ECLI:NL:RBGEL:2024:428

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
412642
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van de gemeente Apeldoorn inzake overloopparkeren voor bezoekers van Apenheul

In deze zaak vordert de gemeente Apeldoorn een verklaring voor recht dat zij voldoet aan haar verplichtingen met betrekking tot het overloopparkeren voor bezoekers van het dierenpark Apenheul. De rechtbank Gelderland heeft op 31 januari 2024 uitspraak gedaan in deze kwestie. De gemeente stelt dat zij een inspanningsverbintenis heeft om een tijdelijke of structurele oplossing te vinden voor het tekort aan parkeerplaatsen, dat is ontstaan na het beëindigen van de huurovereenkomst met A.G.O.V.V. per 1 november 2021. De gemeente heeft in de afgelopen jaren diverse inspanningen verricht om een oplossing te vinden, maar Apenheul stelt dat de gemeente tekortschiet in haar verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat de gemeente niet tekortschiet, omdat zij feitelijk niet is beperkt tot 25 dagen voor overloopparkeren en dat de gemeente voldoende maatregelen heeft getroffen. De vorderingen van de gemeente worden afgewezen, terwijl de vorderingen van Apenheul in reconventie ook worden afgewezen. De proceskosten worden toegewezen aan de gemeente.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/412642 / HZ ZA 22-362
Vonnis van 31 januari 2024
in de zaak van
GEMEENTE APELDOORN,
te Apeldoorn ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: de gemeente ,
advocaten: mr. A.E. Klomp en mr. R.C.H. Burgers te Nijmegen,
tegen
STICHTING APENHEUL,
te Apeldoorn ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Apenheul ,
advocaat: mr. M.W. Verhoeven te Apeldoorn.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 juni 2023
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 31 oktober 2023
- de spreekaantekeningen van de gemeente
- de spreekaantekeningen van Apenheul .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Apenheul is een dierenpark in Apeldoorn , waar voornamelijk apensoorten te bekijken zijn en een gedeelte van de apen zich vrij door de dierentuin kan bewegen. Apenheul is een ANBI-stichting (Algemeen Nut Beogende Instelling), die zich inzet voor onder meer soortenbehoud van apen, natuureducatie en onderzoek.
2.2.
Apenheul maakt onderdeel uit van “ Stadspark Berg en Bos ” (hierna: het Stadspark). Het Stadspark is eigendom van de gemeente . Dit park is ruim 250 hectare groot en daarin bevindt zich ook een klimbos , een evenementenlocatie en een speelweide.
2.3.
In 1971 is Apenheul gestart met de exploitatie van het dierenpark.
2.4.
Partijen hebben afspraken gemaakt over de exploitatie van het dierenpark, die zijn vastgelegd in een notariële akte van 28 maart 1986 (productie 3 van de gemeente ). In deze akte is onder meer opgenomen dat Apenheul de grond, die hoort bij het dierenpark, huurt van de gemeente . Verder staat in de akte dat partijen zijn overeengekomen dat aan Apenheul een opstalrecht wordt verleend voor de opstallen die zich bevinden op de grond die hoort bij het dierenpark.
2.5.
In punt 19 van voormelde notariële akte is het volgende opgenomen:

De Gemeente houdt bij haar handelen in brede zin direct of indirect met betrekking tot het park Berg en Bos rekening met gerechtvaardigde belangen van Apenheul . De Gemeente zal voor haar rekening zorgdragen voor kassabeheer, instandhouding van een toegangsweg naar Apenheul , parkeerterreinen en dergelijke, alles op minimaal huidig niveau. Voorts zal de Gemeente park Berg en Bos behoorlijk onderhouden.
2.6.
In een huurovereenkomst van 25 november 1997 zijn wijzigingen op de eerder gesloten huurovereenkomst overeengekomen (productie 14 van Apenheul ). Artikel 19 van de huurovereenkomst van 25 november 1997 heeft dezelfde inhoud als artikel 19 van de notariële akte.
2.7.
De gemeente was in het verleden eigenaar van de voetbalvelden die gebruikt worden door voetbalvereniging A.G.O.V.V. Op 15 juni 1999 heeft de gemeente de voetbalvelden aan A.G.O.V.V. verkocht. In artikel 17 van de koopovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen (productie 21 van de gemeente ):

Terugverkoop bij planrealisatie
17. Indien de gemeente over (een deel van) het verkochte de beschikking wenst te verkrijgen met het oog op de realisering van een nieuw bestemmingsplan ter plaatse, is de koper en ook iedere rechtsopvolger in de gehele of gedeeltelijke eigendom verplicht medewerking te verlenen aan een (terug)verkoop en levering aan de gemeente . (...)
2.8.
Bij notariële akte van 30 juni 1999 heeft de gemeente de voetbalvelden en de bijbehorende sportaccommodatie aan A.G.O.V.V. geleverd (productie 22 van de gemeente ). In artikel 16 van deze akte is het recht van koop door de gemeente vastgelegd, dat gelijkluidend is als het bepaalde in artikel 17 van de koopovereenkomst.
2.9.
Voor de publieksbegeleiding en de parkeerbegeleiding heeft Apenheul op 14 maart 2000 een overeenkomst gesloten met [bedrijf 2] De gemeente is enig aandeelhouder van [bedrijf 2] Deze vennootschap houdt 99% van de aandelen in [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ).
2.10.
Deze overeenkomst van 14 maart 2000, ook wel dienstverleningsovereenkomst genoemd, houdt onder meer het volgende in (productie 8 van Apenheul ):

(...)
in aanmerking nemende:
- [bedrijf 2] (...) beheert en exploiteert in de meest ruime zin, maar binnen de grenzen van de bestemming, het intensief gebruikte deel van het Park Berg en Bos , met inbegrip van de parkeerterreinen. [bedrijf 2] wenst het park Berg en Bos (hierna ook aan te duiden met “het park”) te ontwikkelen tot een eigenstandige publiekstrekker. [bedrijf 2] zal daartoe voorzieningen, passend binnen de natuurlijke uitstraling van het park toevoegen, de fysieke infrastructuur verbeteren en evenementen, door derden te organiseren, faciliteren. (...)
- de Stichting Apenheul beheert en exploiteert in de meest ruime zin, maar binnen de grenzen van de bestemming en van de met [bedrijf 2] en de gemeente Apeldoorn gesloten/ te sluiten huurovereenkomst, het apennatuurpark “ Apenheul ”, ten behoeve waarvan de Stichting van [bedrijf 2] een binnen het park gelegen perceel grond huurt.
(...)
C. Parkeerbegeleiding
1. Partijen onderkennen dat de beschikbare parkeerruimten bij het park Berg en Bos strekken tot een gemeenschappelijk gebruik ten behoeve van bezoekers van met name Apenheul , het park Berg en Bos alsmede het Kristalbad. (...)
Door de partij die op basis van de daaromtrent bestaande afspraken, op enig moment belast is met de parkeerbegeleiding vindt steeds tijdig tevoren afstemming plaats met de politie omtrent te nemen (beheers)maatregelen ten aanzien van het overloop-parkeren op de [adres 1] .
(...)
3. Onder “begeleiding” wordt verstaan:
- het zorgdragen van een optimaal gebruik van de beschikbare vakken op het genoemde parkeerterrein;
- het – indien nodig – begeleiden van het efficiënt inrijden van verkeer op het parkeerterrein;
- het overleggen met de politie inzake het eventueel afzetten van het daartoe aangewezen gedeelte van de [adres 1] en het vervolgens zorgdragen voor het feitelijk afzetten van dat weggedeelte;
- het begeleiden van het efficiënte gebruik van genoemd weggedeelte wanneer tot afzetting wordt overgegaan;
- het verwijderen van afzettingen c.a. nadat alle geparkeerde auto’s zijn vertrokken.
4. Apenheul draagt op basis van een deugdelijke administratieve organisatie vooralsnog zorg voor de inning van de vastgestelde parkeergelden door middel van de verkoop aan de kassa van door [bedrijf 2] verstrekte parkeermunten voor het vastgestelde tarief. Daarnaast draagt Apenheul (...) zorg voor de inning van parkeergelden indien sprake is van het afzetten van het daartoe aangewezen gedeelte van de [adres 1] door middel van de verkoop van parkeerkaarten. De verstrekte parkeerbewijzen (...) worden door [bedrijf 2] bij Apenheul in rekening gebracht. Daarbij geldt een factureringskorting van 1 % (...). (...)
2.11.
Op 2 maart 2001 hebben Apenheul en [bedrijf 2] een (dienstverlenings)overeenkomst gesloten, die ook voorziet in de publieks- en parkeerbegeleiding en die voor het overgrote deel gelijkluidend is aan de overeenkomst van 14 maart 2000 (productie 9 van Apenheul ).
2.12.
In een verslag van een bespreking op 7 april 2011 tussen de gemeente en Apenheul (productie 16 van Apenheul ) staat onder meer het volgende:

Deze afspraak (6 april) is gemaakt om de laatste onduidelijkheden weg te nemen omtrent het begeleiden van de bezoekers van de attracties in het park Berg en Bos , met name op drukke dagen.
(...)
Scenario 1 (drukke dag)
Naast de beschikbare capaciteit op het grote parkeerterrein wordt de extra capaciteit op de Felualaan benut. Deze wordt opengesteld op het moment dat het grote parkeerterrein vol begint te lopen (>85% bezetting). (...)
Noodscenario (Piekdag)
Op een beperkt aantal dagen in het seizoen zijn de beschikbare 1600 pp niet toereikend. Op deze dagen wordt in de bermen van de [adres 1] geparkeerd en wordt deze weg afgesloten voor het doorgaande verkeer (...). Hierdoor zijn in totaal ongeveer 2000 pp beschikbaar. (...)
Op basis van meerdere factoren (ervaring parkeerbegeleiding, weersverwachting, vrije feestdagen, en bezoekersactiviteit op de website e.d.) wordt bepaald dat een piekdag waarschijnlijk is. Op grond hiervan wordt overlegd met de politie en volgt het afsluiten van de [adres 1] .
(...)
2.13.
Bij brief van 30 november 2012 heeft [bedrijf 2] de Apenheul onder meer bevestigd dat was overeengekomen dat met ingang van 2012 het volledige parkeerbeheer weer door [bedrijf 2] zou worden gedaan en de kosten die daarmee samenhingen conform de afspraken zouden worden herschikt.
2.14.
In juli 2017 hebben de gemeente en A.G.O.V.V. een huurovereenkomst gesloten op grond waarvan de gemeente twee voetbalvelden van A.G.O.V.V. huurde voor het gebruik als overloopparkeerterrein voor bezoekers van Apenheul (productie 20 van de gemeente ). De huurprijs van het gehuurde bedraagt € 90.000,00 per jaar. In de huurovereenkomst is opgenomen dat de velden voor vijf seizoenen worden gehuurd ingaande per datum ondertekening van de overeenkomst en eindigend op 1 november 2021.
2.15.
Vanaf medio 2017 tot begin 2019 zijn er besprekingen geweest tussen de gemeente en Apenheul over het vestigen van een erfpachtrecht ten behoeve van Apenheul .
2.16.
Partijen hebben op 29 maart 2019 een overeenkomst tot vestiging van een erfpachtrecht gesloten (hierna: de erfpachtovereenkomst) (productie 15 van de gemeente ). Hierin is vastgelegd dat de huurovereenkomst tussen de gemeente en Apenheul met betrekking tot het dierenpark en het opstalrecht per 1 januari 2019 zijn geëindigd, en dat de grond met de gebouwen die het dierenpark in gebruik heeft met ingang van 1 januari 2019 in erfpacht aan Apenheul wordt uitgegeven. De erfpacht heeft een looptijd van 50 jaar, met de intentie om die telkens na afloop voor eenzelfde periode te verlengen.
2.17.
In artikel 7 van de erfpachtovereenkomst is het volgende opgenomen:

Artikel 7. Parkeren voor bezoekers
7.1.
De erfpachter beschikt op het registergoed niet over een parkeervoorziening voor bezoekers van dierenpark Apenheul . De gemeente zal ervoor zorgdragen dat de bezoekers gebruik kunnen maken van het parkeerterrein gelegen aan de [adres 1] . Het beheer en de exploitatie van het parkeerterrein wordt in opdracht van de gemeente verricht door [bedrijf 2] (...) of een andere professionele organisatie.7.2. In het geval het parkeerterrein niet voldoende parkeerplaatsen biedt, kunnen bezoekers gebruik maken van twee velden, die de gemeente tot 1 november 2021 huurt. Voor parkeeroverloop vanaf 1 april 2022 zal de gemeente een structurele oplossing zoeken.7.3. De gemeente , de erfpachter en [bedrijf 2] (...) hebben separaat afspraken gemaakt over de dienstverlening ten aanzien van publieksbegeleiding, parkeerbegeleiding, instandhouding van de kwaliteit en onderhoud van het park Berg & Bos , het optreden bij calamiteiten en storingen en de financiële bijdrage hiervoor.
2.18.
Op 29 maart 2019 hebben de gemeente en Apenheul een nieuwe dienstverleningsovereenkomst gesloten (productie 17 van de gemeente en productie 10 van Apenheul ). In deze overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:

Overwegingen:
(...)
(...)
in opdracht van de gemeente onderhoudt en exploiteert [bedrijf 2] (...) het intensief gebruikte deel van het park Berg & Bos , met inbegrip van de omliggende parkeervoorzieningen en de bosweide, (...)
vanwege de ligging van dierenpark Apenheul in het Park Berg & Bos , zijn beide partijen gebaat bij een goede afwikkeling van bezoekersstromen, parkeerbegeleiding, toegankelijkheid en veiligheid van het openbaar gedeelte van het Park Berg & Bos en hebben Apenheul en [bedrijf 2] op 14 maart 2000 hierover afspraken gemaakt en vastgelegd;
de overeenkomst van 14 maart 2000 tussen Apenheul en [bedrijf 2] dient geactualiseerd te worden en partijen hebben er voorkeur aan geven om de afspraken over de dienstverlening rechtstreeks met elkaar aan gaan;
de gemeente is met [bedrijf 2] een dienstverleningsovereenkomst aangegaan voor de periode 2017-2020 met betrekking tot onder andere Park Berg & Bos met inbegrip van omliggende parkeervoorzieningen;
Apenheul dient de overeenkomst met [bedrijf 2] te beëindigen;
Apenheul zal de dagelijkse praktische zaken rechtstreeks met [bedrijf 2] afstemmen;
partijen maken in onderhavige overeenkomst afspraken over de dienstverlening ten aanzien van publieksbegeleiding, parkeerbegeleiding en onderhoud van het park Berg & Bos , het optreden bij calamiteiten en storingen en de financiële bijdrage hiervoor;
Komen als volgt overeen:
Artikel 1. Uitvoering van diensten in Park Berg & Bos
De gemeente zal [bedrijf 2] opdracht geven voor de te verrichten diensten in het openbaar gedeelte van Park Berg & Bos (...). In de artikelen 2 tot en met 6 zijn de diensten beschreven die een relatie hebben met het dierenpark Apenheul en die [bedrijf 2] in opdracht van de gemeente zal uitvoeren en in artikel 8 wordt de hiervoor verschuldigde financiële bijdrage van Apenheul en de betalingswijze geregeld.
(...)
Artikel 3. Parkeerbegeleiding
1. De parkeerbegeleiding bestaat uit:
-
- de organisatie, begeleiding en financiële afwikkeling van het parkeren van bezoekers van dierenpark Apenheul ;
-
- afstemmen en begeleiding van samenvallende publieksstromen/gebruiksmomenten van parkeervoorzieningen ten behoeve van dierenpark Apenheul , het [bedrijf 3] , de ondernemers op het park en evenementen, een en ander gericht op een soepele verkeersafwikkeling;
-
- faciliteren van efficiënt gebruik van parkeervoorzieningen, zodat Apenheul optimale bezoekersaantallen kan realiseren;
-
- begeleiden van verkeersstromen op de openbare weg gericht op verkeersdoorstroming en efficiënte parkeerafwikkeling;
-
- periodiek overleggen met instanties en vertegenwoordigende organen met betrekking tot de ervaren parkeer- en verkeersdruk in Apeldoorn West.
(...)
Artikel 8. Financiële bijdrage Apenheul
1. Voor de dienstverlening voor publieksbegeleiding, parkeerbegeleiding, onderhoud van het park,
service bij calamiteiten en storingen, overhead, handeling en administratie betaalt Apenheul een bezoekersafhankelijke vergoeding.
2. De vergoeding bedraagt per bezoeker € 0,23 (...) met een minimum van 450.000 betalende bezoekers per jaar. (...)
2.19.
Bij notariële akte van 1 mei 2019 is het erfpachtrecht gevestigd (productie 16 van de gemeente ). In artikel 5 van deze akte zijn de afspraken over het parkeren vastgelegd, die gelijk zijn aan de bepalingen in artikel 7 van de erfpachtovereenkomst.
2.20.
In december 2019 heeft de gemeente een locatieonderzoek uitgevoerd om te komen tot een structurele oplossing voor het parkeren voor bezoekers van Apenheul (productie 43 van de gemeente ). In het verslag van het locatieonderzoek zijn vijf oplossingsrichtingen opgenomen voor een overloopparkeervoorziening. Verder is in het verslag vermeld dat als voorkeursoplossing naar voren komt het gebruik van het terrein van A.G.O.V.V. als definitieve overloopparkeervoorziening.
2.21.
Op 12 maart 2020 heeft de gemeenteraad het besluit genomen dat moet worden gezocht naar een structurele oplossing voor het (overloop)parkeren, waarbij de in het locatieonderzoek genoemde vijf mogelijkheden voor structurele parkeervoorzieningen naar voren zijn gebracht (productie 29 van de gemeente ). Daarbij is de oplossing om het overloopparkeren definitief onder te brengen op het terrein van A.G.O.V.V. als voorkeursoplossing voorgesteld en is besloten om deze locatie te onderzoeken als definitieve parkeeroplossing.
2.22.
Op 12 november 2020 heeft de gemeenteraad een begrotingsbesluit genomen met betrekking tot de aankoop van de velden van A.G.O.V.V.
2.23.
Voordat de looptijd van de huurovereenkomst was geëindigd, heeft A.G.O.V.V. de gemeente medegedeeld dat zij de huurovereenkomst niet wenste te verlengen. Per
1 november 2021 is de huurovereenkomst met betrekking tot de huur van de twee voetbalvelden geëindigd.
2.24.
Bij brief van 16 februari 2022 heeft de advocaat van Apenheul gemotiveerd medegedeeld dat de gemeente toerekenbaar tekortschoot in de nakoming van haar verplichting, omdat de gemeente geen uitvoering gaf aan haar verplichtingen uit de erfpachtovereenkomst en de notariële akte en in strijd handelde met het raadsbesluit van 20 maart 2012 (productie 28 van de gemeente ). In de brief is de gemeente aansprakelijk gesteld voor het niet (tijdig) uitvoeren van het overloopparkeren en is zij gesommeerd om een tijdelijke oplossing te realiseren, voor de seizoenen 2022 en 2023, althans tot het moment waarop de voorzieningen zouden zijn gerealiseerd op de terreinen van A.G.O.V.V.
2.25.
Bij brief van 23 maart 2022 heeft de advocaat van de gemeente gereageerd op voormelde brief van Apenheul (productie 30 van de gemeente ). In de brief wordt betwist dat de gemeente is tekortgeschoten in haar contractuele verplichtingen ten opzichte van Apenheul en is betoogd dat de gemeente een inspanningsverbintenis heeft en dat zij daaraan heeft voldaan.
2.26.
Op 22 maart 2022 heeft het college van B&W van de gemeente een verkeersbesluit genomen, inhoudende dat voor de jaren 2022 en 2023 de [adres 1] in de periode tussen 1 april en 31 oktober maximaal 25 keer per jaar mag worden afgesloten voor doorgaand verkeer, zodat deze locatie als overloopparkeervoorziening kan worden gebruikt (productie 33 van de gemeente ).
2.27.
Op 30 maart 2022 heeft het college van B&W van de gemeente een ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd (productie 23 van de gemeente en productie 5 van Apenheul ).
2.28.
In april 2022 heeft de gemeente [bedrijf 2] gevraagd om ook het tijdelijke “overloopparkeren” aan de [adres 1] te begeleiden. [bedrijf 2] heeft daarop geantwoord dat zij niet in staat was om dat te doen. De gemeente heeft vervolgens een andere partij, [bedrijf 4] (hierna: [bedrijf 4] ) ingeschakeld om het overloopparkeren te begeleiden.
Daartoe hebben de gemeente , [bedrijf 2] en [bedrijf 4] in april 2022 een overeenkomst gesloten, waarin is vastgelegd dat [bedrijf 4] de organisatie van het overloopparkeren in het Paasweekend van 2022 (15 tot en met 18 april) zou organiseren (productie 34 van de gemeente ).
2.29.
Bij brief van 22 april 2022 heeft de gemeente Apenheul geïnformeerd over het besluit met betrekking tot het tijdelijk overloopparkeren aan de [adres 1] . Ook is Apenheul in deze brief uitgenodigd voor een bestuurlijk overleg om de ontwikkelingen ten aanzien van het (overloop)parkeren te bespreken (productie 35 van de gemeente ).
2.30.
Het bestuurlijk overleg heeft plaatsgevonden op 26 april 2022. Tijdens dit overleg is afgesproken dat partijen hun juridisch adviseurs zouden vragen om te onderzoeken of een financiële compensatie van Apenheul voor een “bezoekerscap” (een maximering van het aantal bezoekers door middel van het beperken van het aantal beschikbare entreekaarten) mogelijk zou zijn.
2.31.
Op 20 mei 2022 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen partijen en hun juridisch adviseurs. Tijdens dit overleg heeft de gemeente zich op het standpunt gesteld dat een financiële tegemoetkoming niet mogelijk was, omdat de gemeente door het betalen van zo’n vergoeding in strijd zou handelen met de regels van het staatssteunrecht. Partijen hebben tijdens dit overleg geen afspraken kunnen maken voor het (overloop)parkeren.
2.32.
Bij brief van 8 juni 2022 aan de advocaat van Apenheul heeft de advocaat van de gemeente de patstelling waarin partijen waren beland toegelicht en heeft de gemeente te kennen gegeven dat zij als (tijdelijke) oplossing voor de seizoenen 2022 en 2023 op maximaal 25 dagen per jaar een tijdelijke overloopparkeervoorziening aan de [adres 1] zal verzorgen, en de kosten daarvan uit coulance voor haar rekening zou nemen (productie 38 van de gemeente ). De gemeente heeft in haar brief ook gemeld dat Apenheul uiterlijk vijf werkdagen vóór de dag waarop Apenheul de overloopparkeervoorziening beschikbaar wilde hebben, dit kenbaar moest maken aan de gemeente .
2.33.
Bij brief van 28 juni 2022 heeft de advocaat van Apenheul gereageerd en kenbaar gemaakt dat Apenheul zich niet kon vinden in de standpunten van de gemeente en niet instemde met het voorstel van de gemeente om maximaal 25 dagen per jaar een overloopparkeervoorziening aan de [adres 1] te organiseren (productie 39 van de gemeente ). Volgens Apenheul was zij niet in staat om vijf dagen van tevoren aan te geven wanneer het overloopparkeren nodig zou zijn. Verder is in de brief toegelicht dat de gemeente op grond van de erfpachtovereenkomst, de daaraan voorafgaande overeenkomst, de gang van zaken in de voorliggende jaren en het raadsbesluit van 12 maart 2020 de verplichting heeft om er voor te zorgen dat er voldoende parkeerplaatsen zijn, en dat de kosten daarvan voor rekening van de gemeente komen.
2.34.
In reactie op voormelde brief van Apenheul is bij brief van 8 juli 2022 door de gemeente te kennen gegeven dat zij zich tot de rechter zou wenden om de impasse over het overloopparkeerprobleem te doorbreken en duidelijk te krijgen wat Apenheul mag verwachten van de gemeente en wie verantwoordelijk is voor de kosten (productie 40 van de gemeente ). Verder is in de brief aangegeven dat de gemeente uitvoering zou geven aan haar voorstel om voor de seizoenen 2022 en 2023 een tijdelijke overloopparkeervoorziening te organiseren en te bekostigen, en dat Apenheul dringend werd verzocht om uiterlijk vijf dagen voor de dag waarop het overloopparkeren diende te worden verzorgd, dat kenbaar te maken aan de gemeente .
2.35.
De gemeente heeft [bedrijf 4] opdracht gegeven om ook voor de rest van het seizoen 2022 het overloopparkeren aan de [adres 1] te begeleiden. In dat jaar heeft [bedrijf 4] dat dertien keer gedaan. Apenheul heeft in dat jaar voor 25 dagen een aanvraag bij de gemeente gedaan voor de overloopparkeervoorziening, maar op twaalf van die dagen is de voorziening niet nodig gebleken. De door [bedrijf 4] voor haar diensten in rekening gebrachte kosten over 2022 bedragen in totaal € 327.990,03 (productie 42 van de gemeente ).
2.36.
Op 29 november 2022 heeft het college van B&W het besluit genomen om het ontwerpbestemmingsplan niet aan de gemeenteraad voor te leggen (productie 24 van de gemeente ). Dit besluit is als volgt toegelicht in een brief aan de gemeenteraad:

(...) Na jaren van onderzoek, tijdelijke oplossingen en terugkerende politieke discussie heeft de raad in maart 2020 besloten een permanent parkeerterrein aan de [adres 2] ( [locatie] ) ter realiseren.
In deze brief informeren we u over de stand van zaken rond het bestemmingsplan en het tijdelijk overloopparkeren.
Waar staan we nu?
Om het overloopparkeren op de [locatie] mogelijk te kunnen maken is een wijziging van het bestemmingsplan nodig. Deze is in gang gezet door terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en hierop zijn zienswijzen ontvangen(...). Die zienswijzen gaven aanleiding tot nader onderzoek naar de veldbehoefte van AGOVV en ter plaatse aanwezige natuurwaarden die beschermd worden door de Wet natuurbescherming.
(...)
Aanvullend natuuronderzoek
Het nader onderzoek betreft de gevolgen van het bestemmingsplan voor het vliegend hert door toename van het aantal rijbewegingen.
Op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) is het verboden om soorten, waaronder het vliegend hert, opzettelijk te doden of te vangen. Ook is het verboden om de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen opzettelijk te beschadigen of te vernielen. Van dit verbod kan op grond van de Wnb een ontheffing worden verleend. Deze wordt uitsluitend verleend als er geen andere bevredigende oplossing bestaat, zij nodig is vanwege een in de wet genoemd belang(...) en de ingreep geen afbreuk doet aan de staat van instandhouding van de betreffende soort.
Uit het natuuronderzoek blijkt dat de toename van verkeer op deze specifieke plek een toenemende sterfte van het vliegend hert tot gevolg heeft. Het natuuronderzoek heeft uitgewezen dat deze aanrijroute en de directe omgeving door plaatselijk specifiek gunstige omstandigheden een uiterst geschikte habitat is voor het vliegend hert. Het is daarom niet mogelijk een geschikte aanrijroute naar het overloopparkeerterrein op de beoogde locatie te realiseren zonder ontheffing. (...) Om die reden schat het onderzoeksbureau in dat er geen zicht is op het verkrijgen van een ontheffing op deze plek.
(...)
Alternatieven
Het vraagstuk rond parkeren bij Berg en Bos is complex en de ervaring in dit dossier heeft ons geleerd dat het verstandig is vooruit te denken. Het college is vanaf juni alternatieve parkeeroplossingen gaan onderzoeken, om zo min mogelijk vertraging op te lopen op het moment dat de bestemmingsplanprocedure niet zou kunnen worden afgerond. (...)
In juni van dit jaar zijn wij gesprekken gestart met [bedrijf 2] én Apenheul over alternatieven voor de lange termijn. Ten behoeve daarvan hebben we een multicriteria-analyse opgesteld. Daarin zijn diverse andere parkeeroplossingen beoordeeld op effecten voor onder meer natuur, verkeer en parkeren, omgeving, doorlooptijd en de attracties in park Berg en Bos . Uit die analyse komen bij alle tot nog toe onderzochte alternatieven grote belemmeringen naar voren. (...) De variant van een parkeerdek op het bestaande parkeerterrein zijn we nu dus verder aan het onderzoeken. (...) Ook hebben we [bedrijf 2] gevraagd te onderzoeken of het bestaande parkeerterrein door fysieke maatregelen nog beter en efficiënter kan worden benut.
Conclusie en vervolg
Op dit moment worden de laatste puntjes op de i gezet van het natuuronderzoek, maar de conclusie is duidelijk: er is geen zicht op het verkrijgen van de benodigde ontheffing op deze plek. Het college stelt uw raad daarom voor de procedure te stoppen en legt dit voorstel zo spoedig mogelijk in het nieuwe jaar ter besluitvorming voor aan uw raad. (...)

3.Het geschil

in conventie
4.De gemeente vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:
1. voor recht zal verklaren dat vanaf 1 november 2021 op de gemeente een inspanningsverbintenis rust met betrekking tot een oplossing voor het tekort aan een tijdelijke of structurele overloopparkeervoorziening voor bezoekers van het dierenpark dat vanaf 1 november 2021 is ontstaan,
2. voor recht zal verklaren dat de gemeente voldoet aan de op haar rustende inspanningsverbintenis door een tijdelijke of structurele oplossing te zoeken waarmee de parkeercapaciteit voor bezoekers van het dierenpark kan worden vergroot,
3. voor recht zal verklaren dat de inspanningsverbintenis inhoudt dat de gemeente voor maximaal 25 dagen per jaar een tijdelijke of structurele oplossing voor het tekort aan overloopparkeerplaatsen voor bezoekers van het dierenpark moet zoeken en dat met deze tijdelijke of structurele oplossing de parkeercapaciteit voor bezoekers van het dierenpark met 300 parkeerplaatsen wordt vergroot en zal verklaren dat het aantal van 25 dagen in gezamenlijk overleg tussen de gemeente en Apenheul wordt bepaald, waarbij van Apenheul mag worden verwacht dat zij minstens vijf werkdagen vóór de betreffende dag kenbaar maakt dat zij wenst dat haar bezoekers gebruik kunnen maken van een tijdelijke of structurele oplossing waarmee de parkeercapaciteit voor bezoekers van het dierenpark wordt vergroot,
4. Apenheul zal veroordelen om in die perioden en/of op die dagen in een jaar dat er dat er geen tijdelijke of structurele oplossing is waarmee de parkeercapaciteit voor bezoekers van het dierenpark kan worden vergroot, het bezoekersaantal van het dierenpark zodanig te spreiden c.q. te reguleren dat het “basisparkeerterrein” aan de [adres 1] voldoende parkeerplaatsen biedt voor bezoekers van het dierenpark, en dat Apenheul een dwangsom verbeurt van € 50.000,00 per dag of dagdeel dat zij na betekening van het te wijzen vonnis in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van
€ 1.000.000,00 per jaar,
5. voor recht zal verklaren dat Apenheul gehouden is om vanaf 1 januari 2024 de kosten in verband met het zoeken van een tijdelijke of structurele oplossing voor het tekort aan overloopparkeerplaatsen voor bezoekers van het dierenpark voor haar rekening te nemen en – voor zover de gemeente erin zou slagen om een tijdelijke of structurele oplossing te vinden waarmee de parkeercapaciteit voor bezoekers van het dierenpark kan worden vergroot – de kosten voor het realiseren van een tijdelijke of structurele oplossing voor het vergroten van de parkeercapaciteit voor bezoekers van het dierenpark voor haar rekening te nemen,
6. Apenheul zal veroordelen om de onder 5. vermelde kosten, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de gemeente te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW,
subsidiair:
7. de voormelde vorderingen onder 1. tot en met 4. zal toewijzen,
8. voor recht zal verklaren dat Apenheul gehouden is om vanaf 1 januari 2024 alle kosten die de gemeente boven een bedrag van € 90.000,00 per jaar maakt in verband met het zoeken en – voor zover de gemeente er in zou slagen om een tijdelijke of structurele oplossing te vinden – voor het realiseren en het organiseren van een tijdelijke of structurele oplossing waarmee de parkeercapaciteit kan worden vergroot, voor haar rekening te nemen,
9. Apenheul zal veroordelen om de onder 8. vermelde kosten, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de gemeente te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW,

meer subsidiair:

10. voor recht zal verklaren dat, voor zover vanaf 1 november 2021 op de gemeente een resultaatverbintenis rust met betrekking tot een oplossing voor het tekort aan een tijdelijke of structurele overloopparkeervoorziening voor bezoekers van het dierenpark, de gemeente aan die resultaatsverbintenis voldoet door een tijdelijke of structurele oplossing voor maximaal 25 dagen per jaar te realiseren en te organiseren en dat met deze tijdelijke of structurele oplossing de parkeercapaciteit voor bezoekers parkeercapaciteit voor bezoekers van het dierenpark met 300 parkeerplaatsen wordt vergroot en zal verklaren dat het aantal van 25 dagen in gezamenlijk overleg tussen de gemeente en Apenheul wordt bepaald, waarbij van Apenheul mag worden verwacht dat zij minstens vijf werkdagen vóór de betreffende dag kenbaar maakt dat zij wenst dat haar bezoekers gebruik kunnen maken van een tijdelijke of structurele oplossing waarmee de parkeercapaciteit voor bezoekers van het dierenpark wordt vergroot,
11. voor recht zal verklaren dat Apenheul gehouden is om vanaf 1 januari 2024 de kosten in het verband met het zoeken, realiseren en organiseren van een tijdelijke of structurele oplossing waarmee de parkeercapaciteit voor bezoekers van het dierenpark kan worden vergroot, voor haar rekening te nemen,
12. Apenheul zal veroordelen om de onder 11. vermelde kosten, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de gemeente te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW,

uiterst subsidiair:

13. de voormelde vordering onder 10. zal toewijzen,
14. voor recht zal verklaren dat Apenheul gehouden is om vanaf 1 januari 2024 de kosten die de gemeente boven een bedrag van € 90.000,00 per jaar maakt in het verband met het zoeken, realiseren en organiseren van een tijdelijke of structurele oplossing waarmee de parkeercapaciteit voor bezoekers van het dierenpark kan worden vergroot, voor haar rekening te nemen,
15. Apenheul zal veroordelen om de onder 14. vermelde kosten, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de gemeente te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW,
in alle gevallen:
16. een in goede justitie te bepalen beslissing zal nemen die in het belang is van de gemeente ,
17. Apenheul zal veroordelen in de kosten van deze procedure waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.1.
De gemeente legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag.
Op de gemeente rust slechts een inspanningsverbintenis met betrekking tot een tijdelijke of structurele oplossing voor het tekort aan overloopparkeerplaatsen voor bezoekers van het dierenpark. De gemeente voldoet aan artikel 5.2. van de notariële akte en artikel 7.2. van de erfpachtovereenkomst als zij een oplossing zoekt waarmee de parkeercapaciteit op 25 dagen per jaar kan worden vergroot, waarmee 300 extra parkeerplaatsen voor bezoekers van het dierenpark worden gerealiseerd en het voormelde aantal van 25 dagen in gezamenlijk overleg tussen de gemeente en Apenheul wordt bepaald, waarbij van Apenheul mag worden verwacht dat zij minstens vijf dagen voor de betreffende dag kenbaar maakt dat zij wenst dat haar bezoekers gebruik kunnen maken van de extra parkeercapaciteit. Tot op heden voldoet de gemeente aan deze verbintenis. De gemeente heeft diverse inspanningen verricht om te zoeken naar een oplossing voor het tekort aan overloopparkeerplaatsen dat sinds het einde van de huurovereenkomst met A.G.O.V.V. (op 1 november 2021) is ontstaan.
Voor de jaren 2022 en 2023 is gewaarborgd dat bezoekers van het dierenpark gebruik kunnen maken van de tijdelijke overloopparkeervoorziening aan de [adres 1] . Mocht blijken dat – ondanks inspanningen van de gemeente – bezoekers vanaf 1 januari 2024 geen gebruik meer kunnen maken van een tijdelijke of structurele overloopparkeervoorziening, dan ligt het op de weg van Apenheul om het bezoekersaantal van het dierenpark zodanig te reguleren dat er geen overloopparkeervoorzieningen nodig zijn.
De inspanningsverbintenis van de gemeente houdt niet in dat de gemeente gehouden is om de kosten voor het zoeken, realiseren en organiseren van een tijdelijke of structurele overloopparkeervoorziening voor haar rekening te nemen. Apenheul dient die kosten te betalen. Apenheul wordt ongerechtvaardigd verrijkt als de gemeente een oplossing voor het tekort aan overloopparkeerplaatsen zoekt én daarvan de kosten draagt. In het geval dat de rechtbank van oordeel is dat Apenheul niet gehouden is om de volledige kosten voor een oplossing voor het tekort aan overloopparkeerplaatsen te betalen, dan zou er slechts een verplichting zijn van de gemeente om een beperkte bijdrage aan die kosten te doen, te weten maximaal een bedrag van € 90.000,00. Dit zijn de kosten die de gemeente per jaar heeft gemaakt voor het ter beschikking stellen van het overloopparkeerterrein op de voetbalvelden van A.G.O.V.V.
In het geval dat de rechtbank van oordeel is dat op de gemeente een resultaatsverbintenis rust, gelden voor de gemeente op grond van artikel 5.2 van de notariële akte en artikel 7.2. van de erfpachtovereenkomst slechts beperkte verplichtingen met betrekking tot het oplossen van het tekort aan overloopparkeerplaatsen. En ook in dat geval kan van de gemeente niet verlangd worden dat zij de kosten daarvan (volledig) voor haar rekening neemt.
4.2.
Apenheul voert verweer. Apenheul concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de gemeente , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de gemeente , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de gemeente in de kosten van deze procedure waaronder de nakosten.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
4.4.
Apenheul vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. voor recht zal verklaren dat de gemeente is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting uit de erfpachtovereenkomst en de erfpachtakte en de gemeente zal veroordelen tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat, althans subsidiair voor recht zal verklaren dat de gemeente onrechtmatig jegens Apenheul heeft gehandeld en handelt door niet (tijdig) te zorgen voor voldoende (overloop)parkeerruimte voor het seizoen 2022, 2023 en 2024 en nadien, althans deze mogelijkheden te beperken, en haar zal veroordelen tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat,
2. de gemeente zal veroordelen tot nakoming van de op haar rustende verplichtingen, hieruit bestaande dat de gemeente binnen twee weken na betekening van het te wijzen vonnis en voor de seizoenen 2023, 2024, 2025 en 2026 zorg zal dragen voor voldoende (overloop)parkeerruimte, subsidiair op ten minste 40 dagen, waarbij ten minste 800 plaatsen beschikbaar zullen zijn, en de gemeente zal veroordelen om voor gelijkelijke distributie zorg te dragen van het aantal parkeerplaatsen voor alle bezoekers van het [bedrijf 3] , Apenheul , [bedrijf 5] , Klimbos etcetera, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 50.000 per dag dat de gemeente in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen, met een maximum van € 5.000.000,00,
3. de gemeente zal veroordelen in de kosten van de procedure waaronder de nakosten.
4.5.
Apenheul legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. De gemeente is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de erfpachtovereenkomst en de dienstverleningsovereenkomst doordat zij niet gezorgd heeft voor voldoende overloopparkeerruimte en doordat zij een beperking heeft aangebracht op het aantal mogelijke dagen waarop overloopparkeren beschikbaar was. Als gevolg hiervan heeft Apenheul in het seizoen 2022 aanzienlijk minder toegangskaarten verkocht dan zij had kunnen verkopen. Apenheul heeft zich genoodzaakt gezien om het aantal bezoekers te beperken, wat tot schade heeft geleid die het gevolg is van de handelwijze van de gemeente . Deze door de gemeente voorgestane beperkingen zijn ook voor de seizoenen 2023 en 2024 voorzien.
De gemeente heeft onrechtmatig gehandeld jegens Apenheul omdat zij willens en wetens in onvoldoende mate uitvoering heeft gegeven aan de afspraken die zijn vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomst, de erfpachtovereenkomst en de erfpachtakte. De gemeente heeft inbreuk gemaakt op de gerechtvaardigde belangen van Apenheul en daarmee in strijd gehandeld met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt, door aan Apenheul beperkingen op te leggen, anders dan in de 23 jaar daarvoor. Ook heeft de gemeente Apenheul anders behandeld dan andere belanghebbenden bij het parkeren. Als gevolg daarvan heeft Apenheul schade geleden, omdat zij minder bezoekers heeft kunnen ontvangen dan mogelijk was geweest.
4.6.
De gemeente voert verweer. De gemeente concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Apenheul , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Apenheul , met veroordeling van Apenheul in de kosten van deze procedure.
4.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie en in reconventie
Inleiding
5.1.
De kernvraag in deze zaak is of de gemeente voldaan heeft aan haar verplichtingen jegens Apenheul uit hoofde van de erfpachtovereenkomst en de notariële akte. Meer in het bijzonder gaat het om de vraag of de gemeente is tekortgeschoten in haar verplichting om een structurele oplossing te zoeken voor het overloopparkeren, zoals is opgenomen in artikel 7.2 van der erfpachtovereenkomst en artikel 5.2 van de notariële akte. Beoordeling hiervan vergt uitleg van de overeenkomst waarvan de inhoud is opgenomen in de akte tot vestiging van het erfpachtrecht. Of en in hoeverre de verbintenis die op de gemeente rust tot een resultaat of slechts tot een inspanning verplicht, dient door uitleg van de overeenkomst te worden vastgesteld, met toepassing van de zogeheten Haviltex-maatstaf. Daarbij verdient opmerking dat het onderscheid tussen inspannings- en resultaatsverbintenissen vaak niet duidelijk te maken is; het gaat om een glijdende schaal waarop de verbintenis door uitleg moet worden geplaatst.
5.2.
Op grond van de Haviltex-maatstaf kan de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract, maar komt het ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
De verplichting van de gemeente
5.3.
Tussen partijen is overeengekomen dat de gemeente een structurele oplossing zal zoeken voor het overloopparkeren. Vast staat dat de gemeente decennialang heeft gezorgd voor (overloop)parkeerruimte ten behoeve van bezoekers van Apenheul . De gemeente heeft gesteld dat partijen in 2019 met het sluiten van de erfpachtovereenkomst nieuwe afspraken hebben gemaakt, waarmee zij hebben willen breken met de bestendige praktijk en afspraken uit het verleden. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende onderbouwd dat de gemeente niet meer gehouden zou zijn tot het zoeken van een structurele oplossing voor het overloopparkeren, zeker niet tegen de achtergrond van voornoemd feit dat de gemeente decennialang voor die oplossingen heeft zorggedragen. Voorafgaand aan het sluiten van de erfpachtovereenkomst hebben partijen uitvoerig en herhaaldelijk gesproken over de uitgangspunten en de invulling van die overeenkomst, waarbij ook over het (overloop)parkeren (in de toekomst) is gesproken. In de verslagen van de besprekingen is ten aanzien van dat punt onder meer het volgende opgenomen (producties 7, 9 en 11 van de gemeente ):

Verslag overleg 31 januari 2018
(...)
[betrokkene 3] bespreekt de grote financiële bijdrage van Apenheul aan de gemeente onder andere door het genereren van parkeeropbrengsten van meer dan 1 miljoen euro per jaar. Apenheul is een armlastige stichting en zal een gezonde financiële basis moeten houden om investeringen in het park te kunnen blijven verwezenlijken.
(...)
Rene geeft aan dat het ontbreken van parkeeropbrengsten voor Apenheul , het resultaat van Apenheul drukt. In de overeenkomst moet ook parkeren een plaats krijgen. Het is van cruciaal belang voor Apenheul , dat er een goede parkeervoorziening is. Zonder een goede parkeervoorziening kan Apenheul niet bestaan.
(...)

Verslag overleg 9 juli 2018
(...)
Verder is het van belang om vast te leggen dat er een nabij gelegen parkeergelegenheid voor gasten moet zijn en een recht van overpad door Berg en Bos .
We spreken af om bij een volgende bespreking ook een concept overeenkomst met [bedrijf 2] , waarin de dienstverleningsafspraken worden vastgelegd. (...)

Verslag overleg 21 augustus 2018
(...)
In de overeenkomst wordt nog opgenomen dat het hebben van een goede parkeergelegenheid op loopafstand van Apenheul met voldoende parkeerplaatsen (aantal zoals eerder overeengekomen), een voorwaarde is en dat er sprake is van een recht van overpad in Berg en Bos .
(...)

Verslag overleg 15 oktober 2018
(...)
[betrokkene 1] geeft aan dat bij 7.2 gesproken wordt over de tijdelijkheid van de oplossing voor parkeren (AGOVV velden). Graag wil Apenheul hierin opgenomen hebben dat er een vergelijkbare voorziening komt.
[betrokkene 2] geeft aan dat hier geen toezegging gedaan kan worden. (...)
[betrokkene 3] benadrukt dat parkeren op afstand een lagere waardering van de grond zou moeten betekenen en dat zou terug moeten komen in de erfpachtovereenkomst.
[betrokkene 2] erkent dit en willen een verkenning opstarten voor een vergoeding uit parkeren welke Apenheul kan gebruiken voor investeringen in het park.
Er moet een goede oplossing voor parkeren komen. Een verkeersinfarct treft gemeente de Apeldoorn , het niet in de nabijheid van Apenheul kunnen parkeren raakt het voortbestaan van Apenheul .
[betrokkene 1] geeft aan dat in de overeenkomst wordt gesproken over een “structurele oplossing zoeken”. Als de oplossing voor een van beide niet werkbaar is, is er geen structurele oplossing.
[betrokkene 3] vraagt wat er gebeurd met de erfpachtovereenkomst als er geen tijdige parkeeroplossing is.
[betrokkene 2] geeft aan dat er dan de mogelijkheid is tot het claimen van planschade. De intentie van de gemeente is om tot een goede structurele oplossing te komen.
(...)
Uit deze citaten kan bepaald niet worden afgeleid dat Apenheul aan de bewoordingen “Voor parkeeroverloop vanaf 1 april 2022 zal de gemeente een structurele oplossing zoeken” een andere uitleg zou hebben moeten geven dan dat de gemeente structureel de problematiek van het (overloop)parkeren zou oplossen, zoals de gemeente – al dan niet door middel van [bedrijf 2] – dat al die jaren steeds had gedaan. Apenheul betaalde daarvoor een vergoeding op basis van de dienstverleningsovereenkomsten. Dat was uiteraard ook de reden dat in de erfpachtovereenkomst (artikel 7.2) de verplichting voor de gemeente werd opgenomen om voor de periode na het eindigen van de huurovereenkomst met A.G.O.V.V. met een alternatieve oplossing te komen voor het overloopparkeren. De gevorderde verklaring voor recht dat op de gemeente een inspanningsverbintenis rust is daarom niet toewijsbaar.
5.4.
Op de gemeente rust de verplichting om te zoeken naar een structurele oplossing voor het overloopparkeren. Volgens de gemeente voldoet zij aan haar verplichting als zij een oplossing zoekt waarmee de parkeercapaciteit op 25 dagen per jaar kan worden vergroot, omdat er de jaren 2013 tot en met 2019 gemiddeld ongeveer 25 dagen per jaar gebruik is gemaakt van het overloopparkeerterrein. De rechtbank is echter van oordeel dat dit er niet toe leidt dat de gemeente voor de jaren 2022 en 2023 eenzijdig een dergelijke beperking kon opleggen. Apenheul heeft niet ingestemd met een maximum aantal dagen waarop de parkeeroverloopvoorziening geregeld moest worden door de gemeente en zij hoefde dit op basis van de gesloten overeenkomst ook niet te verwachten. De inhoud van de erfpachtovereenkomst biedt daarvoor ook geen enkel aanknopingspunt. Van tekortschieten is in beide jaren echter geen sprake geweest, aangezien de gemeente zich feitelijk niet heeft beperkt tot maximaal 25 dagen. In beide jaren was het aantal dagen dat daadwerkelijk sprake was van overloopparkeren veel lager dan 25 en op die dagen heeft de gemeente extra parkeervoorzieningen getroffen op de [adres 1] . Uit het vorenstaande volgt dat de gemeente weliswaar een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de overeenkomst, maar feitelijk niet is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Gelet hierop is de onder 1. in reconventie gevorderde verklaring voor recht niet toewijsbaar, ook omdat van schade niet is gebleken.
5.5.
Het voorgaande wil echter niet zeggen dat de gemeente gehouden zou zijn om het overloopparkeren op een specifieke wijze te regelen, waar Apenheul vanuit lijkt te gaan. Redelijke uitleg van de overeenkomst brengt uiteraard met zich dat de voorziening op loopafstand van Apenheul moet liggen, maar niet op welke specifieke plaats dat dient te worden georganiseerd. Niet betwist is dat de gemeente met beperkingen te maken heeft in haar zoektocht naar een structurele oplossing en evenmin dat overwegingen van financiële aard bij het maken van een keuze voor een specifieke oplossing een rol kunnen spelen. Om deze laatste reden blijkt het bouwen van een parkeerdek vooralsnog onhaalbaar. Zo kan de gemeente ook niet worden verweten dat zij niet is doorgegaan met haar poging om de voetbalvelden van A.G.O.V.V. te kopen. De gemeente heeft in december 2019 een locatieonderzoek uitgevoerd om tot een structurele oplossing te komen voor het parkeren door bezoekers van Apenheul (productie 43 van de gemeente ). In het verlengde daarvan heeft de gemeenteraad op 12 maart 2020 het besluit genomen dat zou worden onderzocht of het terrein van A.G.O.V.V. als definitieve parkeeroplossing kon worden bestemd. Het ontwerpbestemmingsplan waarmee beoogd werd dat te realiseren, is door de gemeente ingetrokken omdat er op dat ontwerp zienswijzen waren ontvangen, waarna in opdracht van de gemeente onderzoek is gedaan naar onder andere het effect van het gebruik van de voetbalvelden van A.G.O.V.V. op de populatie van (de insectensoort) het vliegend hert die in de omgeving leeft. In het rapport betreffende dat onderzoek is geconcludeerd dat een ontheffingsaanvraag conform de Wet natuurbescherming onvermijdelijk is, en dat de uitkomst daarvan onzeker is (productie 30 van Apenheul ). Ter zitting heeft de gemeente toegelicht dat er maatregelen zijn onderzocht om – met bescherming van het vliegend hert – op die plek een parkeervoorziening te realiseren, maar dat er geen oplossing is gevonden. Naar het oordeel van de rechtbank kan de gemeente niet worden verweten dat zij hiermee niet is doorgegaan, mede gelet op de alternatieve mogelijkheden die zij in samenspraak met Apenheul heeft onderzocht. Partijen hebben immers in januari en februari 2022 gesprekken gevoerd en gecorrespondeerd over mogelijke tijdelijke parkeeroplossingen (producties 25, 26 en 27 van de gemeente ). Op 22 maart 2022 heeft de gemeente het besluit genomen dat voor de jaren 2022 en 2023 de [adres 1] als overloopparkeervoorziening kon worden gebruikt. De gemeente heeft daarmee op tijd een oplossing geboden voor het overloopparkeren in de jaren 2022 en 2023. Apenheul heeft daarvan ook gebruik gemaakt.
5.6.
Apenheul heeft aangevoerd dat de door de gemeente geboden voorziening voor het overloopparkeren aan de [adres 1] onvoldoende was omdat er te weinig (overloop)parkeerplaatsen beschikbaar waren. Die stelling is echter niet met feiten onderbouwd, en dat geldt eveneens voor het standpunt dat op de gemeente de verplichting zou rusten om rond de 800 overloopparkeerplaatsen beschikbaar te stellen. In artikel 7.2. van de erfpachtovereenkomst staat slechts dat de gemeente een oplossing zal zoeken voor dagen dat het basisparkeerterrein onvoldoende parkeerplaatsen biedt. Een (minimum) aantal is daarin niet opgenomen. Daar komt bij dat uit de door partijen overgelegde overzichten (producties 18 en 19 van de gemeente en producties 28 en 29 van Apenheul ) blijkt dat er in de jaren 2013 tot en met 2019 gemiddeld ongeveer 280 auto’s per jaar zijn geparkeerd op het overloopparkeerterrein. Dat was dus ook zo in de periode dat gebruik werd gemaakt van de voetbalvelden van A.G.O.V.V. als overloopparkeervoorziening. Haar verwijzing naar een voorstel van het college van B&W uit 2016 om de twee voetbalvelden van A.G.O.V.V. – met ruimte voor ongeveer 800 auto’s – in gebruik te nemen (productie 4, pagina 11 van de gemeente ) is onvoldoende om aan te kunnen nemen dat de gemeente de verplichting heeft om dat aantal overloopparkeerplaatsen te realiseren. Tussen 2018 en 2021 is gebruik gemaakt van die velden, maar in die jaren is de capaciteit nooit volledig gebruikt. De gemeente heeft ook betwist dat partijen daarover op enig moment en in afwijking van wat schriftelijk is vastgelegd, hebben gesproken.
5.7.
Apenheul stelt dat zij het bezoekersaantal heeft moeten beperken vanwege onvoldoende beschikbare overloopparkeerplaatsen. Apenheul heeft deze door de gemeente betwiste stelling echter niet onderbouwd, zodat deze stelling wordt gepasseerd. Van enig bijkomend onrechtmatig handelen is in het geheel niet gebleken, zodat ook op die grondslag de stelling van Apenheul geen doel treft.
5.8.
Zoals in rechtsoverweging 5.5. is overwogen kan de gemeente niet worden verweten dat zij niet is doorgegaan met haar poging om de voetbalvelden van A.G.O.V.V. te kopen. Daarnaast is niet betwist dat het bouwen van een parkeerdek boven de bestaande parkeerplaatsen aan de [adres 1] (vooralsnog) niet realiseerbaar is voor de gemeente vanwege de hoge kosten daarvan. Gelet op de beperkingen waarmee de gemeente te maken heeft, kan van haar niet worden verwacht dat zij gegarandeerd binnen een bepaalde termijn een structurele oplossing voor het overloopparkeren regelt, laat staan dat zij ten minste 800 overloopparkeerplaatsen moet verzorgen (zie ook rechtsoverweging 5.6.). De vordering onder 2. in reconventie zal daarom worden afgewezen.
5.9.
De gemeente heeft tot op heden weliswaar geen structurele oplossing gevonden voor het overloopparkeren, maar wel steeds een voorziening getroffen voor het overloopparkeren en dat zal zij ook in het vervolg dienen te doen. In rechtsoverweging 5.3 is overwogen dat op de gemeente op dit punt niet (slechts) een inspanningsverbintenis rust. Dit leidt ertoe dat de door de gemeente gevorderde verklaring voor recht dat zij voldoet aan haar inspanningsverbintenis door een tijdelijke of structurele oplossing te zoeken waarmee de parkeercapaciteit voor bezoekers van het dierenpark kan worden vergroot, zal worden afgewezen.
5.10.
Omdat op de gemeente de verplichting rust om te zoeken naar een structurele oplossing voor het overloopparkeren en daaraan niet de door de gemeente gestelde beperkingen verbonden kunnen worden, zal de onder 3. gevorderde verklaring voor recht die ziet op de inhoud van een inspanningsverbintenis (maximaal 25 dagen per jaar in overleg te bepalen, 300 parkeerplaatsen, minstens vijf dagen van tevoren kenbaar maken) ook worden afgewezen.
5.11.
De gemeente heeft onvoldoende onderbouwd op grond waarvan Apenheul verplicht zou moeten worden om een “bezoekerscap” (een beperking van het aantal bezoekers) aan te brengen wanneer in de toekomst blijkt dat niet voldoende overloopparkeerruimte beschikbaar is. Dat het verkeersbesluit slechts geldt voor de jaren 2022 en 2023 en er misschien een nieuw verkeersbesluit moet komen waarvan de inhoud nog onzeker is, leidt er niet toe dat Apenheul verplicht moet worden om haar bezoekersaantallen te beperken indien het de gemeente niet lukt om een overloopparkeervoorziening te organiseren. Hierbij verdient vermelding dat Apenheul heeft aangevoerd dat zij het aantal bezoekers op drukke dagen al reguleert door minder (online) kaarten te verkopen en te werken met tijdblokken, omdat het (ook) in haar nadeel is als bezoekers niet (dichtbij) kunnen parkeren en daardoor ontevreden zijn. Gelet op het vorenstaande bestaat geen grond voor toewijzing van de vordering onder 4.
5.12.
De (meer subsidiair) gevorderde verklaring voor recht dat op de gemeente een resultaatsverbintenis rust, met de invulling daarvan – maximaal 25 dagen per jaar in overleg te bepalen, 300 parkeerplaatsen, minstens vijf dagen van tevoren kenbaar maken – is evenmin toewijsbaar. Deze invulling van een structurele oplossing voor het overloopparkeren is tussen partijen niet overeengekomen. Apenheul betwist dat 300 parkeerplaatsen en 25 dagen voldoende zijn. Dat dit aantal voldoende is als structurele oplossing voor het overloopparkeren kan de rechtbank op basis van hetgeen is aangevoerd niet vaststellen. Hierbij speelt ook mee dat bezoekers van derde partijen (waaronder het [bedrijf 3] , het Klimbos en [bedrijf 5] ) ook gebruik maken van de (overloop)parkeervoorzieningen.
Kosten overloopparkeren
5.13.
Volgens de gemeente dienen de kosten voor het zoeken, realiseren en organiseren van een overloopparkeervoorziening met ingang van 1 januari 2024 voor rekening van Apenheul te komen. Apenheul heeft betwist dat zij die kosten moet betalen.
De rechtbank is van oordeel dat deze kosten voor rekening van de gemeente komen, om de volgende redenen. De gemeente heeft in de afgelopen jaren het overloopparkeren gefaciliteerd en voor de parkeervoorzieningen heeft Apenheul altijd vergoedingen betaald aan de gemeente op basis van de dienstverleningsovereenkomsten. De stelling van de gemeente dat het regelen van een overloopparkeerterrein niet onder de reikwijdte van de dienstverleningsovereenkomsten valt, gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op, omdat in de dienstverleningsovereenkomsten van 14 maart 2000 en 2 maart 2001 (producties 8 en 9 van Apenheul ) het overloopparkeren op de [adres 1] is meegenomen in de afspraken en in de financiële afwikkeling van de diensten die partijen over en weer verrichtten (zie hiervoor bij 2.10. en 2.11.). In de dienstverleningsovereenkomst van 29 maart 2019 is in artikel 3 opgenomen dat de parkeerbegeleiding die [bedrijf 2] in opdracht van de gemeente uitvoert bestaat uit “
de organisatie, begeleiding en financiële afwikkeling van het parkeren van bezoekers van dierenpark Apenheul” en in artikel 8 is de (onder meer) daarvoor door Apenheul verschuldigde vergoeding geregeld (zie hiervoor bij 2.18.). Het organiseren van het parkeren, waaronder ook het overloopparkeren valt, en de daarvoor door Apenheul te betalen vergoeding zijn onderdeel van deze overeenkomst. Onbetwist is dat Apenheul deze vergoedingen in al die jaren heeft voldaan en dat er geen separate vergoedingen voor het overloopparkeren zijn betaald. Niet gebleken is dat partijen met het sluiten van de erfpachtovereenkomst en de laatste dienstverleningsovereenkomst hebben willen afwijken van de al jaren bestaande praktijk dat via de dienstverleningsovereenkomsten de vergoedingen voor het parkeren inclusief het overloopparkeren werden geregeld. Gelet op de vergoedingsverplichting van Apenheul is onvoldoende onderbouwd dat Apenheul verrijkt is. Mocht er al een verrijking zijn, dan is die niet ongerechtvaardigd. Terzijde wordt daarbij opgemerkt dat ook de – niet geringe – parkeeropbrengsten van de bezoekers van Apenheul die een parkeerkaart moeten kopen, toekomen aan de gemeente .
5.14.
De stelling van de gemeente dat zij voor de tijdelijke overloopparkeervoorziening in het jaar 2022 hoge kosten heeft moeten maken, doet aan het vorenstaande oordeel niets af. Dat de kosten voor het organiseren van het overloopparkeren in dat jaar zo hoog waren kwam doordat de gemeente [bedrijf 2] pas in april 2022 had verzocht om het overloopparkeren voor dat seizoen te regelen, [bedrijf 2] niet in staat was dat op zo’n korte termijn te doen en de gemeente een derde ( [bedrijf 4] ) heeft moeten inschakelen. Het had op de weg van de gemeente gelegen om tijdig [bedrijf 2] in te schakelen. Aangenomen mag worden dat de kosten dan lager zouden zijn uitgevallen.
5.15.
Het vorenstaande leidt ertoe dat ook de gevorderde verklaring(en) voor recht dat Apenheul vanaf 1 januari 2024 de kosten van de overloopparkeervoorziening voor haar rekening moet nemen en de vordering(en) tot betaling van die kosten zullen worden afgewezen.
Proceskosten
5.16.
De gemeente is de partij die in conventie ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Apenheul als volgt vastgesteld:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.196,00
(2,00 punten × € 598,00)
- nakosten
173,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.045,00
5.17.
Apenheul is de partij die in reconventie ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van de gemeente vastgesteld op:
- salaris advocaat € 299,00 (1,0 punt × factor 0,5 × tarief € 598,00)
- nakosten
173,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
472,00

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen van de gemeente af,
6.2.
veroordeelt de gemeente in de proceskosten van € 2.045,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 90,00 plus de kosten van betekening als de gemeente niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.2. genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.4.
wijst de vorderingen van Apenheul af,
6.5.
veroordeelt Apenheul in de proceskosten van € 472,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 90,00 plus de kosten van betekening als Apenheul niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.5. genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.C. Boesberg, mr. D. Vergunst en mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.
sa