ECLI:NL:RBGEL:2024:424
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking tegen de wrakingskamer na eindbeslissing, niet-ontvankelijkheid van het verzoek
Op 25 januari 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, wonende te Den Haag. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de rechters mr. D.S.M. Bak, mr. T.C. Henniphof en mr. R.M.H. Pennings, die als leden van de wrakingskamer op 29 december 2023 een eerder wrakingsverzoek van de verzoeker hadden afgewezen. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 8 januari 2024, na de ontvangst van de beslissing van de rechters over het eerdere verzoek.
De wrakingskamer oordeelde dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen de rechter die een zaak in behandeling heeft. Aangezien de rechters in hun hoedanigheid van leden van de wrakingskamer het verzoek al hadden afgewezen, was het niet mogelijk om hen opnieuw te wraken. De wet biedt geen mogelijkheid voor wraking na een einduitspraak in de zaak van de verzoeker, en daarom werd het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer concludeerde dat er geen reden was om het verzoek mondeling te behandelen, omdat het recht op een mondelinge behandeling enkel bedoeld is voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, wat in dit geval niet aan de orde was.
De beslissing van de wrakingskamer is definitief en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en openbaar uitgesproken op 25 januari 2024.