ECLI:NL:RBGEL:2024:4140

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
05.077569.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en het overtreden van de Opiumwet

Op 18 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die opzettelijk een ontploffing heeft veroorzaakt en de Opiumwet heeft overtreden. De verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1993, heeft op 1 februari 2024 een explosief in een woning gegooid, wat leidde tot gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor de bewoners. Daarnaast heeft hij op 12 februari 2024 in Harderwijk cocaïne en heroïne teelt en bezit gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een bekennende verdachte is en heeft volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van de reclassering. De verdachte heeft verklaard dat hij met zijn actie aan een ander wilde laten weten dat deze uit zijn buurt moest blijven, wat de rechtbank als onaanvaardbaar heeft aangemerkt. De rechtbank heeft de opgelegde straf als passend en geboden beschouwd, gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/077569-24 en 05/122323-24 (gevoegd ttz.)
Datum uitspraak : 18 juni 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
raadsvrouw: mr. P.M. Breukink, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Onder parketnummer 05/077569-24
hij op of omstreeks 1 februari 2024 te [plaats] ,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door voor/in een woning, gelegen aan de
[adres 2] en/of [huisnummer] te [plaats] , een explosief tot ontsteking en/of
ontbranding te brengen en door de brievenbus te gooien van voornoemd pand,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten (de inboedel van) voornoemd pand en de
nabijgelegen panden en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
de bewoners van voornoemd pand,
te duchten was;
Onder parketnummer 05/122323-24
feit 1.
hij op of omstreeks 12 februari 2024 te Harderwijk, althans in Nederland,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht
en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 0,27 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
feit 2.
hij op of omstreeks 12 februari 2024 te Harderwijk, althans in Nederland, opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 3,20 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroine en/of ongeveer 0,24 gram, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal bevattende cocaine,
zijnde heroine en/of cocaine(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Beoordeling door de rechtbank
Er is ten aanzien van de beide parketnummers sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
parketnummer 05/077569-24 [1]
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 57-59;
- het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] , p. 71-72;
- het proces-verbaal van forensisch onderzoek naar de woning, p. 85-87;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 juni 2024.
parketnummer 05/122323-24 [2]
feit 1
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 11-12;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 80-83;
- het rapport NFiDENT van de Forensische Opsporing, p. 84;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 juni 2024.
feit 2
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 11-12;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 54-58;
- het rapport NFiDENT van de Forensische Opsporing, p. 59;
- het rapport NFiDENT van de Forensische Opsporing, p. 60;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 juni 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
onder parketnummer 05/077569-24
hij op
of omstreeks1 februari 2024 te [plaats] ,
opzettelijk
een ontploffing teweeg heeft gebracht door
voor/in een woning, gelegen aan de
[adres 2] en
/of[huisnummer] te [plaats] , een explosief tot ontsteking en
/of
ontbranding te brengen en door de brievenbus te gooien van voornoemd pand,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten (de inboedel van) voornoemd pand en de
nabijgelegen panden en
/of
-
levensgevaar en/ofgevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten
de bewoners van voornoemd pand,
te duchten was;
onder parketnummer 05/122323-24
1.
hij op
of omstreeks12 februari 2024 te Harderwijk,
althans in Nederland,
opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/ofverkocht
en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer0,27 gram,
in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal
bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
2.
hij op
of omstreeks12 februari 2024 te Harderwijk
, althans in Nederland,opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer3,20 gram
, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal
bevattende heroine en
/of ongeveer0,24 gram,
in elk geval een hoeveelheidvan
een materiaal bevattende cocaine,
zijnde heroine en
/ofcocaine(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
onder parketnummer 05/077569-24
opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is
onder parketnummer 05/122323-24
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de proeftijd zal bepalen op 3 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat aan verdachte een langer voorwaardelijk strafdeel wordt opgelegd, namelijk van 14 maanden, dan door de officier is gevorderd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft op 1 februari 2024 een ontploffing veroorzaakt in de hal van de woningen van de heren [aangever] en [slachtoffer] . Verdachte heeft een pakket met daarin een cobra 6 en blauwe verf aangestoken en vervolgens bij de voordeur van deze woningen door de brievenbus naar binnen geduwd. Deze verfbom is tot ontploffing gekomen en heeft niet alleen een enorme knal veroorzaakt en schade aan de woning en de inboedel, maar heeft ook gevaar voor zwaar lichamelijk letsel opgeleverd voor de bewoners van de woningen. Verdachte heeft verklaard dat hij met zijn actie aan de heer [aangever] - met wie hij problemen had - wilde laten weten dat deze uit zijn buurt moest blijven. Dergelijke eigenrichting is onaanvaardbaar en wordt verdachte zwaar aangerekend.
Daarnaast heeft verdachte zich op 12 februari 2024 schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne en het bezit van cocaïne en heroïne. De handel in harddrugs veroorzaakt tal van maatschappelijk ongewenste neveneffecten. Bovendien kan gebruik van harddrugs de volksgezondheid schaden. Verdachte heeft zich van die effecten onvoldoende rekenschap gegeven. Hij heeft kennelijk uitsluitend met het doel om in zijn eigen gebruik te kunnen voorzien de instandhouding van het criminele drugscircuit bevorderd.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 24 mei 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten als die hem zijn tenlastegelegd.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 31 mei 2024. Daaruit volgt dat verdachte is opgegroeid in een problematische opvoedsituatie, voorafgaand aan zijn detentie cocaïne en heroïne gebruikte, beperkte financiële mogelijkheden had en zich in een negatief sociaal netwerk bevond. Binnen detentie heeft verdachte abstinentie van middelen bereikt. Hij is gemotiveerd deze abstinentie ook buiten detentie voort te zetten. Uit de verdiepingsdiagnostiek van de forensische polikliniek JusTact, die op 29 mei 2024 werd afgerond, blijkt dat verschillende interventies wenselijk worden geacht vanwege onder meer een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne en heroïne en een matige ongespecificeerde depressieve stemmingsstoornis. Verdachte wordt gezien als kwetsbare man, die is geplaatst op een afdeling voor kwetsbare gedetineerden. Buiten detentie wordt hij ambulant begeleid door ‘Een toekomst’ en zijn de gemeenten Harderwijk en Deventer eveneens betrokken. Hij is gemotiveerd tot gedragsverandering en staat open voor bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet een gemiddeld recidiverisico en adviseert een deels voorwaardelijke straf met oplegging van bijzondere voorwaarden. Ter zitting heeft verdachte bevestigd dat hij gemotiveerd is om een andere weg in te slaan en dat hij wil werken aan een toekomst in een andere omgeving, in de buurt van zijn zus.
De rechtbank is, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank is van oordeel dat in de eis van de officier van justitie de persoonlijke omstandigheden van verdachte voldoende zijn meegewogen. De rechtbank volgt om die reden niet de raadsvrouw in haar verzoek een langer voorwaardelijk strafdeel op te leggen dan gevorderd door de officier van justitie.
Alles afwegende acht de rechtbank passend en geboden een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van het voorarrest. Aan het voorwaardelijk strafdeel zullen naast de algemene voorwaarden ook de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering - en onder de beslissing weergegeven - worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet;

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
12 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak;
  • verdachte zich laat opnemen in FPA Mondriaan, of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt na plaatsing een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • verdachte zich laat behandelen door JusTact of een soortgelijke (ambulante) zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na het doorlopen van de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
  • verdachte verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op de klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
  • verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [aangever] (geboren [geboortedag 2] 1972), zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
  • verdachte zich gedurende de proeftijd niet in de gemeente Harderwijk bevindt en meewerkt (indien aan de orde) aan elektronische monitoring van dit locatieverbod, zolang de reclassering dit nodig vindt. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat betrokkene in Nederland blijft;
  • verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
  • verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan budgetbeheer en/of schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
  • verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van cocaïne, heroïne, alcohol en cannabis om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
  • geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Gerritsen (voorzitter), mr. J.M. Graat en mr. R.P.W. van de Meerakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.I. Nelissen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juni 2024.
Mr. Van de Meerakker is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024050522, gesloten op 7 maart 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024067621, gesloten op 24 april 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.