ECLI:NL:RBGEL:2024:4149

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 juli 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
05.250068.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met braak en verbreking in vereniging van motoren met schadevergoeding aan benadeelde partijen

Op 1 juli 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met braak en verbreking in vereniging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met medeverdachten. De zaak betreft de diefstal van twee motoren, waarbij de verdachte samen met anderen de toegang tot de parkeergarage heeft verkregen door middel van braak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, en dat hij eerder al voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers, inclusief wettelijke rente. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft geen schuldbewustzijn getoond en heeft geen excuses aangeboden aan de benadeelde partijen, wat de rechtbank als strafverzwarend heeft beschouwd. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen toegewezen, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-250068-23
Datum uitspraak : 1 juli 2024
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1987 in [geboorteplaats 1],
wonende aan de [adres], [postcode] in [woonplaats],
raadsvrouw: mr. F. van den Brink, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 september 2023 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
  • een motor van het merk Kawasaki, type Z900, kenteken [kenteken 1] en/of
  • een motor van het merk Yamaha, type MTN890, kenteken [kenteken 2]
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen motor(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;

2.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks28 september 2023 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen
  • een motor van het merk Kawasaki, type Z900, kenteken [kenteken 1] en
  • een motor van het merk Yamaha, type MTN890, kenteken [kenteken 2]
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/
of dat/die weg te nemen motor
(en
)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
enverbreking
, inklimming en/of een valse sleutel;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

3.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

4.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

6.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, waarvan 85 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde op te leggen een contactverbod met de medeverdachten en voorts met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie eveneens gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van 150 uren werkstraf subsidiair 75 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf financiële problemen zou opleveren voor verdachte. Zij heeft verzocht om een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf op te leggen, zodat verdachte wel straf ervaart maar niet alles wordt doorkruist als hij naar de gevangenis moet.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal in vereniging van twee motoren. De motoren zijn in de nacht uit de parkeergarage van een appartementencomplex weggehaald. Verdachte heeft door zijn handelen groot nadeel toegebracht aan de slachtoffers. Zij zijn hun motor verloren en hebben hierdoor nadelige gevolgen ervaren, waaronder het afwikkelen van de verzekeringskwesties, maar ook hebben zij hun motoren niet kunnen gebruiken op de momenten dat zij dit wensten. Daarnaast hebben buurtbewoners die nacht meerdere verdachte personen met zwarte hoody’s de garage zien in- en uitlopen. Dit soort feiten roept grote gevoelens van onveiligheid op in de samenleving. Verdachte heeft hier op geen enkele manier rekening mee gehouden en was enkel uit op eigen gewin. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met de omstandigheid dat verdachte meermaals voor diefstal van motoren is veroordeeld. Verdachte is zeer hardleers en de eerdere veroordelingen hebben hem er niet van weerhouden wederom met zijn medeverdachten meerdere motoren te stelen. In het dossier bevindt zich daarnaast een proces-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat verdachte in de periode van 10 september 2022 tot 12 oktober 2023 in zes landelijke registraties van diefstal van motorfietsen als verdachte voorkomt. Daar komt nog bij dat verdachte ter terechtzitting in het geheel niet schuldbewust is geweest en geen excuses heeft gemaakt aan de ter terechtzitting aanwezige benadeelde partij.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de op te leggen straf voorts rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op het voorgaande en de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat de door de officier voorgestelde taakstraf in het kader van een zogenoemde laatste kans voor verdachte inmiddels een gepasseerd station is. De rechtbank acht een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf in dit geval passend en geboden.
De rechtbank zal aan verdachte dan ook een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren opleggen, voorts met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De rechtbank zal als bijzondere voorwaarde een contactverbod met de medeverdachten opleggen, zodat hij geholpen wordt afstand te nemen van zijn (deels) negatieve sociale netwerk.

7.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met het feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 542,79 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering gedeeltelijk kan worden toegewezen.
Zij voert daartoe aan dat de posten die zien op een nieuwe motorband en een nieuwe accu niet onder rechtstreekse schade vallen. Het is inherent aan het bezit van een motor dat zo nu en dan onderdelen moeten worden vervangen. Ten aanzien van voornoemde posten verzoekt de verdediging deze af te wijzen.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De schadeposten zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en komen redelijk voor.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de totaal niet-vergoede schade tot een hoogte van € 542,79 kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 28 september 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten de schade hebben vergoed.
De benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met het feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.287,81 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering gedeeltelijk kan worden toegewezen.
Zij voert daartoe aan dat de posten die zien op de radiatorcover en het ketting smeersysteem moeten worden afgewezen, nu niet uit de onderbouwing blijkt dat deze onderdelen daadwerkelijk zijn aangeschaft. Daarnaast is het vervangend vervoer door de verzekering vergoed en lijken de reiskosten te zien op woon- werkverkeer. Voornoemde kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking en moeten worden afgewezen.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De schadeposten zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en komen redelijk voor.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de totaal niet-vergoede schade tot een hoogte van € 1.287,81 kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 28 september 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten de schade hebben vergoed.

8.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

(parketnummers 09-228753-22 en 13-137888-23)

Ten aanzien van parketnummer 09-228753-22:
De politierechter heeft verdachte op 16 november 2022 veroordeeld voor een poging tot diefstal in vereniging van motoren tot een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd.
Ten aanzien van parketnummer 13-137888-23:
De politierechter heeft verdachte op 31 juli 2023 veroordeeld voor het medeplegen van opzetheling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
De officier van justitie vordert afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging nu de rechtbank Midden Nederland op 26 januari 2024 de proeftijd met één jaar heeft verlengd.
De raadsvrouw heeft eveneens bepleit dat de vordering moet worden afgewezen, gelet op hetgeen de officier van justitie heeft aangevoerd.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Verdachte was een gewaarschuwd man en dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden wederom strafbare feiten te plegen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
  • verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarde dat:
- verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met
o [medeverdachte 1], geboren op [geboortedatum 2] 2001 te [geboorteplaats 2]; en
o [medeverdachte 2], geboren op [geboortedatum 3] 1993 te [geboorteplaats 3],
zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt.
De vorderingen tot tenuitvoerlegging
  • beveelt de tenuitvoerlegging van de op 16 november 2022 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten en taakstraf van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis (parketnummer 09/228753-22);
  • beveelt de tenuitvoerlegging van de op 31 juli 2023 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken (parketnummer 13-137888-23);
De vordering van de benadeelde partijen
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente (indien gevorderd)
1. [slachtoffer 1] € 542,79september 2023
2. [slachtoffer 2] € 1.287,81september 2023
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [slachtoffer 1] € 542,79 10 dagen;
2. [slachtoffer 2] € 1.287,81 22 dagen.
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachten (een deel van) het schadebedrag betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. F.E. Venema (voorzitter), mr. Y. van Wezel en mr. H.M. Stratenus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Brouwer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 juli 2024.