ECLI:NL:RBGEL:2024:4038

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
05-162956-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarig stiefkind

In de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte, geboren op [geboortedag 1] 1971, heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland op 10 juni 2024 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met zijn minderjarig stiefkind, [slachtoffer], geboren op [geboortedag 2] 2002, in de periode van 17 januari 2012 tot en met 17 januari 2018 te Wagenberg, gemeente Drimmelen. De tenlastelegging omvatte zowel het vastpakken van de borsten van het slachtoffer als het masseren van haar billen op ontuchtige wijze. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 118 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren.

De militaire kamer heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van het vastpakken van de borsten. De moeder van het slachtoffer kon zich het incident niet herinneren, wat de geloofwaardigheid van de verklaring van het slachtoffer ondermijnde. Wat betreft de beschuldiging van het masseren van de billen, oordeelde de militaire kamer dat dit niet als ontuchtig kon worden gekwalificeerd, gezien de context en de aard van de handelingen. De verdachte had verklaard dat hij de massages op verzoek gaf en dat het gebruikelijk was binnen de familie.

Uiteindelijk heeft de militaire kamer de verdachte integraal vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij, [slachtoffer], werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien er geen bewezenverklaring was. Het vonnis werd uitgesproken door de militaire kamer, onder leiding van voorzitter mr. Y.H.M. Marijs, en de andere rechters op 24 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/162956-23
Datum uitspraak : 10 juni 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1971 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadslieden: mr. S.M. Hof en mr. R.S.E. Bruinen, advocaten te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Primair
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 januari 2012 tot en met 17 januari 2018 te Wagenberg, gemeente Drimmelen, in ieder geval in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, te weten [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedag 2] 2022,
bestaande die ontucht hierin dat verdachte (van achteren)de borsten van die [slachtoffer] heeft vastgepakt, althans betast en/of (telkens) die [slachtoffer] op ontuchtige wijze heeft gemasseerd, althans betast aan haar (blote) billen;
Subsidiair
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 januari 2012 tot 17 januari 2018 te Wagenberg, gemeente Drimmelen, in ieder geval in Nederland, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedag 2] 2002, bestaande die ontucht hierin dat verdachte (van achteren) de borsten van die [slachtoffer] heeft vastgepakt, althans betast, en/of (telkens) die [slachtoffer] op ontuchtige wijze heeft gemasseerd, althans betast aan haar (blote) billen, terwijl verdachte die [slachtoffer] verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin dan wel terwijl die [slachtoffer] een aan verdachtes zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige was.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 118 dagen voorwaardelijk met aftrek van de 2 dagen die verdachte in voorarrest heeft gezeten, met een proeftijd van 3 jaren, en daarnaast een taakstraf van 240 uren.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
Aangeefster heeft aangifte gedaan tegen verdachte. Zij heeft in een informatief gesprek, aangifte en aanvullend verhoor verklaard dat toen zij 13 of 14 jaar was, er een incident plaatsvond met verdachte. Zij stond zonder bovenkleding voor een spiegel op de overloop. Verdachte pakte van achter haar borsten en zei ‘Zo, je krijgt wel grote jongens’. Verder werd zij vanaf ongeveer haar 10e tot haar 16e regelmatig door verdachte gemasseerd. Hij masseerde haar nek, rug, armen, handen, voeten en billen. Als hij haar billen masseerde, gingen haar billen door de masserende beweging uit elkaar en aangeefster dacht en voelde dat hij daar dan naar keek. In het begin voelde ze zich er oké bij dat hij haar billen masseerde, vond ze het wel fijn en zocht ze er niets raars achter. Op enig moment voelde zij zich er niet meer prettig bij, maar onderging ze het gewoon.
De militaire kamer heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen van aangeefster. Haar verklaringen zijn consistent en gedetailleerd. Ook acht de militaire kamer de verklaringen authentiek, omdat aangeefster niet de indruk wekt dat zij wat gebeurd zou zijn, heeft aangedikt. Zij heeft immers verklaard dat het incident dat verdachte haar bij haar borsten pakte eenmalig was en dat hij weliswaar haar billen masseerde, maar daarbij niet haar bilspleet, anus of schaamlippen heeft aangeraakt.
De militaire kamer acht de verklaringen van aangeefster dan ook betrouwbaar en dus bruikbaar voor het bewijs.
Van belang is dat op grond van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend kan worden gebaseerd op grond van de verklaring van één getuige. Alleen de verklaring van het vermeende slachtoffer, aangeefster, is dus onvoldoende. Haar verklaring moet in voldoende mate steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Borsten pakken
De militaire kamer overweegt dat de verklaring van aangeefster dat verdachte haar bij haar borsten heeft gepakt, niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier. Verdachte heeft stellig ontkend dat dit incident heeft plaatsgevonden. De moeder van aangeefster, die volgens aangeefster vlakbij stond, is als getuige gehoord en kan over het door aangeefster benoemde incident niets verklaren. Ze heeft verklaard dat ze veel heeft teruggedacht, maar zij zich dit niet kan herinneren.
De militaire kamer zal verdachte derhalve partieel vrijspreken van het ten laste gelegde vastpakken dan wel betasten van de borsten van aangeefster.
Billen masseren
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij ontucht heeft gepleegd met aangeefster door haar op ontuchtige wijze te masseren, althans heeft betast aan haar (blote) billen. Nu het bestanddeel ‘op ontuchtige wijze’ slechts een beschrijving is van de kwalificatie van het strafbare feit, is in de tenlastelegging nader omschreven waaruit de verweten gedragingen feitelijk bestaan. De militaire kamer begrijpt dat het hierbij enkel gaat het om het masseren/betasten van de (blote) billen. De militaire kamer dient te beoordelen of deze gedragingen hebben plaatsgevonden.
Verdachte heeft verklaard dat het voorkwam dat aangeefster na het sporten spierpijn had en hem vroeg haar een spiermassage te geven. Dit heeft verdachte vaker gedaan. Hij masseerde dan desgevraagd de spieren waar aangeefster last van had, zo ook haar billen. Tijdens het masseren van de billen hield aangeefster altijd haar string aan.
Op basis van de verklaringen van aangeefster en verdachte stelt de militaire kamer vast dat verdachte meerdere keren de billen van aangeefster heeft gemasseerd.
De vraag die de militaire kamer vervolgens moet beantwoorden, is of dit handelen van verdachte onder de gegeven omstandigheden als ontuchtig is te kwalificeren. Bij ontuchtig handelen gaat het in beginsel om handelingen van seksuele aard, die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Of daarvan sprake is, hangt af van de omstandigheden van het geval, namelijk onder meer van de aard van de handeling, het betrokken lichaamsdeel, de context waarbinnen de handeling plaatsvindt en de verhouding tussen de betrokkenen. Het enkele feit dat degene die de handeling heeft ondergaan dat als ongewenst heeft ervaren, is onvoldoende.
De militaire kamer overweegt dat uit de verklaringen van aangeefster, haar zus, haar moeder en verdachte is gebleken dat het gebruikelijk was dat verdachte hen allemaal vaker masseerde. Hij masseerde ook vriendinnen van de moeder van aangeefster. Volgens verdachte masseerde hij alleen op verzoek en ook aangeefster heeft verklaard dat het voorkwam dat zij om die massages vroeg. Verder is niet gebleken dat de verklaring van verdachte dat aangeefster en haar zus veel sportten en hij met name die lichaamsdelen masseerde waar zij door het sporten last van hadden, waaronder de bilspier, niet zou kloppen. Er zijn, behalve de verklaring van aangeefster waarin zij heeft aangegeven dat ze de massages als seksueel en onprettig heeft ervaren, geen feiten of omstandigheden gebleken die duiden op handelingen van seksuele aard.
De militaire kamer is derhalve van oordeel dat gelet op deze omstandigheden, waaronder de aard van de handelingen en de context waarbinnen deze handelingen plaatsvonden, er geen sprake is van handelingen die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Verdachte dient dan ook van de hem ten laste gelegde ontuchtige handelingen te worden vrijgesproken.
Conclusie
De militaire kamer zal verdachte integraal vrijspreken.

4.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het ten laste gelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 21.045,00 aan materiële schade, € 5.000,00 aan smartengeld, € 343,86 aan reiskosten, € 25,05 aan deskundigenkosten en reeds gemaakte proceskosten, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de militaire kamer
Nu de militaire kamer niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De benadeelde partij kan haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

5.De beslissing

De militaire kamer:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. Y. van Wezel, rechter, en Kolonel mr. M. Hoedeman, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 juni 2024.
Kolonel mr. M. Hoedeman en mr. S. Benbouazza
zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen