ECLI:NL:RBGEL:2024:4190

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
C/05/436930 / KG ZA 24-180
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakantie met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de vrouw vervangende toestemming vroeg om met haar minderjarige kinderen naar het buitenland te reizen. De vrouw, die met de man was gehuwd, had de vordering ingesteld omdat de man zijn toestemming voor de reis weigerde. De vrouw wilde met de kinderen naar haar familie in het buitenland reizen voor een periode van vier weken in de maanden juli en augustus 2024. De man voerde verweer en vroeg om een kortere reisduur en om contactmogelijkheden met de kinderen tijdens de vakantie. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang was voor de vrouw om snel duidelijkheid te krijgen over haar verzoek. De rechtbank oordeelde dat de vrouw toestemming kreeg om met de kinderen op vakantie te gaan, maar stelde daarbij voorwaarden. De man kreeg het recht om de kinderen in de weken dat de vrouw niet met hen op vakantie is, vier dagen per week te zien. Ook werd bepaald dat de kinderen elke zaterdag en woensdag contact moesten hebben met de man via videobellen of WhatsApp. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat ieder partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van de kinderen en de noodzaak van een goede communicatie tussen de ouders.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens: C/05/436930 / KG ZA 24-180
Vonnis in kort geding van 2 juli 2024
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
advocaat: mr. L.L.A. Cox te Nijmegen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
advocaat: mr. H.M. Schurink-Smit te Nijmegen.
Partijen zullen hierna mede ‘de vrouw’ respectievelijk ‘de man’ genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding die op 17 juni 2024 aan de man is betekend.
1.2.
Op 12 juni 2024 heeft de rechtbank de conclusie van antwoord van de man ontvangen.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 juni 2024. De rechter heeft toen gesproken met partijen, bijgestaan door hun advocaten. Voor zowel de vrouw als de man was er een tolk aanwezig.
1.4.
Naar aanleiding van de mondelinge behandeling zijn partijen met elkaar in overleg getreden. Bij F9-formulier van 27 juni 2024 heeft de advocaat van de vrouw medegedeeld dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt. Zij vraagt de rechtbank zo spoedig mogelijk vonnis te wijzen. De rechtbank heeft daarop vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking van [datum] is de echtscheiding uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is nog niet ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Partijen zijn de ouders van de navolgende minderjarige kinderen:
  • [kind 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats in buitenland] ; en
  • [kind 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats in buitenland] .
2.3.
Partijen oefenen het gezag over de kinderen gezamenlijk uit.
2.4.
In de hiervoor genoemde echtscheidingsbeschikking is de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw bepaald. Daarnaast is er een voorlopige zorgregeling tussen de kinderen en de man vastgesteld op grond waarvan de kinderen elke zaterdag van 10.00 uur tot 17.00 uur bij de man zijn.
2.5.
De vrouw en de man verblijven in Nederland op basis van een asielvergunning voor bepaalde tijd.

3.De geschil

3.1.
De vrouw vordert van de voorzieningenrechter om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, (I) primair aan de vrouw vervangende toestemming te verlenen om met [kind 1] en [kind 2] naar [het buitenland] te reizen voor de duur van 1 maand, in de maanden juli en augustus 2024, dan wel subsidiair aan de vrouw vervangende toestemming te verlenen om met [kind 1] en [kind 2] naar [het buitenland] te reizen voor de duur van 1 maand in de periode van 20 juli tot en met 20 augustus 2024, alsook (II) primair en subsidiair de man te veroordelen in de kosten van deze procedure, advocaatkosten inbegrepen.
3.2.
De man voert verweer. Hij vraagt primair om afwijzing van de vorderingen van de vrouw, en subsidiair, mocht het verzoek van de vrouw worden toegewezen, om dan te bepalen dat de vrouw maximaal drie weken (zaterdagen) met de kinderen op reis mag gaan, waarbij de man dagelijks in staat wordt gesteld contact te hebben met de kinderen middels videobellen en/of whatsapp en te bepalen dat de kinderen in de overige vakantieweken vier dagen per week bij de man zullen verblijven van 10.00 uur tot 17.00 uur.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de vrouw deze zomer met [kind 1] en [kind 2] mag afreizen naar haar familie in [het buitenland] voor een periode van vier weken.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.2.
Vanwege de internationale aspecten van deze zaak heeft de voorzieningenrechter ambtshalve onderzocht of zij bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen en welk recht daarop van toepassing is.
4.3.
Omdat [kind 1] en [kind 2] hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, is de voorzieningenrechter bevoegd om kennis te nemen van dit geschil op grond van
artikel 7 van de Verordening Brussel II-ter. Daarbij zal de voorzieningenrechter Nederlands recht toepassen op grond van artikel 15 lid 1 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 [1] .
Spoedeisend belang
4.4.
De vrouw is ontvankelijk in haar vorderingen in kort geding als zij een spoedeisend belang heeft. Naar oordeel van de voorzieningenrechter vloeit het spoedeisend belang van de vrouw in deze zaak voort uit de aard van haar vorderingen. De vrouw vraagt namelijk vervangende toestemming om met de kinderen vier weken op vakantie te mogen gaan in de periode juli of augustus 2024, dus op (zeer) korte termijn. Omdat de man zijn toestemming weigert en de vrouw zonder zijn toestemming of vervangende toestemming niet met de kinderen kan reizen, heeft de vrouw (zoals de man ook niet heeft betwist) een spoedeisend belang bij duidelijkheid op korte termijn. Van haar kan niet gevraagd worden om de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten.
De beoordeling: vervangende toestemming
4.5.
De volgende vraag die de voorzieningenrechter moet beantwoorden is of de vorderingen van de vrouw en de man moeten worden toegewezen. Op grond van artikel 1:253a BW zal de voorzieningenrechter daarbij de beslissing nemen die zij in het belang van de kinderen vindt. De voorzieningenrechter zal de moeder toestemming geven om op vakantie te gaan met de kinderen naar Irak voor een periode van vier weken, zoals zij heeft gevraagd, maar zal aan die toestemming wel voorwaarden verbinden en daarmee ook een deel van de subsidiaire vorderingen van de man toewijzen. Deze beslissing zal hieronder worden toegelicht.
4.6.
De vrouw wil graag vier weken op vakantie naar [het buitenland] met de kinderen omdat haar moeder en zus daar wonen en zij daar al jaren niet meer is geweest. [kind 1] en [kind 2] zijn er nog nooit geweest en de vrouw vindt het belangrijk voor de ontwikkeling van [kind 1] en [kind 2] dat zij hun familie in [het buitenland] leren kennen en ook de omgeving zien waarin zij wonen. De kinderen kijken ook uit naar de vakantie.
4.7.
De man heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat hij op zichzelf geen bezwaar heeft tegen de door de vrouw voorgenomen vakantie naar [het buitenland] , maar wel tegen de duur ervan. Hij vindt de door de vrouw gevraagde periode van vier weken te lang. Op grond van de vastgestelde voorlopige zorgregeling ziet de man de kinderen namelijk maar één zaterdag per week, wat hij erg weinig vindt. Deze zorgregeling had al uitgebreid moeten worden, maar dat is (nog) niet gebeurd omdat hij geen geschikte woonruimte heeft om de kinderen te kunnen ontvangen. Als de vrouw vier weken naar [het buitenland] vertrekt, zal de man de kinderen voor een langere periode niet zien en hij is bang dat dit de band tussen hem en de kinderen negatief zal beïnvloeden. De vrouw heeft namelijk op geen enkele wijze kenbaar gemaakt op welke wijze zij de omgang die de man misloopt door de vakantie zou willen laten verlopen of compenseren. De man heeft tijdens de zitting toegelicht dat hij op zijn beurt graag tien dagen met de kinderen naar familie in [een ander land] op vakantie wil; daar moet dan rekening mee gehouden worden bij het boeken van de vakantie door de vrouw.
4.8.
De man en de vrouw hebben allebei het recht om op vakantie te kunnen gaan met de kinderen. Het is mede in het belang van de kinderen dat zij hun oma en tante in [het buitenland] kunnen bezoeken en leren kennen. De man is op zichzelf ook niet tegen het familiebezoek in [het buitenland] , zoals hij heeft toegelicht. Dat de familie van de vrouw mogelijk negatief zal praten over de man tegen de kinderen, waar de man bang voor is, is onvoldoende argument om geen toestemming te geven voor de vakantie van de vrouw. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat de familie van de vrouw niet negatief praat over de man waar de kinderen bij zijn, maar mocht dat incidenteel toch het geval zijn, dan zal de vrouw daarop moeten ingrijpen.
Voorwaarden waaronder vervangende toestemming wordt verleend
4.9.
Gelet op de beperkte zorgregeling die de man heeft en zijn recht om de kinderen te zien, is de voorzieningenrechter wel van oordeel dat de vrouw haar vakantie zo moet vormgeven dat zij maximaal vier zaterdagen weg is, zodat de man en de kinderen elkaar niet te lang hoeven te missen. Bovendien heeft de man het recht om ook met de kinderen op vakantie te gaan, zodat de rechtbank de subsidiaire vordering van de man zal toewijzen, te weten dat in de (overige) weken dat de vrouw niet met de kinderen op vakantie is en de kinderen nog vrij zijn van school, de kinderen in die weken (in ieder geval) vier dagen bij de vader zijn van 10.00 uur tot 17.00 uur.
4.10.
De man heeft tijdens de mondelinge behandeling laten weten dat hij graag tien dagen met de kinderen naar familie in [een ander land] op vakantie wil gaan. Dat is niet wat de man in zijn conclusie van antwoord heeft gevraagd. Voor zover de man met deze stelling zijn eis heeft willen wijzigen, geldt dat een eis schriftelijk dient te worden gewijzigd (artikel 130 Rv). Omdat dat niet is gebeurd in dit geval, kan de rechtbank deze gewijzigde eis niet beoordelen en met deze wens dus geen rekening houden. De voorzieningenrechter verwacht wel van de vrouw dat nu zij toestemming krijgt om vier weken met de kinderen naar [het buitenland] te reizen, zij zich ook welwillend zal opstellen richting de man en serieus zal bekijken wanneer het mogelijk is dat de man met de kinderen naar [een ander land] op vakantie kan. Het is namelijk in het belang van de kinderen dat zij niet alleen met de vrouw op vakantie kunnen gaan, maar ook met de man.
Videobellen tijdens de vakantie in [het buitenland]
4.11.
De man heeft subsidiair ook gevorderd om te bepalen dat dat hij dagelijks in staat wordt gesteld contact te hebben met de kinderen door middel van videobellen en/of whatsapp. Dagelijks videobellen en/of Whatsapp-contact vindt de voorzieningenrechter een te intensieve regeling, zeker nu een dergelijke regeling ook geen deel uitmaakt van de huidige voorlopige zorgregeling. Omdat de man en de kinderen elkaar wel vier weken niet zullen zien en de man een aantal van zijn zaterdagen zal moeten missen, vindt de voorzieningenrechter het wel nodig dat er tijdens de vakantie enig contact is tussen de man en de kinderen, zodat zij zal bepalen dat de kinderen elke zaterdag en elke woensdag in staat moeten worden gesteld om met de man te videobellen of te Whatsappen (waarbij de man kiest welke vorm van contact hij die dag wenst).
4.12.
De vordering van de man dat zal worden bepaald dat de vrouw zal toestaan dat hij in de toekomst ook mag reizen met de kinderen, zal de rechtbank afwijzen omdat dit te onbepaald is. Niet is gebleken dat de vrouw geen toestemming zal geven voor toekomstige reizen van de man met de kinderen, mede omdat de bestemmingen van de man niet bekend zijn. De vrouw kan per voorgenomen reis bekijken of zij de door de man gevraagde toestemming zal geven. Op die afweging van de vrouw en de mogelijke uitkomst daarvan kan niet vooruit worden gelopen nu er niets bekend is over de eventuele voorgenomen reizen die man wil ondernemen. De vordering van de man zal wat deze voorwaarde betreft dan ook worden afgewezen.
Proceskosten
4.13.
De vrouw vraagt om de man te veroordelen in de proceskosten. Omdat partijen partners van elkaar zijn geweest en dit geschil daaruit voortvloeit, ziet de voorzieningenrechter daar geen aanleiding voor. Op de voet van artikel 237 lid 1 Rv zullen de proceskosten daarom worden gecompenseerd zodat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

5.Beslissing

De voorzieningenrechter, rechtdoende,
5.1
verleent de moeder vervangende toestemming om met de minderjarige kinderen:
  • [kind 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats in buitenland] ; en
  • [kind 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats in buitenland]
naar [het buitenland] , te reizen voor de duur van 1 maand, in de maanden juli en augustus 2024 onder de volgende voorwaarden:
  • de reis van de vrouw omvat niet meer dan 4 zaterdagen;
  • de vrouw stelt de kinderen in staat om elke zaterdag en elke woensdag met de man te videobellen of te Whatsappen (waarbij de man kiest welke vorm van contact hij die dag wenst);
  • in de vakantieweken waarin de kinderen niet met de vrouw naar [het buitenland] zijn, wordt de man in staat gesteld om de kinderen 4 dagen in de week te zien van 10.00 uur tot 17.00 uur;
5.2
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
5.3
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.F. van den Tooren, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.W. Nugteren als griffier en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!

Voetnoten

1.Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, Den Haag, 19 oktober 1996, Trb. 1997, 299.