Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
de officier van justitie
[verdachte]
De procedure
Het onderzoek ter terechtzitting
De standpunten
De beoordeling
De beslissing
6 maandenen wijst de vordering voor het overige af;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 30 januari 2024 uitspraak gedaan over de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde die in het Verenigd Koninkrijk was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar. De veroordeelde werd op 17 november 2021 voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder bepaalde voorwaarden, maar heeft deze voorwaarden overtreden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling behandeld op 16 januari 2024. De officier van justitie betoogde dat de vordering moest worden toegewezen, gezien de herhaalde overtredingen door de veroordeelde. De verdediging pleitte voor een tweede kans voor de veroordeelde, maar de rechtbank oordeelde dat de bijzondere voorwaarden niet voor niets waren opgelegd en dat de veroordeelde zich niet begeleidbaar had opgesteld. De rechtbank heeft besloten de vordering gedeeltelijk toe te wijzen voor een periode van zes maanden, waarbij de veroordeelde de kans krijgt om te laten zien dat hij gemotiveerd is om zijn gedrag te veranderen. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de vrijheidsstraf die nog niet ten uitvoer is gelegd, alsnog moet worden ondergaan voor een periode van 180 dagen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij mr. Harmsen niet in staat was om de beslissing mede te ondertekenen.