Op 10 juni 2024 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een militair die beschuldigd werd van het in de bil knijpen van een vrouw in een lift op Schiphol. De verdachte, werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee, werd beschuldigd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De feiten vonden plaats op 30 september 2023, toen de verdachte en de aangeefster, die als beveiliger op Schiphol werkte, elkaar na lange tijd weer tegenkwamen. Tijdens een liftrit vroeg de verdachte aan de aangeefster of hij een kusje mocht, waarna hij haar in haar linkerbil kneep. De aangeefster deed aangifte en verklaarde dat ze in paniek was na het voorval. De militaire kamer oordeelde dat de verklaring van de aangeefster voldoende steun vond in de verklaringen van getuigen, die haar emotionele toestand kort na het incident bevestigden.
De militaire kamer achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit. De rechtbank legde een taakstraf van 30 uren op en veroordeelde de verdachte tot betaling van € 500,00 aan immateriële schadevergoeding aan de aangeefster. De militaire kamer overwoog dat het gedrag van de verdachte de lichamelijke integriteit van de aangeefster had geschonden, vooral omdat dit gebeurde op hun werkplek, waar zij zich veilig zou moeten voelen. De rechtbank weigerde een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, omdat er geen recidiverisico was vastgesteld. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op 24 juni 2024.