ECLI:NL:RBGEL:2024:4267

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
8 juli 2024
Zaaknummer
437853
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van straat- en contactverbod en toewijzing gebruik echtelijke woning tijdens echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de vrouw, hierna te noemen: de vrouw, een kort geding aangespannen tegen de man, hierna te noemen: de man, met als doel een straat- en contactverbod op te leggen en het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning voor de duur van de echtscheidingsprocedure te verkrijgen. De vrouw heeft aangevoerd dat de man sinds zijn hersenbloeding agressief is geworden en dat zij en de kinderen zich niet veilig voelen in de woning. De man heeft de beschuldigingen van agressie en bedreiging ontkend en heeft verweer gevoerd tegen de vorderingen van de vrouw.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er in de nacht van 9 op 10 mei 2024 een ruzie heeft plaatsgevonden, maar dat de verklaringen van partijen hierover tegenstrijdig zijn. De vrouw heeft verklaard dat de man haar heeft mishandeld, terwijl de man dit ontkent en stelt dat de vrouw hem heeft geprobeerd te steken. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling van de vrouw dat er een reële dreiging bestaat van onrechtmatig handelen door de man, en heeft daarom het gevorderde straat- en contactverbod afgewezen.

Wel heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het belang van de vrouw om in de woning te blijven wonen zwaarder weegt dan het belang van de man, en heeft de vordering van de vrouw tot het uitsluitend gebruik van de woning voor de duur van de echtscheidingsprocedure toegewezen. Daarnaast heeft de man ingestemd met het toevertrouwen van de minderjarige zoon aan de vrouw voor de duur van de echtscheidingsprocedure. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/437853 / KZ ZA 24-108
Vonnis in kort geding van 8 juli 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. A.C.M. Scharenborg,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. J.A.B.H.M. Willemse.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 4 juli 2024
- de pleitnota van de man
- het e-mailbericht van 5 juli 2024 van mr. Willemse
- de brief van 5 juli 2024 van mr. Scharenborg.
1.2.
Vervolgens is een kopstaartvonnis gewezen. In dit vonnis is de motivering opgenomen.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd. Het huwelijk van partijen is duurzaam ontwricht, op grond waarvan de vrouw op 3 juli 2024 een verzoekschrift tot echtscheiding heeft ingediend.
2.2.
Uit het huwelijk van partijen zijn drie kinderen geboren. Eén kind van partijen is op dit moment minderjarig. De drie kinderen wonen nog thuis, op het adres [adres 1] (hierna: de woning).
2.3.
De woning is een huurwoning, waarvan partijen samen huurder zijn.
2.4.
In 2015 heeft de man een hersenbloeding gehad en is hij in coma geraakt. Na een revalidatie is hij weer thuis komen wonen.
2.5.
De vrouw heeft ongeveer drie maanden geleden aan de man verteld dat zij wilde scheiden. Partijen hebben daarna samen een mediator ingeschakeld. Tijdens de mediation hebben partijen geen afspraken kunnen maken.
2.6.
De vrouw heeft meerdere malen contact opgenomen met de politie en daarbij aangegeven dat de thuissituatie met de man was geëscaleerd of dreigend was.
2.7.
In de nacht van 9 op 10 mei 2024 hebben partijen ruzie gehad in de woning.
2.8.
Op 11 juni 2024 heeft de burgemeester aan de man een huis- en contactverbod opgelegd voor de duur van tien dagen. In de beschikking van de burgemeester is opgenomen dat de belangrijkste signalen (feiten en omstandigheden) die hebben geleid tot huisverbod de toename van geweld de dagen ervoor, de vrees voor verdere escalatie, de behoefte aan hulpverlening en de aanwezigheid van een minderjarig kind waren.
2.9.
De man heeft op 17 juni 2024 een Snapchat-bericht naar de vrouw gestuurd en geprobeerd telefonisch contact op te nemen met de vrouw.
2.10.
Op 18 juni 2024 heeft de vrouw aangifte gedaan van overtreding van het huisverbod door de man. In het proces-verbaal van aangifte is een verklaring van de vrouw opgenomen, die onder meer inhoudt dat zij in de nacht van 9 op 10 mei 2024 door de man is geslagen en bij de keel is gegrepen, waarna zij uit zelfverdediging een schaar heeft gepakt, waardoor de man aan de kant stapte en zij weg kon komen. Ook staat in de verklaring dat de man een kaars naar de dochter heeft gegooid en dat de man de zoon van de trap heeft proberen te duwen.
2.11.
Het huis- en contactverbod is op 20 juni 2024 verlengd met een periode van 18 dagen, tot 9 juli 2024 om 14.30 uur. In de beschikking van de burgemeester is als motivering opgenomen dat de situatie tussen de achterblijvers en de uithuisgeplaatste nog ongewijzigd is en dat er nog geen veiligheidsplan is opgesteld, en dat dit betekent dat de situatie nog niet stabiel is om het huisverbod al op te heffen. Ook staat in de beschikking dat tot de juiste veiligheidsafspraken zijn gemaakt en de situatie veilig is, het huisverbod noodzakelijk blijft.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. de man zal verbieden om de woning aan de [adres 1] te betreden, daarin aanwezig te zijn en/of zich daarbij op te houden, en/of zal bepalen dat de vrouw met uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning met het bevel aan de man om de woning niet te betreden, voor de duur van de echtscheidingsprocedure, althans voor een in goede justitie te bepalen duur,
2. de man zal verbieden om contact op te nemen met de vrouw en de kinderen voor de duur van de echtscheidingsprocedure, althans voor een in goede justitie te bepalen duur,
3. de minderjarige zoon van partijen aan de vrouw toe te vertrouwen.
3.2.
De vrouw legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Sinds dat de man de hersenbloeding heeft gehad, is hij agressief. Hij heeft de vrouw mishandeld en gedreigd om haar en de kinderen te vermoorden. De vrouw en de kinderen voelen zich niet veilig in de woning zolang de man gerechtigd is tot de woning. De vrouw wenst dat de minderjarige zoon van partijen aan haar wordt toevertrouwd, mede zodat zij aanspraak kan maken op kinderbijslag en kindgebonden budget.
3.3.
De man voert verweer. Hij betwist dat hij agressief is. Er is een voorval geweest in de nacht van 9 op 10 mei, maar daarna zijn er geen incidenten geweest. De man betwist dat hij de vrouw heeft mishandeld en dat hij haar en de kinderen heeft bedreigd. De verklaring van de vrouw in de aangifte is grotendeels niet waar. De vrouw heeft de man geprobeerd te steken met een schaar. De man is van plan aangifte te doen van poging tot zware mishandeling door de vrouw en het doen van valse aangifte. De vrouw heeft de man op
17 juni 2024 een bericht gestuurd via Snapchat, waarop hij heeft gereageerd. De man heeft toen ook geprobeerd de vrouw te bellen omdat hij dacht dat er iets met de kinderen was. De man stemt in met het toevertrouwen van de minderjarige zoon aan de vrouw voor de duur van de echtscheidingsprocedure. De man concludeert tot afwijzing van de vorderingen onder 1. en 2. en tot toewijzing van de vordering onder 3. van de vrouw.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Een straat- en contactverbod vormen een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen en vrijelijk te communiceren. Voor het toewijzen van deze ingrijpende maatregelen moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo’n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.2.
Het spoedeisend belang is niet betwist en volgt uit de aard van de vordering.
4.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de feiten en omstandigheden niet een inbreuk rechtvaardigen op het recht van de man om zich vrijelijk te verplaatsen en vrijelijk te communiceren door middel van het opleggen van een straat- en contactverbod. De vrouw heeft verklaard dat de man sinds 2013/2014 verbaal agressief is, dat dit na zijn hersenbloeding erger is geworden en dat hij steeds meer ruzie zocht met haar en de kinderen. Ook heeft de vrouw verklaringen overgelegd van twee van haar kinderen, van haar zus en van een vriendin, waarin – kort gezegd – is opgenomen dat het (verbaal) agressieve en dreigende gedrag van de man erger is geworden. De man heeft daartegenover verklaard dat hij zich niet kan vinden in de inhoud van die verklaringen en dat ze zijn opgesteld of ingegeven door de vrouw. De man betwist ook de gang van zaken zoals de vrouw die heeft gesteld in de aangifte. Vast staat wel dat er in de nacht van 9 op 10 mei 2024 ruzie is geweest tussen partijen in de woning. Omdat partijen daarover verschillend hebben verklaard, is onduidelijk wat er precies is gebeurd. De man betwist dat hij de vrouw heeft mishandeld en dat hij haar en/of de kinderen heeft bedreigd. Wel heeft de man erkend dat hij, in strijd met het door de burgemeester opgelegde contactverbod, de vrouw op 17 juni 2024 heeft geprobeerd te bellen. Maar ook dit maakt niet dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat er op dit moment een reële dreiging bestaat van onrechtmatig handelen door de man jegens de vrouw. Het gevorderde straat- en contactverbod moet daarom worden afgewezen.
4.4.
Ter zitting heeft de man toegegeven dat het onhoudbaar is als partijen samen in de woning wonen. De man verblijft tijdelijk in een B&B. Hij heeft verklaard dat zorginstelling Zozijn of de gemeente hem zal kunnen helpen met het vinden van woonruimte. Hoewel onduidelijk is gebleven op welke termijn dit kan gebeuren, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van de vrouw om in de woning te blijven wonen zwaarder weegt dan het belang van de man hierbij. Onbetwist is dat de woning is aangepast aan de lichamelijke beperking van de vrouw en dat zij de zorg heeft voor de drie (thuiswonende) kinderen. De vordering van de vrouw tot het uitsluitend gebruik van de woning voor de duur van de echtscheidingsprocedure zal daarom worden toegewezen.
Het tevens gevorderde bevel aan de man om de woning niet te betreden komt in wezen neer op een straat(locatie)verbod, en kan gelet op wat in 4.3. is overwogen niet worden toegewezen.
4.5.
De man stemt in met het toevertrouwen van de minderjarige zoon van partijen aan de vrouw voor de duur van de echtscheidingsprocedure. Omdat het hier om een vordering in kort geding gaat en niet vooruit kan worden gelopen op het oordeel in de echtscheidingsprocedure, zal de vordering van de vrouw worden toegewezen voor de duur van de echtscheidingsprocedure.
4.6.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
bepaalt dat de vrouw voor de duur van de echtscheidingsprocedure met uitsluiting van de man gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning,
5.2.
bepaalt dat de minderjarige zoon van partijen voor de duur van de echtscheidingsprocedure wordt toevertrouwd aan de vrouw,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.1. en 5.2. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2024.
sa/kh