ECLI:NL:RBGEL:2024:416

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
05/227665-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vader wegens het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn baby

Op 29 januari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige man, die werd beschuldigd van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn twee maanden oude baby. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn baby meermalen krachtig heeft vastgepakt en opgevangen, wat resulteerde in meerdere botbreuken, waaronder een breuk in het sleutelbeen en meerdere ribfracturen. De rechtbank concludeerde dat het letsel niet accidenteel kon zijn ontstaan, gezien de kwetsbaarheid van de baby en de aard van de verwondingen. De verdachte had geen opzet om letsel toe te brengen, maar zijn onvoorzichtigheid en nalatigheid waren evident. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden op, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 80 uur. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, vooral gezien de kwetsbaarheid van het slachtoffer, en de impact die dit heeft op de samenleving. De verdachte had geen strafblad en had in de periode voorafgaand aan de zaak hulpverlening ontvangen, wat in zijn voordeel werd meegewogen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/227665-22
Datum uitspraak : 29 januari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in Arnhem,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. M.J.R. Roethof, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 augustus 2022 tot en met 27 augustus 2022 te Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn kind, [slachtoffer] (geboren 27 juni 2022), (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen voornoemde [slachtoffer] één of meermalen krachtig om/bij diens bovenlichaam en/of romp heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (daarbij) die [slachtoffer] één of meermalen (krachtig) in opgaande beweging omhoog heeft geworpen en/of gegooid en/of (vervolgens) die [slachtoffer] heeft opgevangen en/of (daarbij) met zijn, verdachtes, handen (grote) kracht heeft uitgeoefend op het bovenlichaam en/of de romp en/of de (voor- en/of achter)ribben en/of het (linker) sleutelbeen van die [slachtoffer] en/of één of meermalen de (onder)benen en/of enkels/voeten van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) krachtig ‘fietsbewegingen’ heeft gemaakt met voornoemde (onder)benen en/of enkels/voeten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 augustus 2022 tot en met 27 augustus 2022 te Arnhem, zijn kind, [slachtoffer] (geboren 27 juni 2022) (telkens) heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] één of meermalen krachtig om/bij diens bovenlichaam en/of romp vast te pakken en/of vast te houden en/of (daarbij) die [slachtoffer] één of meermalen (krachtig) in opgaande beweging omhoog te werpen en/of te gooien en/of (vervolgens) die [slachtoffer] op te vangen en/of (daarbij) met zijn, verdachtes, handen (grote) kracht uit te oefenen op het bovenlichaam en/of de romp en/of de (voor- en/of achter)ribben en/of het (linker) sleutelbeen van die [slachtoffer] en/of één of meermalen de (onder)benen en/of enkels/voeten van die [slachtoffer] vast te pakken en/of vast te houden en/of (vervolgens) krachtig ‘fietsbewegingen’ te maken met voornoemde (onder)benen en/of enkels/voeten,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten:
-breuk in linker sleutelbeen en/of
-meerdere ribbreuken rugzijde (rechts rib 5 t/m 7 en links 4 t/m 6 en 8 t/m 10) en/of
-meerdere ribbreuken borstzijde (rechts rib 5 en 6 en links rib 4 t/m 6) en/of
-breuk linker bovenbeen (groeischijfbreuk), ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 augustus 2022 tot en met 27 augustus 2022 te Arnhem, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig, door nader te noemen [slachtoffer] één of meermalen krachtig om/bij diens bovenlichaam en/of romp vast te pakken en/of vast te houden en/of (daarbij) die [slachtoffer] één of meermalen (krachtig) in opgaande beweging omhoog te werpen en/of te gooien en/of (vervolgens) die [slachtoffer] op te vangen en/of (daarbij) met zijn, verdachtes, handen (grote) kracht uit te oefenen op het bovenlichaam en/of de romp en/of de (voor- en/of achter)ribben en/of het (linker) sleutelbeen van die [slachtoffer] en/of één of meermalen de (onder)benen en/of enkels/voeten van die [slachtoffer] vast te pakken en/of vast te houden en/of (vervolgens) krachtig ‘fietsbewegingen’ te maken met voornoemde (onder)benen en/of enkels/voeten,
waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] (geboren 27 juni
2022) zwaar lichamelijk letsel, te weten:
-breuk in linker sleutelbeen en/of
-meerdere ribbreuken rugzijde (rechts rib 5 t/m 7 en links 4 t/m 6 en 8 t/m 10) en/of
-meerdere ribbreuken borstzijde (rechts rib 5 en 6 en links rib 4 t/m 6) en/of
-breuk linker bovenbeen (groeischijfbreuk), heeft bekomen,
althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. Er kan niet met zekerheid worden vastgesteld wanneer het letsel van [slachtoffer] precies is ontstaan. Mogelijk is dit al bij de bevalling gebeurd. Daarnaast blijkt uit het procesdossier niet onomstotelijk dat verdachte degene is geweest die dit letsel heeft veroorzaakt, omdat in de tenlastegelegde periode meerdere personen, bijvoorbeeld zijn arts of zijn fysiotherapeut, met [slachtoffer] in aanraking zijn geweest. Ten aanzien van het primair en subsidiair tenlastegelegde geldt dat het procesdossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte opzet had, al dan niet in voorwaardelijke zin, op het toebrengen van (zwaar) lichamelijk letsel bij [slachtoffer] . Ten aanzien van het meer subsidiaire heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat, als al met zekerheid kan worden gesteld dat verdachte de tenlastegelegde handelingen heeft verricht en het letsel hierdoor is ontstaan, deze handelingen niet als aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam of nalatig moeten worden aangemerkt.
Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet vast is komen te staan dat sprake was van een metafysaire hoekfractuur van het linkerbovenbeen van [slachtoffer] .
Beoordeling door de rechtbank
De betrouwbaarheid van de opgenomen gesprekken
In dit onderzoek zijn gesprekken opgenomen onder meer tussen verdachte en zijn vrouw. Het gaat om telefoongesprekken die zijn getapt en gesprekken in de auto van verdachte die zijn afgeluisterd. Onderling spreken zij hoofdzakelijk Engels.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat enerzijds in de vertaling van sommige gesprekken naar het Nederlands de strekking van die gesprekken verloren kan zijn gegaan en anderzijds dat de gesprekken anders moeten worden opgevat dan naar hun letterlijke inhoud.
Deze gesprekken zijn opgenomen in processen-verbaal die op ambtseed zijn opgemaakt. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de strekking van de vertaalde gesprekken, ook al zijn deze vertaald door de verbalisanten zelf in plaats van een beëdigde tolk. Verder bevat het procesdossier geen ondersteuning voor de stelling van verdachte dat de gevoerde gesprekken anders moeten worden opgevat. Hoewel deze niet zijn gevoerd in foutloos Engels, is de strekking ondubbelzinnig en helder.
De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om voornoemde gesprekken uit te sluiten van het bewijs.
De bewijsmiddelen
Verdachte en zijn vrouw, [naam] (hierna: [naam] ), zijn op 27 juni 2022 ouders geworden van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). [2]
Op 16 augustus 2022 zijn verdachte en zijn vrouw met [slachtoffer] naar de spoedeisende hulp gegaan vanwege een klikkend geluid bij zijn linkerribben. Verdachte had het idee dat [slachtoffer] pijn had bij het oppakken, omdat hij dan begon te huilen. Bij de anamnese zei verdachte dat zijn vrouw hem er dat weekend op had aangesproken dat hij ’s nachts soms minder voorzichtig was bij het verschonen dan overdag. Vervolgens is een röntgenfoto gemaakt van de borst van [slachtoffer] , maar daarop werd geen rib- of sleutelbeenfractuur waargenomen. [3]
Op een afspraak op 18 augustus 2022 merkte de kinderfysiotherapeut op dat [slachtoffer] optillen en bewegen niet prettig vond. Hij leek pijn te ervaren bij actief bewegen van het hoofd. Tijdens de behandeling begon [slachtoffer] bij actieve rotatie in rugligging naar links hard te huilen. Hij leek angstig voor wat er ging komen. Later huilde hij ook bij het draaien naar rechts. [4]
Bij het achtwekenconsult op 24 augustus 2022 merkte de jeugdverpleegkundige dat [slachtoffer] pijn had als hij werd opgepakt. [5]
Op 27 augustus 2022 zijn de ouders opnieuw naar de spoedeisende hulp gegaan omdat [slachtoffer] zijn linkerarm minder goed kon bewegen en er sprake was van een zwelling in de hals. [6]
Vervolgens is [slachtoffer] onderzocht. Er werden verschillende letsels geconstateerd. [slachtoffer] had een breuk in zijn linkersleutelbeen zonder callusvorming. Verder waren er diverse ribben achter, aan de kant van de wervelkolom, gebroken, te weten rib 5 tot en met 7 rechts en rib 4 tot en met 6 en 8 tot en met 10 links. Hierbij werd opgemerkt dat dit letsel paste bij oude botbreuken vanwege de callusvorming. Ook wordt bij de herbeoordeling d.d. 30 augustus 2022 beschreven dat sprake is van een beeld dat past bijeen breuk van de groeischijf van het linkerbovenbeen. De ernst van het letsel wordt beoordeeld met een Abbreviated Injury Score van 3 (ernstig). De beschreven botbreuken zijn qua aantal en soort en gelet op de verspreide locaties veel waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese accidenteel letsel. [7]
In de auto van verdachte is opnameapparatuur geplaatst, waarmee verschillende gesprekken tussen verdachte en [naam] zijn opgenomen, waaronder het volgende gesprek op 13 september 2022:
  • [naam] : ‘
  • Verdachte: ‘(…)
  • [naam] : ‘
  • Verdachte:
  • [naam] :
Daarnaast voerden verdachte en [naam] op 14 september 2022 het volgende gesprek:
  • [naam] : ‘
  • Verdachte: ‘
Op 14 september 2022 voerden verdachte en [naam] een telefoongesprek dat is afgetapt. Hierin zegt [naam] tegen verdachte:

Het spijt me heel erg maar ik blijf er aan denken, ik blijf er aan denken en ik ben echt boos op jou weet je. Ik weet dat je het niet bewust deed maar toch.’ [9]
[naam] heeft verklaard dat verdachte geen enkele ervaring heeft met kinderen. Hij is een beetje ruw met ze. Ze heeft altijd een gevoel gehad dat hij zachter, voorzichtiger moest doen. Verdachte heeft een keer met de beentjes van [slachtoffer] gefietst toen hij krampjes had. Toen [naam] zei dat hij dit te hard deed, stopte verdachte. Verdachte voelde zich schuldig toen [naam] tegen hem zei dat hij [slachtoffer] te hard had verzorgd. [slachtoffer] is niet gevallen. [10] Ook zou verdachte [slachtoffer] onvoorzichtig optillen door zijn hoofd niet vast te houden. Op 26 augustus 2022 heeft verdachte de luier van [slachtoffer] verschoond, hem laten boeren en hem in bed gelegd. Verdachte heeft [slachtoffer] op 27 augustus 2022 ’s ochtends nog gezien, maar het was hem niet opgevallen dat zijn arm slap hing. [naam] moest verdachte er altijd aan herinneren dat hij niet te ruw moest doen. Dit heeft ze één à twee keer tegen hem gezegd. Verdachte speelde graag met [slachtoffer] . [naam] heeft voorgedaan hoe verdachte dit deed. Daarbij nam ze een tas in haar handen, bewoog met haar armen in een hoek van negentig graden vanaf de borst naar strekkende armen, waarbij ze de tas niet losliet. Later verklaart [naam] dat verdachte dan speelde met de ‘boy’ en denkt dat de baby net zo sterk is als ons (de rechtbank begrijpt: als ons volwassenen). Zij gooide daarbij haar tas in de lucht en ving deze weer. [naam] heeft verder verklaard dat zij niets bij [slachtoffer] heeft gedaan. Verdachte speelde met de beentjes van [slachtoffer] en hield [slachtoffer] boven zijn hoofd. [naam] zei dat hij dat niet moest doen. Verdachte wist niet dat dit eigenlijk al te ruw was, maar hij heeft geen kennis over kleine baby’s. Hij ging met [slachtoffer] om alsof het een levende pop was. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij geen ervaring heeft met baby’s. De vrijdag van het sleutelbeen (de rechtbank begrijpt: 26 augustus 2022) heeft verdachte [slachtoffer] verschoond ’s nachts. Daarna heeft hij [slachtoffer] naar [naam] gebracht. Na het voeden nam verdachte hem op de schouder om hem te laten boeren. [12] Toen de ribben van [slachtoffer] een gek geluid maakten, had [slachtoffer] daar last van. Zijn vrouw en hij hebben geen oppas, één van hen is altijd bij [slachtoffer] geweest. Als er iemand anders bij [slachtoffer] was, was één van hen er altijd nog bij. [13] Verdachte durft er zijn hand voor in het vuur te steken dat [naam] [slachtoffer] geen letsel heeft toegebracht. [14] Terugkijkend vindt verdachte dat hij op momenten te ruw is geweest met [slachtoffer] . Hij had te weinig besef hoe fragiel een klein kindje is, zeker in de eerste weken. Zo had [slachtoffer] een periode van ongeveer twee weken waarin hij stevige buikkrampen had. Verdachte heeft hem toen bij de enkels of de kuiten gepakt en fietsbewegingen gemaakt met zijn benen. Soms deed verdachte dit dagelijks, maar ook wel eens een paar dagen niet. [naam] was daar niet altijd bij. [naam] heeft wel eens tegen hem gezegd dat ze zijn bewegingen te hardhandig of ruw vond. Verdachte heeft toen naar haar geluisterd. [15]
Vrijspraak van het primair en subsidiair tenlastegelegde
Uit het procesdossier blijkt dat [slachtoffer] het eerste kindje is van verdachte en zijn vrouw. Verdachte had geen ervaring met baby’s en wist niet hoe kwetsbaar [slachtoffer] op dat moment nog was. Uit de verklaringen van verdachte en zijn vrouw, de tapgesprekken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt dat verdachte nooit de bedoeling heeft gehad om [slachtoffer] enig letsel toe te brengen.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte geen opzet heeft gehad op het veroorzaken van (zwaar) lichamelijk letsel bij [slachtoffer] . Van voorwaardelijk opzet kan ook geen sprake zijn, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte de aanmerkelijke kans op enig letsel bewust heeft aanvaard.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
De bewijsmotivering
De rechtbank zal nu ingaan op de vragen hoe het letsel van [slachtoffer] moet worden geduid, welke handelingen verdachte heeft verricht, of verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor dit letsel en ten slotte hoe het handelen van verdachte kan worden gekwalificeerd.
1. Het letsel van [slachtoffer]
Het letsel van [slachtoffer] bestond uit een breuk in zijn linkersleutelbeen, negen gebroken ribben met callusvorming en een breuk van de groeischijf van het linkerbovenbeen.
Hoewel uit de letselrapportage blijkt dat normaliter herstel zonder restschade is te verwachten, is de rechtbank desondanks van oordeel dat het letsel als zwaar lichamelijk letsel is aan te merken. Gelet op het aantal geconstateerde botbreuken, het feit dat deze op verschillende lichaamsdelen zijn aangetroffen en het feit dat in ieder geval de ribben op een ander moment zijn gebroken dan het sleutelbeen en de groeischijf, leveren deze letsels in hun totaliteit bezien en gezien het feit dat het om een zuigeling gaat, naar oordeel van de rechtbank zwaar lichamelijk letsel op.
2. Het handelen van verdachte
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte [slachtoffer] meermalen krachtig om of bij diens bovenlichaam en/of romp vast heeft gepakt of gehouden en hem één of meerdere keren omhoog heeft geworpen en heeft opgevangen, waarbij verdachte met zijn handen grote kracht heeft uitgeoefend op het bovenlichaam, de romp, de ribben en het linkersleutelbeen van [slachtoffer] .
Verder stelt de rechtbank vast dat verdachte meermalen de onderbenen en enkels van [slachtoffer] vast heeft gepakt en gehouden en daar vervolgens krachtig fietsbewegingen mee heeft gemaakt.
3. De verantwoordelijkheid voor het letsel van [slachtoffer]
Uit de medische informatie blijkt dat [slachtoffer] , gelet op zijn leeftijd, nog volledig immobiel was. Hij kan het letsel dus niet zelf hebben veroorzaakt. Verder is de rechtbank, in tegenstelling tot de verdediging, van oordeel dat zijn letsel niet bij de bevalling kan zijn ontstaan. Op de röntgenfoto van 16 augustus 2022 was immers geen rib- of sleutelbeenfractuur zichtbaar en de breuk aan de groeischijf was recentelijk ontstaan, getuige de afwezigheid van callusvorming. Verder blijkt uit de medische informatie dat het letsel van [slachtoffer] waarschijnlijker is onder de hypothese ‘toegebracht’ dan onder de hypothese ‘accidenteel’. De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat iemand het letsel heeft toegebracht.
Uit de verklaringen van verdachte en zijn vrouw blijkt dat zijzelf de enigen waren die [slachtoffer] verzorgden. Naar het oordeel van de rechtbank is het niet aannemelijk dat een medisch professional of opa en oma die vier keer kort op [slachtoffer] hebben gepast, deze fracturen per ongeluk hebben veroorzaakt, gelet op de kracht die daarvoor nodig was. Nu verdachte uitdrukkelijk verklaart dat hij er zeker van is dat zijn vrouw niet verantwoordelijk is voor het letsel van [slachtoffer] , noopt dat de rechtbank tot de conclusie dat alleen verdachte het letsel van [slachtoffer] kan hebben veroorzaakt. Dit laatste mede bezien in het licht van het eerder genoemde ruwe en onhandige handelen van verdachte en de verklaringen van zijn vrouw hierover.
Dat niet precies kan worden vastgesteld wanneer verdachte dit letsel heeft veroorzaakt, doet er naar het oordeel van de rechtbank niet toe, nu dit in ieder geval in of omstreeks de tenlastegelegde periode is gebeurd. Verder acht de rechtbank ook niet relevant dat verdachte niet aanwezig was toen het letsel aan het sleutelbeen van [slachtoffer] werd ontdekt, nu dit geenszins de mogelijkheid uitsluit dat verdachte het letsel kan hebben veroorzaakt en verdachte zelf verklaart dat hij de ochtend en nacht daarvoor bij [slachtoffer] is geweest.
4. Kwalificatie van het handelen van verdachte
Verdachte heeft zijn baby van ongeveer twee maanden oud opgeworpen en -gevangen en fietsbewegingen gemaakt met zijn beentjes. Verdachte had redelijkerwijs moeten begrijpen dat zo’n jong kindje ontzettend kwetsbaar is, mede nu niet alleen de kinderfysiotherapeut en de jeugdverpleegkundige op enig moment merkten dat [slachtoffer] pijn of ongemak ervaarde als hij werd opgepakt, maar verdachte dit op 16 augustus 2022 zelf ook aangaf bij de spoedeisende hulp. Daarnaast heeft de vrouw van verdachte hem er meerdere keren op aangesproken dat hij te ruw met [slachtoffer] omging. Verdachte ging echter toch door met bovengenoemde handelingen. Daarmee heeft verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig gedragen.
Conclusie
De rechtbank acht het meer subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij
op één of meer tijdstippenin of omstreeks de periode van 16 augustus 2022 tot en met 27 augustus 2022 te Arnhem,
grovelijk, althansaanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en
/ofnalatig, door nader te noemen [slachtoffer]
één ofmeermalen krachtig om/bij diens bovenlichaam en
/ofromp vast te pakken en
/ofvast te houden en
/of (daarbij)die [slachtoffer] één of meermalen (krachtig) in opgaande beweging omhoog te werpen
en/of te gooienen
/of(vervolgens) die [slachtoffer] op te vangen en
/of(daarbij) met zijn, verdachtes, handen (grote) kracht uit te oefenen op het bovenlichaam en
/ofde romp en
/ofde (voor- en/of achter)ribben en
/ofhet (linker) sleutelbeen van die [slachtoffer] en
/of één ofmeermalen de (onder)benen en
/ofenkels
/voetenvan die [slachtoffer] vast te pakken en
/ofvast te houden en
/of(vervolgens) krachtig ‘fietsbewegingen’ te maken met voornoemde (onder)benen en
/ofenkels
/voeten,
waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer] (geboren 27 juni
2022) zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- breuk in linker sleutelbeen en
/of- meerdere ribbreuken rugzijde (rechts rib 5 t/m 7 en links 4 t/m 6 en 8 t/m 10) en
/of- meerdere ribbreuken borstzijde (rechts rib 5 en 6 en links rib 4 t/m 6) en
/of- breuk linker bovenbeen (groeischijfbreuk), heeft bekomen,
althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze was ontstaan.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
meer subsidiair:
aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat met oplegging van een geringe taakstraf kan worden volstaan. Oplegging van een gevangenisstraf is niet opportuun, gelet op de positieve ontwikkelingen die verdachte en zijn gezin, mede dankzij hulpverlening, de afgelopen anderhalf jaar hebben doorgemaakt.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zijn baby van ongeveer twee maanden oud opgeworpen en -gevangen en fietsbewegingen gemaakt met zijn beentjes. Hierdoor heeft [slachtoffer] meer dan tien botbreuken aan zijn sleutelbeen, ribben en groeischijf van het linkerbeen opgelopen. Dit alles moet met veel kracht zijn gebeurd, gelet op de kracht die nodig is voor het breken van – zeer flexibele – botten bij een baby. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, ook al had hij niet de bedoeling om dit te doen.
Het is afkeurenswaardig om wie dan ook lichamelijk letsel toe te brengen, maar in dit geval gaat het om een nog klein, weerloos en kwetsbaar kindje, het eigen zoontje van verdachte, dat volledig van de zorg van zijn ouders afhankelijk is en juist door zijn vader beschermd had moeten worden. Een dergelijke ervaring is voor slachtoffers van die leeftijd zeer indringend en brengt in het algemeen nadelige psychische gevolgen met zich mee, ook op langere termijn.
Dergelijke feiten brengen in de maatschappij gevoelens van verontwaardiging en onrust teweeg.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
Verdachte heeft een blanco strafblad.
Reclassering Nederland heeft op 10 januari 2023 (de rechtbank begrijpt: 2024) een advies over verdachte uitgebracht. De reclassering constateert dat verdachte zichzelf in de periode voorafgaand aan de verdenking overvroeg en onvoldoende rekening hield met zijn belastbaarheid. Dit ging uiteindelijk ten koste van zijn eigen welbevinden en maakte dat hij op sommige momenten te hardhandig is omgegaan met zijn zoontje. Indien de rechtbank bij een eventuele veroordeling een causaal verband vaststelt tussen het handelen van verdachte en het letsel bij het vermeende slachtoffer, dan kan dit als delictgerelateerde criminogene factor worden aangemerkt.
Verdachte en zijn vrouw hebben in het afgelopen jaar gedurende een intensief en divers hulpverleningstraject vanuit de Jeugdbescherming in de ogen van de reclassering een mooie ontwikkeling doorgemaakt en aangetoond capabele ouders te zijn. Dit is geobjectiveerd middels referentenonderzoek. Bij bewezenverklaring kan dit worden gezien als een beschermende factor ten aanzien van eventuele recidive. Als gevolg van huidige tenlastelegging werd het vermeende slachtoffer uit huis geplaatst en onder toezicht gesteld van de Jeugdbescherming. Deze ondertoezichtstelling is op 8 december 2023 beëindigd wegens het door verdachte en zijn vrouw goed doorlopen hulpverleningstraject. Inmiddels wonen verdachte en zijn vrouw alweer enige tijd samen met het vermeende slachtoffer. Vanuit de eerder betrokken hulpverlenende instanties worden geen veiligheidsrisico’s vastgesteld voor het vermeende slachtoffer. Momenteel is er op vrijwillige basis nog hulpverlening bij het gezin betrokken, maar dit is gericht op verdere afschaling, zodat verdachte en zijn vrouw binnen afzienbare tijd zelfstandig zorg kunnen dragen voor hun zoontje.
De risico’s op recidive, letsel en onttrekking aan voorwaarden worden ingeschat als laag.
Vanwege het goedlopende hulpverleningstraject is verdere betrokkenheid naar het oordeel van de reclassering niet geïndiceerd. De reclassering adviseert dan ook oplegging van een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Conclusie
Alles overwegende en gelet op hetgeen in vergelijkbare zaken pleegt te worden opgelegd, komt de rechtbank tot het volgende. Gelet op de aard en ernst van het feit is enkel een gevangenisstraf een passende reactie om duidelijk te maken dat dit nooit had mogen gebeuren. De rechtbank zal deze in voorwaardelijke vorm opleggen. Hoewel verdachte inmiddels de nodige hulpverlening, waaronder educatie, heeft gehad, is namelijk niet uit te sluiten dat hij het in de toekomst opnieuw zwaar of moeilijk gaat krijgen, bijvoorbeeld bij de geboorte van een volgend kindje, waarover verdachte en zijn vrouw ook spreken in het procesdossier. Daarom vindt de rechtbank een stok achter de deur belangrijk om verdachte ervan te doordringen dat hij een volgende keer op tijd hulp moet inschakelen.
Omdat directe afstraffing daarnaast ook op zijn plek is, zal de rechtbank daarnaast ook een taakstraf opleggen. Verdachte is de kostwinner, werkt zes dagen per week en heeft daarnaast een jong gezin. Om te voorkomen dat zijn gezinssysteem te veel onder druk komt te staan, zal de rechtbank de door de officier van justitie geëiste taakstraf matigen.
De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van drie jaar en een taakstraf van tachtig uur, subsidiair veertig dagen hechtenis.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straffen is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 308 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
twee maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van driejaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 legt op een
taakstrafvan
tachtig uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van veertig dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en
mr. J.L. Wesstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 januari 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland Midden, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek [nummer] Lotus, BVH-nummer [nummer] , gesloten op 5 januari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Geschrift, te weten een specialistenbericht van gynaecoloog drs. [gynaecoloog] , p. 86 en proces-verbaal van bevindingen, p. 74.
3.Geschrift, te weten medische informatie van huisarts drs. [huisarts] , opgemaakt op 1 september 2022, p. 75-76; geschrift, te weten een specialistenbericht van kinderarts dr. [kinderarts 1] , p. 78-80 en een geschrift, te weten een brief, opgemaakt door kinderarts sociale pediatrie dr. [kinderarts pediatrie] op 29 augustus 2022, p. 64.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 95-97.
5.Geschrift, te weten een geneeskundige verklaring door [geneeskundige] op 1 september 2022, p. 53 en proces-verbaal van bevindingen, p. 94.
6.Geschrift, te weten een brief van kinderarts-allergoloog [kinderarts 2] , p. 83-85.
7.Geschrift, te weten een rapport over [slachtoffer] , opgemaakt door forensisch arts [forensische arts] van de GGD IJsselland op 5 september 2022, p. 56-57; een geschrift, te weten een brief, opgemaakt door kinderarts sociale pediatrie dr. [kinderarts pediatrie] op 29 augustus 2022, p. 63 en 68; een geschrift, te weten een brief, opgemaakt door kinderradioloog prof. Dr. [kinderradioloog] , p. 73.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 127, 133-135, 137-139.
9.Geschrift, te weten een tapgesprek, p. 195.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam] , p. 106 en 108.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam] , p. 230, 245, 248-249, 261 en 263.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer] , p. 279, 282.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 100 en 102 en proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer] , p. 282 en 285.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 285 en verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 15 januari 2024.
15.Verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 15 januari 2024.