ECLI:NL:RBGEL:2024:4203

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
05.034738.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M.A. van Leeuwen
  • T.P.E.E. van Groeningen
  • A. Bonder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van leden van een drugsbende uit de Achterhoek en Almere voor betrokkenheid bij drugslabs en handel in synthetische drugs

Op 4 juli 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen zeven mannen, variërend in leeftijd van 37 tot 59 jaar, die betrokken waren bij een drugsbende in de Achterhoek en Almere. De rechtbank heeft hen veroordeeld tot celstraffen van maximaal acht jaar voor hun rol in de productie en distributie van synthetische drugs, waaronder MDMA en cocaïne, in Nederland en België. Een 35-jarige man uit Doetinchem kreeg een deels voorwaardelijke celstraf, taakstraf en geldboete voor het handelen in synthetische drugs en het in bewaring nemen van drugs voor een ander. Tijdens het proces werd vastgesteld dat de verdachten betrokken waren bij de opzet en exploitatie van drugslabs, waar aanzienlijke hoeveelheden verdovende middelen werden geproduceerd en verhandeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachten zich schuldig maakten aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en dat er sprake was van een georganiseerde aanpak in hun criminele activiteiten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de maatschappelijke impact van de drugshandel en de persoonlijke omstandigheden van de verdachten. Uiteindelijk werd een gevangenisstraf van 22 maanden opgelegd, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast werd een geldboete van € 10.000 opgelegd. De rechtbank benadrukte de schadelijke gevolgen van de drugshandel voor de samenleving en de volksgezondheid.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/034738-23
Datum uitspraak : 4 juli 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. P.M. Breukink, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 februari 2023 in de gemeente Doetinchem ( [adres] ) , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, opzettelijk heeft/hebben vervoerd , dan wel aanwezig heeft/hebben gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine en/of cocaïne, zijnde MDMA en/of amfetamine en/of cocaine (een middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 september 2022 tot en met 2 februari 2023 in de gemeente Doetinchem en/of Didam en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben vervoerd , dan wel aanwezig heeft/hebben gehad (een) (aanzienlijke) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine en/of cocaïne, zijnde MDMA en/of amfetamine en/of cocaine (een middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I , althans (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
3.
hij op of omstreeks 3 februari 2023 in de gemeente Doetinchem , in elk geval in Nederland, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een nabootsing van een vuurwapen, dat voor wat betreft vorm en/of afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met een vuurwapen van het merk Sig Sauer model P229, in ieder geval een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, voorhanden heeft gehad.
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 20 januari 2023 in de gemeente Doetinchem en/of elders in Nederland van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben/heeft hij, verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens)
- ( van) (een) geldbedrag(en), (totaalbedrag ongeveer € 48.627,=) en/of
- ( van) een voertuig, te weten een Mercedes Benz, gekentekend [kenteken] (vanaf 20 augustus 2022) althans (van) een of meer (grote) geldbedrag(en) en/of (van) een of meer andere voorwerp(en)
(sub a)
(telkens) de werkelijke aard en/of herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of
(telkens) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat/die geldbedrag(en) was en/of
(telkens) verhuld wie dat/die geldbedrag(en) voorhanden had en/of
(sub b)
(telkens)
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruik gemaakt
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) , althans redelijkerwijs moest (en) vermoeden dat die/ dat geldbedrag(en) en/of dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig (eigen) misdrijf.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1 (opzettelijk aanwezig hebben verdovende middelen) en feit 3 (voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 en feit 3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat ten aanzien van feit 1 enkel het aanwezig hebben kan worden bewezen en niet ook het vervoeren. [verdachte] verklaart immers dat hij de koffer met inhoud voor een ander heeft bewaard en deze naar hem toe is gebracht.
Ten aanzien van feit 3 is geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Op 3 februari 2023 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden op de [adres] in [woonplaats] . Dit betrof de woning van [verdachte] en zijn partner [naam 1] . Daar werden in een zwarte koffer en een witte kluis diverse hoeveelheden verdovende middelen gevonden. [2] Het ging om de volgende hoeveelheden en stoffen:
2667,69 gram MDMA [3]
9,22 gram MDMA [4]
490,61 gram MDMA [5]
5,38 gram cocaïne [6]
0,60 gram (met)amfetamine [7]
0,69 gram (met)amfetamine [8]
0,81 gram MDMA. [9]
[verdachte] wist dat in de koffer en kluis verdovende middelen zaten. De koffer is door [medeverdachte 1] bij hem in de woning gelegd en lag er vanaf januari 2023. [10] Ook [naam 1] wist dat in de koffer, die al een aantal weken bij hen lag, drugs zat. [11]
Tevens werd in de slaapkamer een wapen aangetroffen. [12] Het betrof een nabootsing van een pistool, dat een sprekende gelijkenis vertoont met een bestaand vuurwapen namelijk een: Sig Sauer model P229. Dit wapen valt onder categorie I onder 7 van de Wet wapens en munitie. [13] Het wapen was van [verdachte] . [14]
Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] verantwoordelijk is voor hetgeen in de woning is aangetroffen. Hij had zowel wetenschap van als beschikkingsmacht over de in de tenlastelegging genoemde verdovende middelen (feit 1) en het wapen (feit 3). Ten aanzien van feit 1 vindt de rechtbank ook bewezen dat sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking met anderen. [verdachte] nam de verdovende middelen in bewaring voor een ander en zijn partner wist hiervan.
Ten aanzien van feit 2 (handel verdovende middelen)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
[verdachte] maakte gebruik van een Samsung S21 met telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [15] Deze telefoon is door de politie onderzocht. Hierop zijn de volgende voor de rechtbank redengevende bevindingen aangetroffen.
23 november 2022
Een schermafdruk van een gesprek met [naam 2] via Telegram. [naam 2] laat weten ‘Maar nu hebben we elkaar weer gevonden’, ‘Dus gaan echt 10.000 duwen’, ‘En na 100.000 in de week’, ‘Mogelijk na deze week ff te zitten’. [verdachte] antwoordt ‘Ja zeker’. Uit de metadata blijkt dat het tijdstip van bewerken van deze afbeelding 23 november 2022 is. [16]
Een schermafdruk van een gesprek met [naam 3] via Telegram. [naam 3] vraagt ‘Maat wat kost me 5000 stuks heb nog iemand die Connect Me’. [verdachte] reageert ‘5000 is 3500’. [naam 3] stuurt vervolgens ‘Snoepjes eh’. Uit de metadata blijkt dat het tijdstip van bewerken van deze afbeelding 23 november 2022 is. [17]
Een schermafdruk van een gesprek met [naam 3] via Telegram. [verdachte] stuurt ‘Ja kan wel vraag hem of hij m aan levert?’. [naam 3] antwoordt ‘Hé het gevraagd’, ‘Hij kan m aanleveren’, ‘Als je t goed vind geef ik je nummer’. [verdachte] laat weten ‘Ja maar wel laten berichten via telegram zeg dar maar’. Uit de metadata blijkt dat het tijdstip van bewerken van deze afbeelding 23 november 2022 is. [18]
27 december 2022
Een schermafdruk van een gesprek met [naam 2] via Telegram. [naam 2] vraagt ‘Kan je wat met kilo m?’. [verdachte] reageert ‘Wat is de prijs’. [naam 2] laat weten ‘1800’ en stuurt een afbeelding waarop een brok te zien is. Volgens de politie vertoont de brok qua uiterlijke kenmerken sterke gelijkenissen met MDMA. [19]
3 januari 2023
Een schermafdruk van een gesprek met [naam 2] via Telegram. [verdachte] stuurt ‘Had jij nog die my brandjes? Maat wat vroeg je voor 500 of 1000 stuks?’ (…). [naam 2] vraagt ‘Wat betaalde je nu dan?’, waarop [verdachte] antwoordt ‘0,80 cent bij 500 stuks’. [20]
Daarnaast heeft [verdachte] onder de naam ‘ [naam 4] ’ of ‘.’ ( [telefoonnummer 1] ) de volgende chatgesprekken met ‘ [naam 5] ’ ( [telefoonnummer 2] ) gevoerd:
Oktober 2022
- Op 9 oktober 2022 stuurt [naam 5] : ‘Ik wou even straks langs komen’, ‘Heb de zelfde nodig als laatst’, ‘500’. [naam 4] reageert: ‘Maat ik heb nu verjaardag bij [naam 6] straks als ik naar huis ga ga ik gelijk halen in de opslag ja’. [21]
- Op 11 oktober 2022 stuurt [naam 5] : ‘Maatje als je komt kun je er 100 meenemen als dat kan’. [naam 4] reageert: ‘Ja is goed maatje’. [naam 5] : ‘Jazeker doe maar 150’. [22]
- Op 13 oktober 2022 stuurt [naam 5] : ‘Joo maatje hoe is het? Ik kom morgenavond of zaterdag ochtend even langs voor 1000 stuks’. [naam 4] reageert: ‘Is goed [naam 5] . Ik zie je verschijnen’. [23]
- Op 16 oktober stuurt [naam 5] : ‘Jo bro ik kom vanavond heb 2000 nodig’. [naam 4] reageert: ‘Is goed maatje ik ben thuis’. [24]
- Op 17 oktober 2022 stuurt [naam 4] : ‘Hoeveel marge pak je op 1000’. [naam 5] reageert: ‘100€’. [naam 4] : ‘Ja is netjes’. [naam 5] : ‘Ja man opbouwen dan komt het vanzelf’. [naam 4] : ‘Zelfde marge als mij’. [25]
- Op 17 oktober 2022 stuurt [naam 5] : ‘Oke is goed denk dat ik deze week wel 10k nodig heb’. [naam 4] : ‘Is goed zijn morgen klaar sowieso ga zo weer heen’, ‘Maatje als je voor de vakantie nog wat extra’s nodig hebt naast die 10k dan moet ik het morgen weten dan dat nog gemaakt worden. Dan weet je dat ja’ (…) [naam 4] : ‘ [naam 5] net klaar 10.000’. [26]
- Op 24 oktober 2022 stuurt [naam 4] : ‘Maatje weetje al wat we volgende week moeten afleveren heb nog meer afnemers dan moet ik even kijken of ik nieuwe moet maken’. [naam 5] : ‘Ja ik denk rond 4000 maatje zie die jongen vrijdag’. [naam 4] : ‘Oke komt helemaal goed maatje. [27]
November 2022
- Op 2 november 2022 stuurt ‘.’: ‘Maatje heb je weer 10 voor me een deze dagen’. [naam 5] : ‘Jazeker maatje. Ik denk dat ik zondag langs kom’, ‘Dat maatje had geapt denk dat ik 4000 van jou nodig heb’. ‘.’: ‘Is goed maat geen probleem je weet toch’, ‘4k pak maar voor 2900 ja heb je wat meer 100 marge extra’. [28]
­ Op 25 november 2022 stuurt [naam 5] : ‘Broski hoe is het heb 1000 nodig’ ‘Het liefst haal ik ze morgenvroeg op als het kan’. ‘.’: ‘Is goed maat kan vanavond laat ook wel brengen als je wil’, ‘Kom eind van de avond wel even naar jou’. [29]
December 2022
- Op 15 december 2022 stuurt ‘.’: ‘Kan jij nog 10k 180mg kwijt?’, ‘5000’, ‘Eu’. [naam 5] : ‘Ga ik even navragen’. [30]
­ Op 16 december 2022 stuurt [naam 5] : ‘Jo maat alles goed ik heb er 1000 nodig’, ‘Kan ik ze morgenvroeg 10 uur ophalen’. ‘.’: ‘Lig klaar’. (…) [naam 5] : ‘Maatje die van 180mg wat kost het als ik 1000 haal’. ‘.’: ‘Die gaan eigenlijk in een koop weg’, ‘5k voor 10000stks’, ‘Is eenmalig super goeie prijs’. [naam 5] : ‘Is goed maatje’. [naam 5] : ‘Ik neem die ik altijd neem’, ‘Zie je morgen 19 uur’. ‘.’: ‘Ja jij hebt zwaardere bro komt goed’. [31]
Januari 2023
- Op 12 januari 2023 stuurt [naam 5] : ‘Broski kan ik morgenlangs komen heb 500 nodig’. ‘.’: ‘Ja is goed maatje’, ‘’s avonds even doen’. (…) ‘Ik ga ze nu tellen maatje’, ‘Liggen klaar’. [naam 5] : ‘Jo maatje doe ik morgen’, ‘Ergens in de middag’ (…) ‘.’: ‘1400 is goed’. [32]
[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij deze gesprekken heeft gevoerd, dat het inderdaad om drugs ging. [33] Hij heeft wel eens geprobeerd om hiermee wat te doen. Het zou volgens hem echter nooit tot een verkoop hebben geleid.
Uit de inhoud van bovengenoemde gesprekken leidt de rechtbank af dat deze, gezien de hoeveelheden (zoals 180 mg, 1000 stuks, 5k) en marges die worden genoemd al dan niet in combinatie met de benaming ‘M’ of een afbeelding waarop volgens de politie MDMA is te zien, over de verkoop van MDMA (XTC) gaan. Bovendien zijn in de woning van verdachte (handels)hoeveelheden MDMA aangetroffen en heeft verdachte verklaard dat de gesprekken over drugs gingen. De rechtbank leidt uit de gesprekken eveneens af dat [verdachte] drugs heeft vervoerd. Hij moest namelijk geregeld wat ophalen bij een ander en heeft wel eens wat afgegeven. Dat het nooit tot een verkoop heeft geleid, zoals [verdachte] stelt, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Dit past immers niet bij de gesprekken over de verkoop van MDMA die blijven aanhouden, waarin woorden worden gebruikt als “heb je weer” en waarbij ook verder wordt verwezen naar eerdere (kennelijk geslaagde) transacties.
De rechtbank acht feit 2 dan ook wettig en overtuigend bewezen. Van het medeplegen wordt hij vrijgesproken, omdat niet kan worden bewezen dat sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking met een ander.
Ten aanzien van feit 4 (gewoonte witwassen)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 4.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte erkent dat er is gerommeld met de facturen, maar dat voor een deel van die facturen daadwerkelijk is gewerkt. Verzocht wordt om daarom het geldbedrag uit te strepen. Verder dient vrijspraak te volgen voor het gedeelte dat ziet op het gewoontewitwassen van de auto, nu verdachte niet wist dat het voorwerp dat hij zou verhullen/verbergen uit misdrijf afkomstig was. Dit wordt bevestigd door [medeverdachte 1] .
Beoordeling door de rechtbank
Het geldbedrag van € 48.627,00
[verdachte] drijft sinds 11 juni 2018 de eenmanszaak “ [bedrijf 1] ”. [34] [medeverdachte 2] drijft sinds 14 september 2009 de eenmanszaak “ [bedrijf 2] ”. [35]
In de periode van 2 oktober 2020 tot en met 8 september 2022 is vanaf bankrekeningnummers van [verdachte] en zijn eenmanszaak 29 keer een overschrijving gedaan op de bankrekening ten name van [bedrijf 2] , ten bedrage van in totaal € 48.627,00. [36] In de omschrijving van de overschrijvingen staan steeds factuurnummers en/of weeknummers.
[verdachte] maakte gebruik van een Samsung S21 met telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [37] Op die telefoon zijn images van 13 facturen aangetroffen op briefpapier van “ [bedrijf 2] ” gericht aan [bedrijf 1] ter attentie van [verdachte] , met data in de periode van 7 juni 2021 tot en met 22 november 2021 voor “geleverde diensten”, met vermelding van een bedrag, factuur- en weeknummer die corresponderen met (13 van) de overschrijvingen. [38]
In dezelfde telefoon zijn WhatsAppgesprekken aangetroffen tussen ‘ [account 1] ’, dat is gekoppeld aan het telefoonnummer van [verdachte] , en ‘ [account 2] ’ dat is gekoppeld aan een telefoonnummer van [medeverdachte 2] . Op 30 april 2021 stuurt ‘ [naam 7] ’ aan ‘ [bedrijf 2] ’ de tekst “werkzaamheden week 15 €1520” en op 14 en 15 juni 2021 worden achtereenvolgens onder meer de volgende tekstberichten uitgewisseld: (‘ [naam 7] ’ aan ‘ [bedrijf 2] ’, op 14 juni) “facturen week 20 & 21 € 2750. Morgen eventueel thuis”; (op 15 juni) “Kan ik 16:00 uur langskomen vandaag?”; (‘ [bedrijf 2] ’ aan ‘ [naam 7] ’) “Ben wel thuis vanmiddag”; (‘ [naam 7] ’ aan ‘ [bedrijf 2] ’) “Oke super. Stuur straks de fac. En dan kan [naam 1] hem over maken”. [39]
[verdachte] heeft, op vragen van de politie over de overboekingen naar [bedrijf 2] verklaard dat het niet klopt dat [medeverdachte 2] hem had geholpen in de bouw. [verdachte] heeft verklaard dat hij het bedrag dat hij naar [medeverdachte 2] overmaakte contant terugkreeg en dat hij geen idee heeft waar het geld vandaan kwam: “crimineel geld. Ik weet niet waar hun de kop allemaal insteken”. Hij heeft verklaard dat wat daar staat wel zo’n beetje de tijd is geweest dat deze constructie zo is geweest en dat hij het geld moest overmaken naar [medeverdachte 2] en vervolgens het contante geld moest ophalen. [40]
De rechtbank overweegt dat in de omschrijvingen van de 29 betalingen van [verdachte] naar [medeverdachte 2] en in de facturen die daarmee correspondeerden, werd verwezen naar per week geleverde “diensten”. Uit de door [verdachte] bij de politie afgelegde verklaring volgt dat de gefactureerde en betaalde werkzaamheden in werkelijkheid niet waren en zouden worden verricht, maar dat [verdachte] op verzoek geld overmaakte naar [naam 8] en dat hij dat geld daarna contant terugkreeg. [verdachte] wist niet waar het contante geld vandaag kwam, maar hield er blijkens zijn verklaring rekening mee dat dit -tenminste deels- ‘crimineel’ geld was. Uit de WhatsAppgesprekken volgt dat [verdachte] met [medeverdachte 2] overleg voerde over de factureren en het overmaken van het geld en dat [verdachte] en [medeverdachte 2] afspraken om elkaar te ontmoeten. Dit ondersteunt de verklaring van [verdachte] dat hij het overgemaakte geld contant moest ophalen en toont aan dat het overmaken van geld voor niet verrichte werkzaamheden en het daarvoor opstellen van valse facturen voor niet verrichte ‘diensten’ welbewust en in overleg plaatsvond. Er werd daarmee een herkomst voor de overboeking gefingeerd die in strijd was met de waarheid. Deze gang van zaken is klaarblijkelijk zo gericht op het verhullen van een tenminste deels criminele herkomst van dat geld, dat dit tezamen met de eigen verklaring van [verdachte] diens wetenschap daarover aantoont. Daarmee werd opzettelijk de criminele aard en herkomst van het geld verborgen en verhuld. Uit de frequentie waarmee en uit de periode waarin dit gebeurde volgt dat verdachte van dit plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
De verklaring van [verdachte] ter terechtzitting dat een deel van de facturen en betalingen wel zagen op daadwerkelijk door [medeverdachte 2] voor het bedrijf van [verdachte] verrichte werkzaamheden, bestaande uit bijvoorbeeld het klaarzetten van stenen, het halen van specie en opruimen, wordt als ongeloofwaardig gepasseerd. Dit komt niet overeen met zijn verklaring bij de politie dat het niet klopt dat [medeverdachte 2] hem in de bouw heeft geholpen. Dat die verklaring ‘verkeerd op papier is gekomen’ en/of dat hij dat toen enkel heeft verklaard omdat hij er met zijn hoofd niet bij was omdat zijn vader ziek was, het een vermoeiende dag was, hij alleen maar weg wilde en hij gigantisch onder druk werd gezet door de recherche acht de rechtbank ongeloofwaardig. Verdachte werd telefonisch bijgestaan door zijn (toenmalige) advocaat en heeft de verklaring na doorlezing getekend. Dat er druk door de recherche werd uitgeoefend, wordt nergens bevestigd, ook niet door zijn (huidige) advocaat.
De rechtbank acht het feit daarom in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
Vrijspraak ten aanzien van de Mercedes-Benz
Verdachte erkent dat de Mercedes-Benz, gekentekend [kenteken] , op zijn naam is overgezet terwijl hij deze auto zelf niet heeft betaald, er zelf nooit in heeft gereden en zijn zwager [medeverdachte 1] daarvan de eigenaar en feitelijke gebruiker was. Hij verklaart dat hij dit op verzoek van [medeverdachte 1] heeft gedaan om te voorkomen dat diens ex-vrouw er beslag op zou leggen. [medeverdachte 1] was gescheiden en was in conflict met zijn vrouw over -kort gezegd- alimentatie. [medeverdachte 1] heeft in een door hem opgestelde ‘witwasbrief’ en als getuige in grote lijnen hetzelfde geschreven en verklaard. De Mercedes was vooral bekostigd door inruil van een andere auto. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende aanknopingspunten naar voren komen om te kunnen vaststellen dat [verdachte] de Mercedes voorhanden had of de werkelijke herkomst en/of rechthebbende daarvan heeft verhuld terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze (deels) middellijk of onmiddellijk een criminele herkomst had.
Van dit onderdeel van de tenlastelegging wordt [verdachte] daarom vrijgesproken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
het onder de feiten 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegdeheeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks3 februari 2023 in de gemeente Doetinchem ( [adres] ),
althans in Nederlandtezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
en/of alleen, opzettelijk heeft/hebben vervoerd , dan welaanwezig heeft
/hebbengehad
(een)hoeveelhe
(i)d
(en
)van een materiaal bevattende MDMA en
/ofamfetamine en
/ofcocaïne, zijnde MDMA en
/ofamfetamine en
/ofcocaïne
(eenmiddel
(en
)vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 21 september 2022 tot en met 2 februari 2023 in de gemeente Doetinchem
en/of Didamen/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,(telkens) opzettelijk heeft
/hebbenvervoerd,
dan wel aanwezig heeft/hebben gehad (een) (aanzienlijke)hoeveelhe
(i)d
(en
)van een materiaal bevattende MDMA
en/of amfetamine en/of cocaïne,zijnde MDMA
en/of amfetamine en/of cocaine (een middel
(en)vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
althans (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
3.
hij op
of omstreeks3 februari 2023 in de gemeente Doetinchem,
in elk geval in Nederland,een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een nabootsing van een vuurwapen, dat voor wat betreft vorm en
/ofafmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde
(n)met een vuurwapen van het merk Sig Sauer model P229
, in ieder geval een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was,voorhanden heeft gehad.
4.
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 2 oktober 2020 tot en met 8 september 2022 in de gemeente Doetinchem en/of elders in Nederland van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers
hebben/heeft hij, verdachte,
(telkens)tezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen (telkens
)
- ( van)
(een)geldbedrag
(en
), (totaalbedrag ongeveer € 48.627,=)
en/of
- (van) een voertuig, te weten een Mercedes Benz, gekentekend [kenteken] (vanaf 20 augustus 2022)
althans (van) een of meer (grote) geldbedrag(en) en/of (van) een of meer andere voorwerp(en)
(sub a)
(telkens)de werkelijke aard en
/ofherkomst
en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsingverborgen en
/ofverhuld en
/of (telkens)verborgen en
/ofverhuld wie de rechthebbende op
dat/die geldbedrag
(en
)was
en/of (telkens) verhuld wie dat/die geldbedrag(en) voorhanden haden/
of
(sub b)
(telkens)verworven en/
ofvoorhanden gehad en/
ofovergedragen en/
ofomgezet
en/of gebruik gemaaktterwijl hij, verdachte en
/ofzijn mededader(s) wist
(en
) , althans redelijkerwijs moest (en) vermoedendat die
/ datgeldbedrag
(en
) en/of dat/die voorwerp(en)geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren
/wasuit enig
(eigen)misdrijf.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 4:
medeplegen van gewoontewitwassen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 119 dagen met aftrek van het voorarrest. Daarnaast is een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden met een proeftijd van 2 jaar geëist en een taakstraf van 120 uur. Tot slot is gevorderd het geschorste bevel voorlopige hechtenis op te heffen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gewezen op de persoonlijke omstandigheden en de proceshouding van verdachte en kan zich vinden in de strafeis.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende enkele maanden schuldig gemaakt aan de handel in MDMA. Daarnaast heeft verdachte, samen met anderen, forse hoeveelheden synthetische drugs (waaronder MDMA en cocaïne) aanwezig gehad.
Verdachte is hiermee mede verantwoordelijk voor de nadelige effecten die door de handel in en het gebruik van verdovende middelen worden veroorzaakt. De productie van synthetische drugs, de ongecontroleerde opslag van chemicaliën ten behoeve van deze productie en de dumpingen van drugsafval brengen grote veiligheidsrisico’s en risico’s voor de volksgezondheid met zich. Het is ook algemeen bekend dat het gebruik van synthetische drugs grote gezondheidsrisico’s met zich mee brengt voor de gebruikers van deze drugs, dat voornoemde drugs kunnen leiden tot een lichamelijke of geestelijke verslaving en dat verslaafde gebruikers misdrijven plegen om aan geld te komen om in hun verslaving te kunnen voorzien. Het is tot slot ook een feit van algemene bekendheid dat de productie van en handel in synthetische drugs in handen is van grote, georganiseerde criminele verbanden die daarmee grote winsten maken en hun belangen in deze handel en productie beschermen met geweld en bedreiging met geweld. Dit zijn maatschappij-ontwrichtende feiten. Ook is bij verdachte een op een vuurwapen gelijkend vuurwapen op zijn slaapkamer aangetroffen.
Naast deze feiten heeft verdachte met anderen een gewoonte gemaakt van het witwassen van een geldbedrag van ruim 48.000 euro.
Verdachte heeft zich niet bekommerd om de maatschappelijke gevolgen van zijn handelen. Hij heeft slechts oog voor eigen financieel gewin gehad.
Gelet op de handel en forse hoeveelheden synthetische drugs die zijn aangetroffen, is in beginsel geen andere straf dan een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf in deze zaak aan de orde. Echter, in verdachtes proceshouding en gezien de positieve ontwikkeling die verdachte tijdens de schorsing heeft doorgemaakt, ziet de rechtbank omstandigheden om hiervan in dit geval af te wijken en verdachte in ieder geval niet meer terug de gevangenis in te sturen.
Alles overziend zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen van 22 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Hierop wordt de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht nog in mindering gebracht. Daarnaast zal zij, vanwege de ernst van de feiten, een maximale taakstraf opleggen van 240 uur en een geldboete van € 10.000,00. Deze straf is, gelet op de ernst van de feiten hoger dan door de officier van justitie is geëist. Tot slot zal de rechtbank het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24c, 47, 57, 420 bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 van de Opiumwet;
- 13, 55 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
22 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
18 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijdvan
drie jarenschuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 legt daarnaast op een
taakstrafvan
240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
 legt tevens op een
geldboetevan
€ 10.000,
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 85 dagen hechtenis en
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van Leeuwen (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. A. Bonder, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van der Velden en mr. L.H.M. van Keulen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 juli 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ONRAA22047 (Picture), gesloten op 3 oktober 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 5929-5941 (map 16); proces-verbaal verdovende middelen [adres] (aanvullend pv 13 mei 2024); proces-verbaal van bevindingen, p. 8250-8253 (map 22).
3.Rapport NFiDENT, bijlage 3 (aanvullend pv 13 mei 2024).
4.Rapport NFiDENT, p. 5959 (map 16).
5.Rapport NFiDENT, bijlage 5 (aanvullend pv 13 mei 2024).
6.Rapport NFiDENT, p. 5960 (map 16).
7.Rapport NFiDENT, p. 5958 (map 16).
8.Rapport NFiDENT, p. 5961 (map 16).
9.Rapport NFiDENT, bijlage 9 (aanvullend pv 13 mei 2024).
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] bij R-C, p. 5844-5845 (map 16); proces-verbaal van verhoor verdachte, [verdachte] , p. 5881 (map 16).
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] , p. 6159 (map 16).
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 8256 (map 22).
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2827-2828 (map 8).
14.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , p. 5844-5845 (map 16).
15.Verklaring van [verdachte] afgelegd ter zitting van 23 mei 2024.
16.Proces-verbaal van bevindingen telefoon [verdachte] , p. 6057 (map 16).
17.Proces-verbaal van bevindingen telefoon [verdachte] , p. 6059 (map 16).
18.Proces-verbaal van bevindingen telefoon [verdachte] , p. 6060 (map 16).
19.Proces-verbaal van bevindingen telefoon [verdachte] , p. 6062 (map 16).
20.Proces-verbaal van bevindingen telefoon [verdachte] , p. 6061 (map 16).
21.Proces-verbaal van bevindingen chats Samsung S21, p. 6087 (map 16).
22.Proces-verbaal van bevindingen chats Samsung S21, p. 6088 (map 16).
23.Proces-verbaal van bevindingen chats Samsung S21, p. 6088 (map 16).
24.Proces-verbaal van bevindingen chats Samsung S21, p. 6089 (map 16).
25.Proces-verbaal van bevindingen chats Samsung S21, p. 6089 (map 16).
26.Proces-verbaal van bevindingen chats Samsung S21, p. 6090 (map 16).
27.Proces-verbaal van bevindingen chats Samsung S21, p. 6092 (map 16).
28.Proces-verbaal van bevindingen chats Samsung S21, p. 6093-6094 (map 16).
29.Proces-verbaal van bevindingen chats Samsung S21, p. 6095-6096 (map 16).
30.Proces-verbaal van bevindingen chats Samsung S21, p. 6067 (map 16).
31.Proces-verbaal van bevindingen chats Samsung S21, p. 6068 (map 16).
32.Proces-verbaal van bevindingen chats Samsung S21, p. 6102 (map 16).
33.Verklaring van [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 23 mei 2024.
34.Proces-verbaal van bevindingen p. 5801 (map 16).
35.Proces-verbaal van bevindingen p. 6983 (map 19).
36.Proces-verbaal van bevindingen p. 7006 (map 19).
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 6056 e.v. (map 16).
38.Proces-verbaal van bevindingen met bijlage, p. 7186 en 7230 (map 20); proces-verbaal van bevindingen met bijlage, p. 7414-7428 (map 20).
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 6002-6004, 6013, 6020 (map 16).
40.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 5870-5871 (map 16).