geadviseerd, waaronder intensieve monitoring en ambulante behandeling. De rechtbank benadrukte dat het delict plaatsvond tijdens een begeleidingstraject en dat de verdachte niet open was geweest over zijn symptomen, wat bijdroeg aan de beslissing om TBS op te leggen. De rechtbank wees het verzoek om aanhouding voor nader onderzoek af en verklaarde dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/111294-23
Datum uitspraak : 26 januari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in Groesbeek, wonende aan de [adres] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. P.L.O. van de Waarsenburg, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 april 2023 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer] , zijnde de vader van verdachte,
opzettelijk van het leven te beroven,
die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal met een mes, althans met een scherp
en/of puntig voorwerp, in de hals en/of nek en/of in de rug (ter hoogte van het
schouderblad), althans in het bovenlichaam heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 april 2023 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal
aan [slachtoffer] , zijnde de vader van verdachte,
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meerdere steekwonden in de hals en/of de
nek en/of de rug (ter hoogte van het schouderblad), heeft toegebracht, immers heeft
hij, verdachte,
die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal met een mes, althans met een scherp
en/of puntig voorwerp, in de hals en/of nek en/of in de rug (ter hoogte van het
schouderblad), althans in het bovenlichaam gestoken;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 april 2023 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer] , zijnde de vader van verdachte,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal met een mes, althans met een scherp
en/of puntig voorwerp, in de hals en/of nek en/of in de rug (ter hoogte van het
schouderblad), althans in het bovenlichaam heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 15-22;
- de medische informatie van Radboud UMC, p. 25 e.v.;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 januari 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks29 april 2023 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer] , zijnde de vader van verdachte,
opzettelijk van het leven te beroven,
die [slachtoffer] meermalen
, althans éénmaalmet een mes
, althans met een scherp
en/of puntig voorwerp,in de
hals en/ofnek en
/ofin de rug (ter hoogte van het
schouderblad)
, althans in het bovenlichaamheeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
primair:
poging tot doodslag

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Over verdachte is een psychiatrische rapportage opgemaakt op 1 augustus 2023, aangevuld op 3 januari 2024. In het rapport schrijft psychiater [psychiater] dat bij verdachte een psychotisch beeld bestaat, wat inmiddels in volledige remissie is, duidbaar als schizofrenie. Ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde was dit psychotische beeld floride aanwezig.
Verdachte werd volledig in beslag genomen door stemmen en waanideeën, had zich teruggetrokken, kende paniekaanvallen, hij dacht al dood te zijn en in de hemel en de hel, en god te zijn en zijn vader de duivel, en hij had het idee dat zijn gezin, zijn ouders, zijn vader dit teweegbrachten. Hij voelde messteken in zijn keel die vader had aangebracht en verdedigde zich. Hij handelde vanuit een waanwereld. De psychiater adviseert om verdachte het tenlastegelegde in het geheel niet toe te rekenen.
Voorts is een psychologische rapportage over verdachte opgemaakt door klinisch psycholoog [psycholoog] op 9 november 2023.
De psycholoog schrijft dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde manifest psychotisch was.
er was sprake van een waansysteem en hij ondervond auditieve en haptische hallucinaties.
Hierdoor was zijn realiteitstoetsing volledig verstoord, was hij niet in staat zijn overtuigingen
te toetsen en/of te corrigeren en was hij niet in staat zijn gedrag (waaronder zijn cannabisgebruik) bij te sturen. Voor hem levensecht stond zijn vader, slachtoffer in het onderhavige ten laste gelegde, hem naar het leven. Verdachte voelde dit fysiek: hij voelde messteken in zijn keel en zag slechts één mogelijkheid om zich te verdedigen. Hij moest zijn vader doden voordat deze hem zou doden. Vanuit deze overtuiging viel verdachte uiteindelijk zijn vader aan. Ook de psycholoog adviseert verdachte het tenlastegelegde niet toe te rekenen.
De rechtbank neemt dit advies over en zal verdachte niet strafbaar verklaren. Dat betekent dat hij zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.De overwegingen ten aanzien van de maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden zoals door de reclassering voorgesteld, zal worden opgelegd en dat de aan deze maatregel te verbinden voorwaarden dadelijk uitvoer zullen worden verklaard. Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de zaak wordt aangehouden om alsnog te proberen tot een zorgmachtiging te komen, eventueel in combinatie met een zelfbindingsverklaring.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij afzonderlijke beslissing op 6 november 2023 het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging (ZM) afgewezen, omdat niet aan de criteria voor- en doelen van zorg als in de Wet zorg en dwang is voldaan.
In zijn rapportage van 3 januari 2024 schrijft de psychiater dat op grond van het totaalbeeld het recidiverisico als verdachte niet terugvalt in een psychose als laag worden ingeschat. Er zijn beschermende factoren vanuit de ouders, de behandelaars van Pro Persona en hij heeft ook werk gevonden wat hem aanstaat. Bij terugval in een psychose wordt het recidiverisico inherent aan de psychose verhoogd. Het is daarnaast mogelijk dat zijn cannabisgebruik niet slechts het gunstige effect had wat verdachte eraan toeschrijft.
De psychiater lijkt een TBS-kader niet proportioneel, om dat de situatie nu op de rails is en verdachte zich aan de schorsingsvoorwaarden houdt, en omdat TBS het stigma van criminaliteit in zich draagt. Mocht verdachte er blijk van geven dat hij, wanneer zich eenmaal een psychose aandient, onvoldoende in staat is om dan weer ziektebesef en ziekte-inzicht te laten zien (een anosognosie toont, een ziekelijke ontkenning van het bestaan van de ziekte) en dan niet zou gaan meewerken aan adviezen inzake behandeling en eventueel een opname, dan zijn het huidige behandelteam en de ouders ervaren en gewaarschuwd, zodat dan een crisismaatregel of ZM snel realiseerbaar is. De aanloop tot het huidige delict duurde zo lang dat bij een hernieuwd gevaar men vermoedelijk voldoende tijd heeft in te grijpen.
De psycholoog schrijft in haar rapportage van 9 november 2023 het volgende.
Er is nog steeds sprake van auditieve hallucinaties en het is de vraag in hoeverre verdachte op dit moment volledig vrij is van de paranoïde complotideeën die hem al twee jaar belasten. De huidige ambulante behandelaars zijn van mening dat verdachte volledig psychosevrij is.
Ook na zijn ontslag uit de klinische setting wist hij te verbloemen dat zijn wanen nog
steeds realiteit voor hem waren. Hiermee wordt ook de responsiviteit in de huidige
situatie als risicofactor gezien. Naar mening van het ACT team van Pro Persona, dat verdachte sinds begin 2022 begeleidt, decompenseerde verdachte gedurende het traject in maart 2023 nadat de antipsychotische medicatie volledig was afgebouwd. Afgaand op de verklaringen van verdachte was er ook na zijn gedwongen opname sprake van auditieve hallucinaties. Maar omdat hij meende dat zowel zijn ouders als hulpverleners hierachter zaten, verzweeg hij dat hij nog steeds psychotische symptomen had. Zijn hulpverleners zaten in zijn waansysteem. Zijn stemmen trachtte hij te bezweren door cannabisgebruik, terwijl hij tevens van mening was dat hij beter af zou zijn zonder medicatie. Behandelaars noch ouders hadden in de periode vóór maart 2023 de indruk dat het niet goed ging met verdachte; hij wist zijn symptomen effectief te verzwijgen en te dissimuleren. Binnen de onderhavige pro justitia onderzoeken (psychologisch maar ook psychiatrisch) meldt verdachte nog steeds, zij het laagfrequent, stemmen te horen. Behandelaren zijn van mening dat hij volledig psychosevrij is. Hoewel de actuele stemmen geen agressieve en bedreigende lading hebben, zegt dit wel iets over de mate van stabiliteit en kwetsbaarheid van verdachte. Zonder dat dit, door het zwijgen van verdachte, meegewogen kon worden, is een wijziging (verlaging) van de frequentie van de depotmedicatie ingezet. Verdachte geeft aan in zorg te willen blijven bij het ACT team. Waar behandelaars uitgaan van een noodzakelijk jarenlang traject, laat verdachte weten zo snel mogelijk “door te willen gaan met zijn leven” en de hulpverleningscontacten af te willen schalen naar een om te beginnen maandelijks contact. Hij lijkt hierin de eigen problematiek te onder- en de eigen kracht te overschatten. Gezien de (ook in het testonderzoek naar voren komende) reserves in de uitlatingen van verdachte is het onduidelijk in hoeverre hulpverlening nog steeds en/of deels in een complotidee van verdachte zit. Volledige openheid lijkt hij niet in het verleden, maar ook niet in het heden te geven naar behandelaars. De wijze waarop verdachte een grote mate van zelfstandigheid wordt toegedicht (door hemzelf en door zijn omgeving) maakt dat hij een grote kans loopt overschat en overbelast te worden.
Verdachte lijkt het belang van grote zorgvuldigheid ten aanzien van de afbouw van medicatie niet in te zien, maar gaat hier kritiekloos in mee. Mochten de duidelijke voorwaarden van het onderhavige reclasseringstoezicht wegvallen, dan is het de vraag of verdachte zich werkelijk aan de concrete afspraken met zijn hulpverleners zal houden, zoals (frequentie)behandelcontacten, abstinentie van cannabis, lange-termijn acceptatie van zijn antipsychotische medicatie. Er lijkt een neiging te zijn sociaal wenselijk in te stemmen met diverse aspecten van het huidige traject, maar verdachte gaf tijdens het psychiatrische en psychologische pro justitia onderzoek nog steeds blijk van auditieve hallucinaties, Er is sprake van ontkenning van de aard en ernst van zijn problematiek, hij getuigt van weinig inzicht in zijn problematiek en (leef)situatie. Dit maakt dat hij zowel op behandeltrouw als responsiviteit scoort waar het gaat om relevantie van deze risicofactoren.
Bovenstaande maakt dat het risico op herhaling van interpersoonlijk gewelddadig gedrag op de langere termijn, zeker als het forensische controle en structuur biedende kader wegvalt, naar mening van de psycholoog op matig tot hoog niveau ligt. In de huidige met bijzondere voorwaarden ingekaderde leefsituatie, mede gegeven de huidige depotmedicatie, zal het recidive-risico lager liggen.
De psycholoog concludeert dat een behandelaanbod vanuit een forensisch behandelteam is aangewezen. Gelet op de ontwikkelingen van de afgelopen twee jaar lijkt volgens haar een regulier GGZ-aanbod tekort te schieten. Naast het feit dat verdachte in ieder geval in het jaar voorafgaand aan het ten laste gelegde vanuit zijn psychose geen openheid gaf/kon geven aan het ACT team, lijkt hij ook in het heden niet volledig open te zijn over zijn belevingen en ideeën, hoewel hij dit tijdens het terugkoppelingsgesprek bestrijdt. Gezien het lacunaire probleeminzicht en -besef zal een (ook) controlerende en toetsende bejegening geboden moeten worden. Of er op de achtergrond toch nog sprake is van een mate van paranoïdie naar zijn huidige behandelaars wordt door verdachte ontkend maar is niet uit te sluiten. De verwachting is wel dat verdachte in zijn huidige conditie in staat is om zich genoegzaam te voegen naar voorwaarden en afspraken, mits de grenzen en structuren duidelijk en concreet genoeg worden aangegeven.
De psycholoog ziet als enige mogelijke maatregel TBS met voorwaarden. Waar een dergelijke maatregel een zware maatregel is, biedt deze echter ook de mogelijkheid om een (forensisch) ambulant behandel- en begeleidingstraject vorm te geven, onder toezicht van reclassering en met oog op risicomanagement en delictpreventie. Verdachte zou in het kader van opgelegde voorwaarden kunnen worden toegeleid naar een forensische polikliniek in combinatie met een Forensisch ACT team.
De reclassering schrijft in haar rapport van 28 december 2023 dat verdachte niet beschikt over voldoende ziekte-inzicht en geen verantwoording neemt voor zijn ziektebeeld, delictgedrag en de huidige behandeling in vrijwillig kader. De behandeling in vrijwillig kader is gericht op het tegemoet komen aan de vraag en behoefte van de client en is niet gericht op het opstellen van onder andere een delictanalyse. Intensieve behandeling gericht op delictanalyse, terugvalpreventie en het vergroten van copingvaardigheden is geïndiceerd. Dit in combinatie met extern toezicht, controle en begeleiding. Het geven van openheid van zaken en controle is hierin heel belangrijk. Indien verdachte dat niet geeft, wordt het risico op recidive als hoog ingeschat. Als verdachte volledig meewerkt en eerlijk is over terugkerende stemmen is het risico laag. De reclassering ziet voldoende mogelijkheden om over te gaan tot een toezicht in het kader van een TBS met voorwaarden.
Ter terechtzitting hebben de rapporteurs hun conclusies toegelicht en daarin volhard.
De rechtbank is van oordeel dat het risico op recidive onvoldoende wordt ingeperkt door een vrijwillig kader. De stelling van de psychiater dat een vrijwillig kader volstaat acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het delict heeft plaatsgevonden tijdens een begeleidingstraject, en dat verdachte in de aanloop naar het delict niet open is geweest naar onder meer de behandelaars. Verdachte heeft de symptomen van zijn psychose weten toe te dekken, waardoor de medicatie werd afgeschaald. De rechtbank weegt daarbij ook de ernst van het feit mee, waarbij verdachte midden op straat heeft getracht zijn vader dood te steken.
Naar het oordeel van de rechtbank is vanuit risicobeheersing een forensisch kader aangewezen. Daarbij heeft verder een rol gespeeld dat verdachte eerder zelfstandig op kamers heeft gewoond, waarbij hij ontregeld raakte en bij zijn ouders terugkeerde, terwijl hij in de nabije toekomst opnieuw een stap naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid heeft te maken.
De rechtbank acht een zorgmachtiging onvoldoende om een passend kader te realiseren. De rechtbank neemt daarbij de (kortere) duur en de ernst van het feit in aanmerking. De rechtbank wijst daarom het verzoek tot aanhouding af.
De rechtbank stelt vast dat het bewezenverklaarde feit een misdrijf is als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2, Sr waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het recidiverisico zoals door de deskundigen beschreven, de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist.
Ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen stelt de rechtbank voorwaarden betreffende het gedrag. De rechtbank neemt de voorwaarden over die de reclassering heeft geadviseerd.
Het feit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Op grond van artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht is de maatregel dan ook niet in duur gemaximeerd.
De rechtbank zal op de voet van artikel 38, zesde lid, Wetboek van Strafrecht bepalen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Door de reclassering is geadviseerd aan verdachte ook een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Wetboek van Strafrecht op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast. De rechtbank volgt dit advies. Intensieve en langdurige monitoring, ook na afloop van de TBS-maatregel, acht de rechtbank noodzakelijk, en oplegging van een dergelijke maatregel is in het belang is van de bescherming van de algemene veiligheid van personen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De maatregel is gegrond op de artikelen 38, 38a, 38d, 38z, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 wijst af het verzoek om aanhouding voor nader onderzoek;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
 gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte:
  • verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
  • verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
• verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
• verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
• verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
• verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
• verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
• verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
• verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
• verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
  • verdachte werkt mee aan een ambulante behandeling bij de forensische polikliniek Kairos of soortgelijke instelling. Verdachte houdt zich aan het behandelaanbod van de polikliniek, ook als dit medicatie inname inhoudt. De behandeling duurt zolang de behandelaren en de reclassering dat nodig achten;
  • verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra er een woonplek beschikbaar is. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • verdachte verhuist alleen met toestemming van de reclassering;
  • verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
  • als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, kan verdachte voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
  • verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.
  • beveelt dat deze opgelegde maatregel en de daarmee samenhangende voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn;
  • geeft de reclassering de opdracht verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
 legt op een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.H.S. Duinkerke (voorzitter), mr. M.C. van der Mei en
mr. G. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 januari 2024.
Mr. Edelenbos en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, Districtsrecherche Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, proces-verbaalnummer 25, onderzoek [onderzoeksnummer] IJssel, gesloten op 22 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.