ECLI:NL:RBGEL:2024:4266

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
8 juli 2024
Zaaknummer
05.166061.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindezaaksverklaring in jeugdstrafrecht na geslaagde mediation

Op 25 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte, geboren in 2002, die beschuldigd werd van medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, dwang en bedreiging van een slachtoffer in de periode van 4 tot 5 januari 2023 in Doesburg. De zaak werd behandeld in tegenspraak, waarbij de officier van justitie, de verdachte, zijn raadsvrouw, en de aangever met zijn raadsvrouw hun standpunten kenbaar maakten. De raadsvrouw van de verdachte verzocht om een eindezaaksverklaring, verwijzend naar een positief verlopen mediationtraject en de relatief kleine rol van de verdachte in de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie steunde dit verzoek, en de aangever gaf aan dat hij geen verdere vervolging van de strafzaak wenste.

De rechtbank overwoog dat per 1 oktober 2022 de Innovatiewet Strafvordering in werking is getreden, die het mogelijk maakt om na een positief afgerond mediationtraject een eindezaaksverklaring uit te spreken. De rechtbank concludeerde dat de mediation succesvol was en dat er een slotovereenkomst was bereikt, waarbij de verdachte zich bereid had verklaard om een schadevergoeding van € 1.100,00 te betalen aan de aangever. De rechtbank oordeelde dat er geen noodzaak was voor verdere strafvervolging, gezien de omstandigheden en de rol van de verdachte in de zaak.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank dat de strafzaak tegen de verdachte was geëindigd, en dit werd uitgesproken door de kinderrechter als voorzitter en twee andere kinderrechters, met de griffier aanwezig. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 25 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/166061-23
Datum uitspraak : 25 juni 2024
Tegenspraak
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2002 in [geboortedatum] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
raadsvrouw: mr. M. Burgers, advocaat in Arnhem.
De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van 25 juni 2024, waarbij de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsvrouw en aangever en zijn raadsvrouw hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is - samengevat - ten laste gelegd:
medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] in de periode van 4 januari 2023 tot en met 5 januari 2023 in Doesburg;
medeplegen van dwang door [slachtoffer] in/op dezelfde periode en plaats;
bedreiging van [slachtoffer] in/op dezelfde periode en plaats.

2.De standpunten

De raadsvrouw heeft verzocht om een eindezaaksverklaring. Zij heeft hierbij gewezen op het positief verlopen mediationtraject en de relatief kleine rol die verdachte heeft gehad in de ten laste gelegde feiten. De raadsvrouw heeft erop gewezen dat een voortzetting van de strafzaak niet noodzakelijk is, omdat verdachte in het vrijwillig kader begeleiding ontvangt en zich samen met zijn begeleider inspant om meer passende hulpverlening op gang te brengen. De raadvrouw heeft bevestigd dat verdachte bereid is om een schadevergoeding van € 1.100,00 te betalen aan aangever [slachtoffer] .
De officier van justitie heeft zich niet verzet tegen het beëindigen van de strafzaak met een eindezaaksverklaring. Verdachte en aangever hebben een mediationgesprek gehad dat positief is verlopen. Ook hebben zij tijdens een onderbreking van de zitting een afspraak gemaakt over de schadevergoeding. Aangever heeft tijdens de zitting kenbaar gemaakt dat wat hem betreft de strafzaak tegen verdachte geen verder vervolg hoeft te krijgen. De officier van justitie is van mening dat met deze stand van zaken de verdere strafvervolging van verdachte niet meer nodig is.

3.De beoordeling

Per 1 oktober 2022 is de Innovatiewet Strafvordering in werking getreden. Deze wet biedt een rechter in de arrondissementen Gelderland, Overijssel en Zeeland-West-Brabant in strafzaken de mogelijkheid om na een positief afgerond mediationtraject onder bepaalde voorwaarden een eindezaaksverklaring uit te spreken.
Op grond van het via de Innovatiewet ingevoerde artikel 573, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering kan de rechtbank, indien de mediation tot een positieve uitkomst heeft geleid en de rechtbank van oordeel is dat de zaak zonder verdere inhoudelijke behandeling kan worden beëindigd, een eindezaaksverklaring uitspreken, tenzij de officier van justitie voortzetting van het onderzoek vordert of de verdachte of diens raadsman voortzetting van het onderzoek verzoekt (artikel 573, tweede lid).
De rechtbank stelt vast dat er sprake is van een verdenking van ernstige strafbare feiten, namelijk een wederrechtelijke vrijheidsberoving, afpersing en dwang, waarbij het gevoel van veiligheid van het slachtoffer ernstig is aangetast.
Verdachte en het slachtoffer hebben voorafgaand aan het onderzoek op de terechtzitting deelgenomen aan mediation. Naar aanleiding van het mediationgesprek van 14 februari 2024 is een slotovereenkomst tot stand gekomen. Tijdens de zitting van de rechtbank zijn verdachte en aangever het eens geworden over de schadevergoeding, in die zin dat namens verdachte vóór 10 juli 2024 een bedrag van € 1.100,00 zal worden betaald aan het slachtoffer. Daarna zijn verdachte en het slachtoffer het eens geworden dat de zaak wat hen betreft onder deze omstandigheden geen strafrechtelijk vervolg hoeft te krijgen.
Gelet op de standpunten van verdachte, zijn raadsvrouw en de officier van justitie en gehoord het standpunt van aangever en zijn raadsvrouw, ziet de rechtbank ambtshalve geen aanleiding om de strafzaak tegen verdachte voort te zetten, mede omdat uit het procesdossier naar voren lijkt te komen dat verdachte in verhouding tot de medeverdachten een kleinere rol had bij de strafbare feiten. De rechtbank vertrouwt erop dat hulp aan verdachte voor het overige voldoende geborgd is. Met verdere strafvervolging is dan ook geen nader strafdoel gediend. De rechtbank zal daarom verklaren dat de strafzaak tegen verdachte is geëindigd.

4.De beslissing

De rechtbank:
verklaart dat de strafzaak tegen verdachte is geëindigd.
Deze uitspraak is gegeven door mr. C.L. Pas (kinderrechter als voorzitter), mr. M. Rietveld en
mr. P.J.C. Cremers, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. I.C.G.M. van Lammeren-van Dijck, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 juni 2024.
mr. P.J.C. Cremers is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.