ECLI:NL:RBGEL:2024:415

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
05.212653.19 en 99.000473.16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling na overtreding bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 30 januari 2024 uitspraak gedaan over de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde die in het Verenigd Koninkrijk was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar. De veroordeelde werd op 17 november 2021 voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder bepaalde voorwaarden, maar heeft deze voorwaarden overtreden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling behandeld op 16 januari 2024. De officier van justitie betoogde dat de vordering moest worden toegewezen, gezien de herhaalde overtredingen door de veroordeelde. De verdediging pleitte voor een tweede kans voor de veroordeelde, maar de rechtbank oordeelde dat de bijzondere voorwaarden niet voor niets waren opgelegd en dat de veroordeelde zich niet begeleidbaar had opgesteld. De rechtbank heeft besloten de vordering gedeeltelijk toe te wijzen voor een periode van zes maanden, waarbij de veroordeelde de kans krijgt om te laten zien dat hij gemotiveerd is om zijn gedrag te veranderen. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de vrijheidsstraf die nog niet ten uitvoer is gelegd, alsnog moet worden ondergaan voor een periode van 180 dagen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij mr. Harmsen niet in staat was om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.212653.19
VI-zaaknummer: 99.000473.16
Datum uitspraak: 30 januari 2024
Beslissingvan de meervoudige kamer ingevolge artikel 6:6:21 (oud) van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1993 in Nijmegen, wonende aan de [woonadres] in Arnhem,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. H.E. Berman, advocaat in Purmerend.

De procedure

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 10 februari 2017 van The Crown Court te Leicester in het Verenigd Koninkrijk is veroordeelde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren. Veroordeelde is op 11 september 2019 overgedragen aan Nederland.
Ingevolge het Besluit voorwaardelijke invrijheidstelling van 7 oktober 2021 is veroordeelde op 17 november 2021 voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder de algemene voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Daarnaast zijn de volgende bijzondere voorwaarden gesteld:
- veroordeelde dient op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig te zijn op zijn verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast in overleg met veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft veroordeelde op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van minimaal 12 uur en maximaal 17 uur niet op het verblijfadres te zijn. In de weekenden heeft veroordeelde een aaneengesloten blok van minimaal 4 uur en maximaal 17 uur per dag vrij te besteden. Indien dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht, werkt veroordeelde mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige adres voor het locatiegebod is [adres] . Dit adres kan enkel worden gewijzigd met toestemming van de reclassering;
- veroordeelde dient zich binnen 1 werkdagen na invrijheidstelling te melden bij Reclassering Nederland, [adres] (telefoonnummer: ( [telefoonnummer] ). Veroordeelde dient zich te melden bij de reclassering, zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht. Deze meldplicht heeft tot doel veroordeelde te kunnen begeleiden bij en controleren op de naleving van de opgelegde bijzondere voorwaarden, en om veroordeelde te kunnen begeleiden bij het regelen van praktische zaken;
- veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd onder behandeling te stellen van Kairos, althans van een soortgelijke zorginstelling nader te bepalen door de reclassering, op tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven. Veroordeelde dient zich te houden aan de aanwijzingen die u in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar worden gegeven;
- veroordeelde dient gedurende de proeftijd te verblijven bij Admodum Zorg, of een soortgelijke instelling nader te bepalen door de reclassering. Veroordeelde dient zich te houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- veroordeelde dient medewerking te verlenen aan en een actieve inspanning te verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van woonruimte en een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding. Indien de reclassering dit noodzakelijk acht, dient veroordeelde zich te houden aan afspraken met een nader aan te wijzen instantie die veroordeelde kan helpen met het verkrijgen van passende dagbesteding;
- veroordeelde dient een open, gemotiveerde en meewerkende houding te tonen met betrekking tot het toezicht en de overige bijzondere voorwaarden;
- veroordeelde dient medewerking te verlenen aan middelencontrole door middel van ademonderzoek (blaastest) en/of urineonderzoek en/of een ander controlemiddel om het middelengebruik van veroordeelde te monitoren. De reclassering bepaalt de frequentie en op welke wijze de middelencontroles plaatsvinden;
- veroordeelde dient openheid van zaken te tonen ten aanzien van zijn financiële situatie.
Op 29 december 2023 is veroordeelde aangehouden in verband met de niet-naleving van de voorwaarden. Op 29 december 2023 heeft de officier van justitie een vordering tot schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling bij de rechter-commissaris ingediend. Op 30 december 2023 heeft de rechter-commissaris de schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde bevolen.
Op 5 januari 2024 heeft de officier van justitie de onderhavige vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling ingediend. Die vordering strekt ertoe dat de rechtbank last zal geven tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 365 dagen.

Het onderzoek ter terechtzitting

De vordering tot herroepen van de voorwaardelijke invrijheidstelling is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 januari 2024. Daarbij zijn gehoord:
- veroordeelde;
- voornoemde raadsvrouw;
- getuige-deskundige dhr. [naam] , medewerker Reclassering Nederland;
- de officier van justitie mr. A. Leschot.

De standpunten

De officier van justitie heeft betoogd dat de vordering dient te worden toegewezen. Veroordeelde is voorwaardelijk in vrijheid gesteld, waarbij een aantal bijzondere voorwaarden is gesteld. Uit het reclasseringsrapport van 28 december 2023 blijkt dat veroordeelde een aantal keren in de fout is gegaan. De voorwaarden zijn niet voor niets opgelegd. Bij overtreding volgt terugkeer naar de gevangenis. Subsidiair kan de officier van justitie zich vinden in het verzoek van de verdediging om de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toe te wijzen voor de duur van 6 maanden.
De verdediging heeft primair bepleit de vordering af te wijzen en veroordeelde een tweede kans te geven. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toe te wijzen voor de duur van 6 maanden. Veroordeelde zal dan inzien hoe belangrijk het is dat hij in gesprek gaat met instanties en meewerkt.

De beoordeling

De voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden herroepen indien de veroordeelde een daaraan verbonden voorwaarde niet heeft nageleefd.
Uit het rapport van de reclassering van 28 december 2023 en het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat veroordeelde de bijzondere voorwaarden heeft overtreden. De rechtbank stelt vast dat veroordeelde zich niet begeleidbaar heeft opgesteld en onacceptabel en zelfs agressief gedrag heeft vertoond in de richting van de reclassering en zijn begeleiders, waardoor ook zijn huisvesting bij Zorgtrium werd beëindigd en hij geen plek meer heeft om te wonen. Het risico op recidive wordt daarmee verhoogd. De reclassering ziet na meerdere stagnatie- en motivatiegesprekken geen mogelijkheden voor gedragsverandering en risicobeperking.
Gelet op het voorgaande komt de vordering van de officier van justitie voor toewijzing in aanmerking. Om de veroordeelde toch een kans te geven te laten zien dat hij wel degelijk gemotiveerd is zijn gedrag te veranderen, zal de rechtbank de vordering gedeeltelijk toewijzen, namelijk voor zes maanden. Bij een volgende voorwaardelijke invrijheidstelling is het aan de veroordeelde om te laten zien dat het hem menens is, dat hij stappen in de goede richting wil zetten en dat hij zich aan de gestelde voorwaarden houdt.

De beslissing

De rechtbank:
- wijst gedeeltelijk toede vordering strekkende tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling, namelijk tot de duur van
6 maandenen wijst de vordering voor het overige af;
- beveelt dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog moet worden ondergaan, te weten voor de duur van 180 dagen;
- bepaalt dat, gelet op de beslissing van de rechter-commissaris tot schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling, de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf wordt geacht te zijn hervat op de dag van de aanhouding als bedoeld in artikel 6:3:15 (oud) van het Wetboek van Strafvordering.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.H.M. Pastoors, als voorzitter, mr. E.H.T. Rademaker en mr. M. Harmsen, als rechters in tegenwoordigheid van mr. T.J. Schoen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 januari 2024.
Mr. Harmsen is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.