ECLI:NL:RBGEL:2024:4156

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
338924-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging doodslag en veroordeling voor woninginbraken en diefstal

Op 27 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 32-jarige man uit Nijmegen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de ten laste gelegde poging doodslag, poging zware mishandeling en bedreiging jegens slachtoffer 4. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de verdachte met een mes stekende bewegingen had gemaakt richting het slachtoffer, en dat de verklaring van het slachtoffer niet voldoende werd ondersteund door andere bewijsmiddelen. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan meerdere woninginbraken en diefstal. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte op 21 december 2023 en 16 augustus 2023 in Nijmegen in woningen had ingebroken en goederen had weggenomen, waaronder een laptop, spelcomputers, parfum en een portemonnee. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 300 dagen, waarvan 110 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn justitiële documentatie en de aanbevelingen van de reclassering. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk, omdat de verdachte was vrijgesproken van het feit waarop de vordering was gebaseerd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/338924-23 + 05/027072-23 (TUL) + 05/214084-23 (TUL) + 21/000458-23 (TUL)
Datum uitspraak : 27 juni 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. G.J. Gerrits, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 december 2023 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededaders zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, een laptop (merk Acer) en/of een of meerdere spelcomputers (merk Nintendo Switch en/of PSP en/of Playstation) en/of een controller van een spelcomputer (merk Playstation) en/of een of meerdere spellen voor een spelcomputer en/of een Lego set en/of een of meerdere flesjes parfum (merk Dior Homme en/of Gentleman Givenchy) en/of een geldbedrag van ongeveer 100 euro en/of een telefoon (merk Apple Iphone) en/of een koptelefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededaders toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak/verbreking/inklimming;
2.
hij op of omstreeks 16 augustus 2023 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning gelegen aan de [adres 3] , alwaar verdachte en/of zijn mededaders zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, een mobiele telefoon (merk Apple Iphone) en/of een tas en/of een portemonnee en/of een pinpas en/of een rijbewijs en/of een id-kaart en/of een sleutelbos en/of een of meerdere (elektrische) fietsen en/of een personenauto (merk Fiat 500 voorzien van het [kenteken] ) , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak/verbreking/inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 augustus 2023 tot en met 17 augustus 2023 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een personenauto (merk Fiat 500 en voorzien van het [kenteken] ) en/of een pinpas en/of een mobiele telefoon (merk Apple Iphone), althans een of meerdere goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl verdachte en/of zijn mededaders ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goederen wisten, althans redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goederen betroffen;
3.
hij op of omstreeks 21 december 2023 te Nijmegen, in een woning gelegen aan de [adres 4] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een beautycase met daarin een föhn en/of een trui en/of een jas (merk Canada Goose) en/of een blikje met een kaartspel en/of een dartbord en/of een of meerdere flesjes bodymist en/of een doos met schoonheidsproducten en/of een portemonnee (merk Prada), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 december 2023 te Nijmegen, een jas (merk Canada Goose), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij op of omstreeks 12 oktober 2023 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 4] opzettelijk van het leven te beroven,
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd “ik maak iemand dood”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking en/of
- met een mes een of meerdere stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van de buik, althans het lichaam van die [slachtoffer 4] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 oktober 2023 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 4] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd “ik maak iemand dood”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking en/of
- met een mes een of meerdere stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van de buik, althans het lichaam van die [slachtoffer 4] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 oktober 2023 te Nijmegen [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door
- tegen die [slachtoffer 4] te zeggen “ik maak iemand dood”, althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking en/of
- met een mes een of meerdere stekende bewegingen te maken in de richting van de buik, althans het lichaam van die [slachtoffer 4] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feiten 1, 2 en 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 ten laste gelegde diefstal met braak. Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] d.d. 21 december 2023, p. 34-50;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 juni 2024.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het onderdeel “tezamen en in vereniging met een of meer anderen”. Hoewel [getuige] heeft verklaard dat zij een tweede man heeft gezien, is niet duidelijk geworden of hij bij de inbraak betrokken was en wat de rol van die man dan was. De voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking kan derhalve niet worden bewezen.
Feit 3
Verdachte heeft verklaard dat hij zich niet kan herinneren of, laat staan hoe, hij dit feit heeft gepleegd. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 3 primair ten laste gelegde diefstal. [aangever 2] heeft verklaard dat zij op 21 december 2023 in haar woonkamer een voor haar onbekende man aantrof. De man verliet haar woning en rende weg. Aangeefster zag dat alle kerstcadeaus die onder de kerstboom stonden weg waren. [2] De volgende spullen zijn bij aangeefster weggenomen:
  • een beautycase met een föhn en toebehoren;
  • een trui;
  • een blikje met een kaartspel;
  • een dartbord opener;
  • twee flesjes bodymist;
  • een doos met beautyproducten;
  • een Prada portemonnee;
- een legergroene jas (Canada Goose). [4]
De weggenomen beautycase en twee flacons zijn later aangetroffen in de tuin van [aangever 1] (aangever inzake feit 1), [5] bij wie verdachte heeft bekend te hebben ingebroken die dag.
Verder is verdachte in de ochtend van de inbraak gezien in een groene jas van Canadian Goose. [6] Bij de aanhouding van verdachte is een groene jas van genoemd merk aangetroffen in de woning van zijn moeder, waar hij op dat moment was. De partner van aangeefster heeft die herkend als zijn (weggenomen) jas [7] . De jas was nat. Tijdens de melding van de inbraak was het regenachtig. [8] In de jas bleek een USB-stick te zitten die toebehoorde aan [aangever 1] (aangever inzake feit 1). [9]
Gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstal en de signalering van verdachte in de groene jas en het ontbreken van een aannemelijke ontlastende verklaring hiervoor van verdachte, wordt het ervoor gehouden dat hij de diefstal van de jas (en overige goederen) zelf heeft gepleegd.
Feit 2
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 2 primair ten laste gelegde diefstal met braak. Er is wat betreft de diefstal (met uitzondering van de braak) sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] d.d. 16 augustus 2023, p. 161-166;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 juni 2024.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het onderdeel “tezamen en in vereniging met een of meer anderen”, nu niet is gebleken dat een ander dan verdachte betrokken was bij de inbraak.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte zich door middel van braak toegang tot de woning heeft verschaft. Aangeefster heeft verklaard dat de garagedeur altijd afgesloten was en ook de loopdeur altijd op slot zat. [10] Daarnaast is tijdens forensisch onderzoek in de woning door een verbalisant waargenomen dat aan de onderzijde van de (overhead)garagedeur indruksporen van een werktuig waren en de deur vermoedelijk aan de onderzijde open is gewrikt. [11]
Feit 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 primair ten laste gelegde feit, poging doodslag. Gebleken is dat verdachte met een mes bij [slachtoffer 4] voor de deur heeft gestaan en dat er een worsteling heeft plaatsgevonden. Er is geen reden om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer 4] waarin hij aangeeft dat verdachte steekbewegingen heeft gemaakt richting zijn buik. Het in de hand houden van een mes ter hoogte van de buik tijdens een worsteling, roept de aanmerkelijke kans in het leven dat als het slachtoffer geraakt wordt, hij komt te overlijden. Gelet op het feit dat verdachte riep ‘Ik maak iemand dood’, waarna hij de stekende bewegingen heeft gemaakt, heeft verdachte deze aanmerkelijke kans bewust aanvaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Beoordeling door de rechtbank
Zowel in het primair, subsidiair als meer subsidiair ten laste gelegde wordt verdachte verweten dat hij tegen [slachtoffer 4] zou hebben gezegd ‘ik maak iemand dood’ en/of met een mes een of meer
stekendebewegingen heeft gemaakt richting [slachtoffer 4] . Andere handelingen zijn niet ten laste gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte met een mes bij [slachtoffer 4] aan de deur is geweest en dat [slachtoffer 4] zijn mes ook heeft gezien, zoals verdachte ook zelf ter terechtzitting heeft verklaard. Uit de verklaring van zowel aangever als die van verdachte valt af te leiden dat het tot een confrontatie van verdachte met de aangever is gekomen, maar verdachte ontkent (daarbij) stekende bewegingen met het mes te hebben gemaakt. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 4] in de deuropening stond, dat hij zelf op een meter afstand stond en dat hij op enig moment – terwijl [slachtoffer 4] achter de deur stond – met zijn arm waarin hij het mes vasthield tussen de deur is gekomen, waardoor het mes op de grond is gevallen in de gang van [slachtoffer 4] .
Dat verdachte stekende bewegingen richting [slachtoffer 4] heeft gemaakt, volgt enkel uit de verklaring van [slachtoffer 4] . Er bevinden zich in het dossier geen andere bewijsmiddelen die tegenover de ontkenning door verdachte de verklaring van [slachtoffer 4] op dit – voor de bewezenverklaring essentiële – punt ondersteunen, zoals camerabeelden, getuigenverklaringen of letsel. De rechtbank kan daarom niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat verdachte met het mes stekende bewegingen heeft gemaakt richting [slachtoffer 4] .
Ook voor de ten laste gelegde woorden ‘ik maak iemand dood’ is naast de aangifte geen (ondersteunend) bewijs voorhanden.
Hoewel de rechtbank kan vaststellen dat verdachte kort gezegd met een mes aan de deur van [slachtoffer 4] heeft gestaan en dit onder de gegeven omstandigheden als een dreigende situatie kan worden gekenschetst, kan de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komen, nu gezien het voorgaande niet vast staat dat de onder 4 tenlastegelegde gedragingen hebben plaatsgevonden.
Conclusie
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder feit 4 ten laste gelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks21 december 2023 te Nijmegen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, inuiteen woning gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte
en/of zijn mededaderszich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
en, een laptop (merk Acer) en
/of een ofmeerdere spelcomputers (merk Nintendo Switch en
/ofPSP en
/ofPlaystation) en
/ofeen controller van een spelcomputer (merk Playstation) en
/of een ofmeerdere spellen voor een spelcomputer en
/ofeen Lego set en
/of een ofmeerdere flesjes parfum (merk Dior Homme en
/ofGentleman Givenchy) en
/ofeen geldbedrag van ongeveer 100 euro en
/ofeen telefoon (merk Apple Iphone) en
/ofeen koptelefoon,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn
mededaderstoebehoorde
n, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
en/of zijn mededaderszich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft
/hebbenverschaft en
/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van braak
/verbreking/inklimming;
2.
hij op
of omstreeks16 augustus 2023 te Nijmegen, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen een personenauto (merk Fiat 500 voorzien van het [kenteken] ), en
, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen inuiteen woning gelegen aan de [adres 3] , alwaar verdachte
en/of zijn mededaderszich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
en, een mobiele telefoon (merk Apple Iphone) en
/ofeen tas en
/ofeen portemonnee en
/ofeen pinpas en
/ofeen rijbewijs en
/ofeen id-kaart en
/ofeen sleutelbos en
/of een ofmeerdere (elektrische) fietsen
en/of een personenauto (merk Fiat 500 voorzien van het [kenteken] ), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
en/of zijn mededaderszich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
/hebbenverschaft en
/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van
braak
/verbreking/inklimming;
3.
hij op
of omstreeks21 december 2023 te Nijmegen, in een woning gelegen aan de [adres 4] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een beautycase met daarin een föhn en
/ofeen trui en
/ofeen jas (merk Canada Goose) en
/ofeen blikje met een kaartspel en
/ofeen dartbord en
/of een ofmeerdere flesjes bodymist en
/ofeen doos met schoonheidsproducten en
/ofeen portemonnee (merk Prada),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 2:
diefstal(ten aanzien van de personenauto (merk Fiat 500 voorzien van het [kenteken] );
en
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 3:
diefstal.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Verder is gevorderd de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Ook vordert de officier van justitie de oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat een onvoorwaardelijke straf gelijk aan de periode die verdachte in voorarrest zit, volstaat. Daarnaast is verzocht de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen, dan wel te schorsen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte. Daarover overweegt de rechtbank nog het volgende.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft diefstallen gepleegd uit een drietal woningen. Hij heeft niet alleen telkens geen respect getoond voor andermans eigendommen door die te stelen, hij heeft daarbij ook twee keer ingebroken in woningen. Eén van de slachtoffers heeft verdachte op heterdaad betrapt toen zij hem in haar woonkamer zag staan, terwijl verdachte tijdens een andere inbraak door een buurvrouw van de betreffende bewoner is gezien. Een woning is bij uitstek de plek waar iemand zich veilig moet kunnen voelen. Woninginbraken zorgen niet alleen bij de bewoners in wiens woning wordt ingebroken, maar ook bij hun buren en omwonenden, voor nare gevoelens van onveiligheid en onrust. Ook heeft de verdachte door zijn handelen schade en overlast veroorzaakt bij de slachtoffers, omdat zij tijd en energie hebben moeten steken in het doen van aangifte, het vervangen van gestolen spullen en het herstellen van door de braak veroorzaakte schade.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte uitgebreide justitiële documentatie heeft. Bovendien liep verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde feiten in een proeftijd.
De reclassering heeft geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen, namelijk een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een alcohol- en drugsverbod en dagbesteding. Zij heeft geadviseerd de reclassering opdracht te geven toezicht te houden op de naleving van die voorwaarden en de voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Tot slot heeft zij geadviseerd om bij een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, zodat deze na de gevangenisstraf kan worden toegepast.
Vertrekpunt van straftoemeting
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor insluiping in een woning geldt bij recidive als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en voor woninginbraak bij recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden per feit.
De op te leggen straf
De bewezenverklaring wijkt af van de vordering van de officier van justitie. Zowel daarin als in de persoon en houding van verdachte en in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht ziet de rechtbank aanleiding een lagere straf op te leggen dan geëist, en daarbij een deel van die straf voorwaardelijk op te leggen onder bijzondere voorwaarden. De rechtbank sluit voor wat betreft de duur van het onvoorwaardelijke deel aan bij de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 110 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijke deel van de straf zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De rechtbank acht het niet noodzakelijk dat verdachte ook na de gevangenisstraf en de geldende bijzondere voorwaarden gedurende de proeftijd, langdurig onder toezicht wordt gesteld. De rechtbank zal om die reden geen gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregel opleggen.
Voorlopige hechtenis
Het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen straf behelst 190 dagen, zijnde de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal het bevel voorlopige hechtenis daarom opheffen.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in verband met het onder feit 4 ten laste gelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 3.307,40 aan materiële schade en € 5.000,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt van het onder 4 ten laste gelegde feit, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De benadeelde partij kan zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9. De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummers 05/027072-23, 05/214084-23 en 21/000458-23)
De politierechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, heeft verdachte op 10 mei 2023 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden (parketnummer 05/027072-23
). Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, heeft verdachte op 14 juli 2023 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden (parketnummer 21/000458-23
). De politierechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, heeft verdachte op 21 november 2023 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden (parketnummer 05/214084-23
).
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straffen.
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de problematiek die ten grondslag heeft gelegen aan het plegen van de feiten die hebben geleid tot deze vonnissen, is blijven bestaan, omdat die problematiek onbehandeld is gebleven. Het is gewenst dat deze voorwaardelijke straffen blijven dienen als stok achter de deur. Verzocht is daarom de vorderingen af te wijzen, dan wel gedeeltelijk toe te wijzen en onmiddellijk om te zetten in een beperkte werkstraf, zodat het mogelijke hulpverleningstraject niet wordt doorkruist.
De rechtbank stelt vast dat bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd van hiervoor genoemde straffen opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. In beginsel dienen deze straffen daarom ten uitvoer te worden gelegd. De rechtbank ziet echter aanleiding om verdachte in de gelegenheid te stellen om te laten zien dat hij, zoals hij meermaals heeft aangegeven en ook de reclassering bij hem lijkt te zien, tot inkeer is gekomen, met een schone lei wil beginnen en bereid is hulpverlening te accepteren. Gelet hierop zal de rechtbank alleen de tenuitvoerlegging bevelen van de voorwaardelijke straf van drie maanden van parketnummer 05/214084-23. Die voorwaardelijke straf was ook opgelegd voor soortgelijke feiten als de feiten die in deze zaak aan de orde zijn. Voor wat betreft de voorwaardelijke straffen van parketnummers 05/027072-23 en 21/000458-23 zal de rechtbank de bij die veroordelingen vastgestelde proeftijd met twee jaar verlengen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 4. ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 110 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
o stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o stelt als bijzondere voorwaarden dat:
 verdachte zich meldt binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering IrisZorg, op het adres Tarweweg 20, 6534 AM Nijmegen, of telefonisch via 088-6061311. Verdachte blijft zich
melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
 verdachte zich laat behandelen door IrisZorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de
zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de
reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie
een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
 verdachte geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
 verdachte geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak
verdachte wordt gecontroleerd;
 verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van dagbesteding (betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding), met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
o stelt als overige voorwaarden dat:
 verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
 verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
o geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
o beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
voorlopige hechtenis
 heft op het bevel tot voorlopige hechtenis;
benadeelde partij
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in de vordering.
vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke straffen
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 21 november 2023 door de politierechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf van drie maanden (parketnummer 05/214084-23);
 verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 10 mei 2023 met 2 jaren (parketnummer 05/027072-23);
 verlengt de proeftijd als vermeld in het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden hof van 14 juli 2023 met 2 jaren (parketnummer 21/000458-23).
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Tegelaar (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en mr. S.W. van Kasbergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 juni 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023515841, gesloten op 13 maart 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 21 december 2023, p. 93-94.
3.Proces-verbaal van verhoor [aangever 2] d.d. 22 december 2023, p. 95-97.
4.Proces-verbaal van aanvullend verhoor [aangever 2] d.d. 26 januari 2024, p. 98-99.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2023, p. 62-63.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2023, p. 57-59.
7.Proces-verbaal bevindingen van 23 februari 2023, p. 102.
8.Proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 21 december 2023, p. 368.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 februari 2024, p. 102.
10.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] d.d. 16 augustus 2023, p. 162.
11.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning d.d. 16 augustus 2023, p. 169.