ECLI:NL:RBGEL:2024:4029

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
05-001663-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een kwetsbare vrouw met een licht verstandelijke beperking

Op 1 juli 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 53-jarige man, die werd beschuldigd van verkrachting. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 8 juli 2022 in Nijmegen, waar de verdachte het slachtoffer, een vrouw met een licht verstandelijke beperking, heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbaarheid van het slachtoffer, die onder invloed van verdovende middelen verkeerde en niet in staat was om zich te verzetten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de vrouw heeft meegenomen naar zijn woning, waar hij haar heeft gedwongen tot verschillende seksuele handelingen, ondanks haar herhaalde weigeringen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en haar begeleiders als betrouwbaar beoordeeld en heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de verkrachting. De verdachte is vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de kwetsbaarheid van het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/001663-24
Datum uitspraak : 1 juli 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1971 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats 1] .
Raadsman: mr. F.G.W.M. Huijbers, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 juli 2022 te Nijmegen, in elk geval in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten
het brengen/duwen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of
het brengen/duwen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
het brengen/duwen van zijn tong in de vagina, althans tussen de schaamlippen van [slachtoffer] en/of
het likken over en/of zuigen aan de clitoris en/of de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
het strelen over, althans betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
het laten likken aan zijn penis en/of het laten betasten/vastpakken van zijn penis door die [slachtoffer] ,
welk geweld en/of een andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte opzettelijk,
zonder enige aanleiding op die [slachtoffer] , die hij niet kende en/of waarmee hij geen relatie had, is toegelopen en/of haar (vervolgens) heeft aangesproken en/of tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij met hem mee naar huis moest gaan en/of (daarbij) de hand van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer] heeft meegenomen naar zijn woning en/of
samen met die [slachtoffer] alcohol heeft gedronken en/of verdovende middelen heeft gebruikt en/of
tegen de [slachtoffer] heeft gezegd dat ze zijn penis moest likken en/of op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
-als die [slachtoffer] herhaaldelijk aangaf dit allemaal niet te willen- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: “Kom, kom, kom..”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze door moest gaan en/of
misbruik/gebruik heeft gemaakt van zijn geestelijke overwicht over die [slachtoffer] en/of
misbruik/gebruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht over die [slachtoffer] en/of
meerdere malen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of
voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie en/of afhankelijkheidssituatie, althans een situatie heeft doen ontstaan, waaraan die [slachtoffer] zich niet kon of durfde te onttrekken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, omdat er geen sprake is van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Bovendien is de verklaring van aangeefster onbetrouwbaar, omdat er essentiële verschillen bestaan tussen haar verklaring in de aangifte en in het studioverhoor en voorts het studioverhoor sturend was.
Verder heeft de raadsman wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs partiële vrijspraak verzocht van de volgende onderdelen van de tenlastelegging:
˗ het brengen/duwen van de penis van verdachte in de mond van aangeefster;
˗ het brengen/duwen van de tong van verdachte in de vagina, althans tussen de schaamlippen van aangeefster;
˗ het likken over en/of zuigen aan de clitoris en/of de schaamlippen van aangeefster;
˗ het (tong)zoenen van aangeefster en
˗ het strelen over, althans betasten, van de borsten van aangeefster.
Beoordeling door de rechtbank
Partieel vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat het procesdossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor de volgende onderdelen van de tenlastelegging:
˗ het brengen/duwen van de penis van verdachte in de mond van aangeefster;
˗ het brengen/duwen van de tong van verdachte in de vagina, althans tussen de schaamlippen van aangeefster;
˗ het likken over en/of zuigen aan de clitoris en/of de schaamlippen van aangeefster;
˗ het tongzoenen van aangeefster en
˗ het strelen over, althans betasten, van de borsten van aangeefster.
Hiervan zal verdachte worden vrijgesproken.
De beoordeling van het bewijs
Getuige [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft verklaard dat zij op het station in Nijmegen was. Ze had speed gesnoven en een joint gerookt. Ze zat alleen op het station toen ze zich angstig en paniekerig begon te voelen. Ze kwam een man tegen die ze niet kende. Hij heette [naam] . Ze weet dat hij in [woonplaats 2] woont. Hij begon opeens tegen haar te praten. Hij wilde dat ze mee ging. Hij pakte ineens haar hand vast. Ze gingen naar zijn huis. Daar hebben ze alcohol gedronken, joints gerookt en speed gebruikt. Daardoor voelde ze zich niet echt goed. Hij begon haar te zoenen met open mond, niet met tong. Ze liet merken dat ze het niet wilde. Ze had een houding van wegtrekken, maar hij bleef doorgaan. Ze moest meerdere keren aan zijn penis likken. [naam] zei dat ze aan zijn eikel moest likken. Ook heeft hij haar meermaals gezoend. Ze heeft vaak gezegd dat ze het niet wilde. Er waren ook momenten dat ze nee zei, maar hij bleef alsnog doorgaan. Hij zei dan ‘Kom, kom, kom…’ dat ze het gewoon moest doen. Hij heeft haar gedwongen om aan zijn penis te zitten. Ze hebben ook seks gehad. Daarmee bedoelde ze dat zijn penis in haar vagina is gegaan en dat hij is klaargekomen. Haar spullen, waaronder haar telefoon, lagen in zijn woning. [2]
[aangever] , begeleider van [slachtoffer] bij [bedrijf] , heeft namens [slachtoffer] aangifte gedaan. Ze heeft verklaard dat [slachtoffer] een licht verstandelijke beperking heeft met een IQ van 56. Ze is ze zeer beïnvloedbaar en naïef. Ze kan niet inschatten of een situatie veilig is of niet. Ze woont begeleid. [3]
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich in het algemeen kenmerken door het feit dat slechts twee personen aanwezig waren bij de (beweerdelijke) seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Dit maakt dat extra zorgvuldig naar de waardering van de afgelegde verklaringen moet worden gekeken, zeker als het, zoals in dit geval, een ontkennende verdachte betreft. Ook in dit geval is er geen getuige die de vermeende seksuele handelingen heeft waargenomen. De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verklaring van aangeefster betrouwbaar is. De rechtbank overweegt hiertoe dat aangeefster consistent, authentiek en gedetailleerd heeft verklaard. Ze is meerdere keren verhoord en heeft op hoofdlijnen steeds hetzelfde verklaard, niet alleen over de seksuele handelingen die verdachte heeft verricht, maar ook over het verloop van die bewuste dag. Voorts heeft ze na het incident direct tegen haar begeleiders gedetailleerd verteld wat er is gebeurd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat zowel haar studioverhoor als haar aangifte betrouwbaar zijn en als bewijsmiddel kunnen worden gebruikt. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen enkel aanknopingspunt om aan te nemen dat de verbalisanten in het studioverhoor sturend zijn geweest.
Bovendien worden de verklaringen van aangeefster ondersteund door meerdere bewijsmiddelen in het dossier.
[getuige] , één van de begeleiders van [slachtoffer] , heeft verklaard dat ze [slachtoffer] op 8 juli 2022 rond 9:00 uur op de Grootstalselaan in Nijmegen langs de weg zag staan. [slachtoffer] keek een beetje verdwaald en verward. [getuige] had het vermoeden dat [slachtoffer] onder invloed was. Dat kwam door haar ogen en haar houding. [slachtoffer] had grote ogen en was heel onduidelijk in haar verhaal. [slachtoffer] vertelde dat ze op een jongen wachtte, bij wie ze de hele nacht was geweest. In eerste instantie wilde [slachtoffer] niet met haar terug naar de groep, omdat de jongen had gezegd dat hij boodschappen zou doen en met een kwartiertje terug zou zijn. Er lagen nog spullen van haar in zijn woning, waaronder haar telefoon, shag en haar portemonnee. [slachtoffer] had zijn slippers aan, dus mogelijk lagen er nog meerdere kledingstukken van haar in zijn woning. Ze mocht haar spullen niet meenemen van de jongen. [getuige] vertelde [slachtoffer] dat de jongen misschien niet terug zou komen. De emoties van [slachtoffer] gingen alle kanten op. Ze werd verdrietig en moest huilen. Ze werd ook boos op zichzelf. Ze vond zichzelf dom. Ze had al het gevoel dat het allemaal niet klopte en ze had spijt dat ze niet naar haar begeleiding had geluisterd. Toen begon [slachtoffer] heel hard te huilen. [slachtoffer] wilde de auto niet instappen, omdat ze wilde blijven wachten. [getuige] en [slachtoffer] hebben daar ongeveer een half uur gestaan. Uiteindelijk zijn ze terug gereden naar de groep. Daar heeft [slachtoffer] haar verhaal gedaan. [4]
[aangever] heeft verklaard dat [slachtoffer] de ochtend van 8 juli 2022 terug kwam op de groep. [aangever] zag dat ze onder invloed was van hard- en softdrugs. [slachtoffer] heeft haar verhaal gedaan. Ze was emotioneel toen ze het vertelde. [slachtoffer] was heel erg verdrietig dat ze het niet goed had aangevoeld. Verder was ze helemaal van de kaart door de drugs. Ze praatte heel veel, stond te stuiteren, was ongeremd en lacherig. Toen ze moest plassen was ze heel erg aan het schreeuwen. Het deed pijn van onderen. [5]
Op 10 juli 2022 kreeg een buitengewoon opsporingsambtenaar een melding van een overlast gevend persoon op een plein in Nijmegen. Het bleek te gaan om [verdachte] . Hij zei dat in zijn woning spullen van een meisje lagen, te weten onder andere een telefoon, een paar schoenen met sokken, een portemonnee en een oplader. Hij had haar mee naar huis genomen. Later had hij het meisje alleen gelaten in zijn woning om boodschappen te doen. Toen hij terug kwam, was het meisje weg. Bij de woning van [verdachte] gaf hij de buitengewoon opsporingsambtenaar een tas, een telefoon en een portemonnee. Hij zei dat hij graag nog in contact wilde komen met het meisje. [6] Diezelfde dag heeft [slachtoffer] haar spullen terug gekregen van iemand van de politie. [7]
De binnenste en buitenste schaamlippen van [slachtoffer] zijn bemonsterd, alsmede haar perineum. Hierop is DNA-materiaal aangetroffen dat afkomstig kan zijn van minimaal drie personen, waaronder verdachte. Deze bemonsteringen bevatten sperma dat afkomstig kan zijn van verdachte. De match-kansen van de bemonsteringen van de binnenste en buitenste schaamlippen zijn meer dan een miljard keer waarschijnlijker dat het DNA-materiaal van verdachte, [slachtoffer] en een onbekend gebleven persoon zijn dan dat het van [slachtoffer] en twee onbekend gebleven personen zijn. Ten aanzien van de bemonstering van het perineum is de match-kans ongeveer driehonderdduizend. [8]
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat het aangetroffen DNA-materiaal van verdachte afkomstig is.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] in voldoende mate worden ondersteund door de verklaringen van haar begeleiders, het proces-verbaal van bevindingen van de boa en het aangetroffen DNA-materiaal van verdachte. De begeleiders hebben zelfstandige, eigen waarnemingen gedaan ten aanzien van de emotionele toestand van [slachtoffer] direct na het incident. Zij hebben gezien dat zij verdrietig en boos was en dat ze moest huilen. De door hen waargenomen gemoedstoestand bij [slachtoffer] sluit aan bij hetgeen zij heeft verklaard. Ook de tas, de telefoon en de portemonnee van [slachtoffer] in de woning van verdachte en het aangetroffen DNA-materiaal sluiten aan bij de verklaringen van aangeefster.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de tas van [slachtoffer] op straat heeft gevonden en heeft meegenomen naar huis. Deze verklaring acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig, nu verdachte op 10 juli 2022 tegen een buitengewoon opsporingsambtenaar heeft verklaard dat deze spullen van een meisje waren dat hij mee naar huis heeft genomen. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting, dat hij nooit een meisje mee heeft genomen naar zijn woning acht de rechtbank eveneens volstrekt ongeloofwaardig, gelet op bovengenoemde bevindingen van de buitengewoon opsporingsambtenaar, alsmede het op de schaamlippen en perineum van [slachtoffer] aangetroffen sperma van verdachte. Hiermee meermaals geconfronteerd heeft verdachte ter terechtzitting verklaard niet te weten hoe zijn sperma op de schaamlippen en het perineum van [slachtoffer] terecht is gekomen.
De verdediging heeft in dit kader aangevoerd dat verdachte lijdt aan geheugenverlies als gevolg van letsel dat hij in 2015 heeft opgelopen. Volgens de verdediging zou dit geheugenverlies kunnen verklaren waarom verdachte niet meer weet hoe zijn sperma op de schaamlippen en het perineum van [slachtoffer] is gekomen. De rechtbank acht dit volstrekt ongeloofwaardig, nu deze aandoening op geen enkele wijze nader is onderbouwd of geconcretiseerd. Daarnaast is opvallend dat verdachte wel in staat om tot in detail te verklaren hoe hij aan de spullen van [slachtoffer] is gekomen.
Op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank dan ook vast dat verdachte zijn penis in de vagina van [slachtoffer] heeft gebracht of geduwd, haar heeft gezoend en haar zijn penis heeft laten vastpakken en aan zijn penis heeft laten likken.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat er geen sprake was van dwang, maar dat [slachtoffer] bovengenoemde seksuele handelingen vrijwillig heeft verricht. De rechtbank verwerpt dit verweer. [slachtoffer] is een zeer kwetsbare vrouw met een IQ van 56. Volgens [slachtoffer] , maar ook volgens haar begeleiders, kunnen anderen dit aan haar zien en merken. Verdachte had dus geestelijk overwicht over haar. Bovendien kenden verdachte en [slachtoffer] elkaar niet en voelde [slachtoffer] zich angstig en paniekerig door de verdovende middelen die ze had gebruikt. De begeleiders hebben verklaard dat zij de volgende ochtend duidelijk merkten dat [slachtoffer] onder invloed van middelen was. Aan deze gemoedstoestand is verdachte voorbij gegaan. Verdachte is op het station in Nijmegen, zonder enige aanleiding naar [slachtoffer] toegelopen en heeft haar hand vastgepakt. Hij wilde dat ze meeging. Vervolgens heeft hij haar meegenomen naar zijn woning, waar zij alcohol hebben gedronken en verdovende middelen hebben gebruikt.
Daarnaast vonden de seksuele handelingen plaats in de woning van verdachte, een voor [slachtoffer] onbekende omgeving. Gedurende deze handelingen maakte [slachtoffer] zowel verbaal als non-verbaal meerdere malen duidelijk dat ze dit niet wilde. Zo heeft ze zich weggetrokken en op meerdere momenten nee gezegd. Ook hieraan is verdachte voorbij gegaan. [slachtoffer] heeft verklaard dat ze heel vaak nee zei en dat verdachte dan zei ‘kom, kom kom…’, dat ze het gewoon moest doen. Verdachte heeft tegen haar gezegd dat ze aan zijn penis moest likken. Hij is met zijn penis in haar vagina gegaan en klaargekomen. Hij is één keer klaargekomen in haar vagina. Ze moest van verdachte doorgaan. Ze heeft seks met verdachte gehad omdat ze van hem door moest gaan.
De volgende ochtend trof [getuige] langs de weg aan. Ze keek verward. De getuige had het vermoeden dat [slachtoffer] onder invloed was. De getuige zag dit aan de ogen en houding van [slachtoffer] . [slachtoffer] had grote ogen en was heel onduidelijk in haar verhaal. [aangever] heeft verklaard dat ze [slachtoffer] de volgende ochtend heeft gesproken. Ze zag dat [slachtoffer] onder invloed was van hard- en softdrugs. [slachtoffer] was helemaal van de kaart van de drugs.
De rechtbank acht niet aannemelijk geworden dat verdachte al deze signalen van [slachtoffer] niet heeft gezien of gehoord. Door haar mee te nemen naar zijn woning en seksuele handelingen te verrichten, is hij meerdere malen aan haar signalen van verzet en weerstand voorbij gegaan. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verdachte misbruik, in ieder geval gebruik, heeft gemaakt van zijn geestelijke en fysieke overwicht over [slachtoffer] . Daarmee is voor [slachtoffer] een bedreigende situatie, in ieder geval een afhankelijkheidssituatie ontstaan, waaraan zij zich niet kon of durfde te onttrekken.
Dat betekent dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen om voornoemde seksuele handelingen te ondergaan. Deze handelingen bestonden mede uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] .
De rechtbank acht het tenlastegelegde, met uitzondering van die onderdelen waarvan verdachte partieel wordt vrijgesproken, dan ook wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op of omstreeks 8 juli 2022 te Nijmegen,
in elk geval in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten
het brengen/duwen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] en
/of
het brengen/duwen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
het brengen/duwen van zijn tong in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
het likken over en/of zuigen aan de clitoris en/of de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
het
(tong)zoenen van die [slachtoffer] en
/of
het strelen over, althans betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
het laten likken aan zijn penis en
/ofhet laten
betasten/vastpakken van zijn penis door die [slachtoffer] ,
welk geweld en/of een andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, hierin heeft/hebben bestaan dat verdachte opzettelijk,
zonder enige aanleiding op die [slachtoffer] , die hij niet kende en
/ofwaarmee hij geen relatie had, is toegelopen en
/ofhaar (vervolgens) heeft aangesproken en
/of tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij met hem mee naar huis moest gaan en/of(daarbij) de hand van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en
/ofdie [slachtoffer] heeft meegenomen naar zijn woning en/of
samen met die [slachtoffer] alcohol heeft gedronken en
/ofverdovende middelen heeft gebruikt en
/of
tegen
die[slachtoffer] heeft gezegd dat ze zijn penis moest likken en
/of op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
-als die [slachtoffer] herhaaldelijk aangaf dit allemaal niet te willen- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: “Kom, kom, kom..”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
/of
tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze door moest gaan en
/of
misbruik/gebruik heeft gemaakt van zijn geestelijke overwicht over die [slachtoffer] en
/of
misbruik/gebruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht over die [slachtoffer] en
/of
meerdere malen voorbij is gegaan aan de verbale en
/ofnon-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en
/of
voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie en/of afhankelijkheidssituatie, althans een situatie heeft doen ontstaan, waaraan die [slachtoffer] zich niet kon of durfde te onttrekken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
verkrachting.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de strafoplegging, anders dan de bepleite vrijspraak.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van een zeer kwetsbare vrouw met een licht verstandelijke beperking. Hij kende het slachtoffer niet en is zonder enige aanleiding naar haar toegelopen op een station, terwijl zij zich op dat moment angstig en paniekerig voelde als gevolg van het gebruik van verdovende middelen. Vervolgens heeft hij haar aangesproken, haar hand gepakt en haar meegenomen naar zijn woning.
Daar heeft hij het slachtoffer gedwongen om meerdere seksuele handelingen te ondergaan, waaronder haar zoenen, haar zijn penis laten vastpakken en daaraan laten likken en haar vaginaal penetreren, waarbij hij is klaargekomen. Het slachtoffer heeft meermaals, zowel verbaal als non-verbaal, duidelijk gemaakt dat zij dat niet wilde. Verdachte is keer op keer aan haar verzet en weerstand voorbij gegaan. Dit rekent de rechtbank hem zwaar aan.
Uit de toelichting die de raadsvrouw van het slachtoffer ter terechtzitting heeft gegeven, blijkt dat haar kwetsbaarheid direct duidelijk wordt als je met haar praat. Het slachtoffer heeft het vermogen van een klein kind. Het is niet mogelijk om langer dan tien minuten een gesprek met haar te voeren. Daarom is zij ook niet in staat de terechtzitting bij te wonen. De rechtbank neemt het verdachte in hoge mate kwalijk dat hij misbruik heeft gemaakt van haar kwetsbaarheid en van het geestelijk overwicht dat hij daardoor over haar had.
Met zijn handelen heeft verdachte een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer. Daarbij heeft verdachte uitsluitend zijn eigen seksuele verlangens voor ogen gehad. Hij heeft zich in het geheel niet bekommerd om de schadelijke gevolgen van zijn gedrag voor het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort delicten hiervan nog zeer lange tijd de nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Uit de verklaringen van haar begeleiders blijkt dat het slachtoffer de volgende ochtend volledig overstuur was. Uit de toelichting op de vordering van de benadeelde partij blijkt dat het slachtoffer moeilijk kan plaatsen wat verdachte haar heeft aangedaan. Ze is niet goed in staat om de met dit feit gepaard gaande complexe emotieverwerking op te pakken – zelfstandig of met hulp van de begeleiding – en is hierdoor vaak boos en verward, maar ook bang dat zij niet wordt begrepen of dat haar nogmaals een soortgelijk delict zal overkomen. Ook dit rekent de rechtbank verdachte ten zeerste aan.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
Wegens deze verdenking is verdachte twee dagen in verzekering gesteld.
Verdachte heeft een uitgebreid strafblad van maar liefst 28 bladzijden lang. Hij is in de afgelopen vijf jaar zeer vaak veroordeeld wegens het plegen van een grote verscheidenheid aan strafbare feiten, met name overlastgevend gedrag en alcohol gerelateerde delicten.
Reclassering Nederland heeft op 28 mei 2024 een advies over verdachte uitgebracht. In 2018 is verdachte veroordeeld tot een ISD-maatregel. Hij wordt sinds vier jaar begeleid door een instelling voor cultuursensitieve begeleiding aan volwassenen die moeite hebben om goed te functioneren in het dagelijks leven. Door hen wordt verdachte ondersteund op alle leefgebieden en het contact met instanties. Ook volgt hij hier enkele dagen in de week dagbesteding. Verdachte staat onder bewindvoering en krijgt wekelijks leefgeld. Van onderliggende psychiatrische problematiek in relatie tot het tenlastegelegde lijkt op het eerste oog geen sprake. De risico’s op recidive, letsel en onttrekken aan voorwaarden kunnen niet worden ingeschat.
De reclassering adviseert bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden. Verdachte lijkt voldoende ingebed in de hulpverlening.
Conclusie
Alles afwegende, en gelet op de LOVS-oriëntatiepunten alsmede op artikel 22b Sr, is de rechtbank van oordeel dat enkel een gevangenisstraf van langere duur recht doet aan de ernst van onderhavig feit.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Dit is overeenkomstig de eis van de officier van justitie. De rechtbank heeft bij deze strafoplegging rekening gehouden met het tijdsverloop tussen de pleegdatum en de datum van de uitspraak. Ook heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het tenlastegelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 10.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat, bij een veroordeling, het gevorderde bedrag moet worden gematigd.
De beoordeling door de rechtbank
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door het tenlastegelegde feit is de benadeelde immers op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 10.000,- vaststellen.
De wettelijke rente
Verdachte is vanaf 8 juli 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 63 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 10.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 10.000,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 85 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. F.E. Venema en mr. H.M. Stratenus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Teger, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 juli 2024.
De griffier is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2022308578, gesloten op 2 januari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal voorlopige samenvatting studioverhoor, p. 26-28.
3.Proces-verbaal van aangifte door [aangever] , p. 15 en 27 en een geschrift, te weten de vordering van de benadeelde partij, p. 10.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 22-23.
5.Proces-verbaal van aangifte door [aangever] , p. 15-16.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 19-20.
7.Proces-verbaal van aangifte door [aangever] , p. 17.
8.NFI-rapport, p. 98 en 101-102.