Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de akte uitlaten van ING, tevens houdende vermeerdering van eis,
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen ING Bank N.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De procedure betreft een kredietovereenkomst die door de kantonrechter ambtshalve is getoetst en uiteindelijk is vernietigd. De eisende partij, ING, had een vordering ingesteld op basis van een ongeoorloofde roodstand op een betaalrekening, die voortvloeide uit een creditcardovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de kredietovereenkomst niet voldeed aan de wettelijke informatieverplichtingen en dat de kredietwaardigheidstoets niet was uitgevoerd. Hierdoor werd de overeenkomst vernietigd op grond van artikel 3:40 lid 2 BW, wat betekende dat de vordering van ING geen rechtsgrond had. Desondanks werd de gedaagde veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag van € 1.454,42 op basis van onverschuldigde betaling, omdat ING zonder rechtsgrond geld aan de gedaagde had verstrekt. De kantonrechter heeft ook proceskosten toegewezen aan ING, die in totaal € 758,49 bedragen. De wettelijke rente over het toegewezen bedrag zal ingaan veertien dagen na de uitspraak.