ECLI:NL:RBGEL:2024:4009

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
10794320 \ CV EXPL 23-8198
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en betaling van facturen in civiele procedure

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, heeft de eisende partij, Agrion B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die handelt onder een niet gespecificeerde naam. Agrion vordert betaling van drie onbetaalde facturen, in totaal € 2.332,53, en bijkomende kosten zoals wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde partij heeft verweer gevoerd en vorderingen in reconventie ingesteld, waaronder schadevergoeding en nakoming van een verbintenis tot het plaatsen van deuren en een raam. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Agrion de werkzaamheden heeft uitgevoerd en dat de gedaagde partij niet tijdig heeft geklaagd over eventuele gebreken. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van stilzwijgende oplevering van het werk en dat de gedaagde partij de facturen verschuldigd is. De vorderingen in reconventie zijn afgewezen, omdat de gedaagde partij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, rente, incassokosten en proceskosten aan Agrion, terwijl de vorderingen van de gedaagde partij in reconventie zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10794320 \ CV EXPL 23-8198
Vonnis van 3 juli 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AGRION B.V.,
gevestigd te Mariahout,
eisende partij in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: Agrion,
rolgemachtigde: mr. M.C. Franken-Schoemaker,
gemachtigde: mr. D.E. Burgers,
tegen
[gedaagde in conv/eiser in reconv]handelende onder de naam
[bedrijf gedaagde],
kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conv/eiser in reconv] ,
gemachtigde: mr. R.A.F. Willems.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 januari 2024 en de daarin genoemde processtukken
- de conclusie van antwoord in reconventie, met aanvullende producties 9 en 10 van Agrion
- de akte overlegging aanvullende producties 8 t/m 19 van [gedaagde in conv/eiser in reconv]
- de mondelinge behandeling van 23 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Agrion is een onderneming die zich bezighoudt met allerhande bouwsystemen. Ook verricht Agrion advieswerkzaamheden en is zij actief bij bouwbegeleiding. [gedaagde in conv/eiser in reconv] exploiteert een hondenpension.
2.2.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] is met Agrion een overeenkomst aangegaan op grond waarvan Agrion verschillende renovatiewerkzaamheden aan de schuur van [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft verricht. Het gaat hierbij om de levering en montage van een ventilatieplafond, dakbedekking, isolatiemateriaal en het uitvoeren van zetwerkzaamheden. De werkzaamheden met betrekking tot het ventilatieplafond en de dakbedekking zijn opgenomen in de offerte van Agrion van 24 februari 2022 (productie 1 [gedaagde in conv/eiser in reconv] ). In aanvulling op deze offerte, zijn door Agrion verschillende offertes opgesteld voor andere en/of aanvullende werkzaamheden.
2.3.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft in totaal € 83.561,80 aan Agrion betaald in verband met door Agrion uitgevoerde werkzaamheden (productie 2 [gedaagde in conv/eiser in reconv] ).
2.4.
Agrion heeft de volgende drie facturen aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] toegezonden, die door laatstgenoemde onbetaald zijn gebleven (productie 4 Agrion):
Factuurnr.
Datum
Factuurbedrag (incl. btw)
Omschrijving
FACT22043
5 augustus 2022
€ 624,90
Totaal aan order zetwerk op bestaande stal
FACT22044
5 augustus 2022
€ 504,51
Totaal aan order extra zetwerk
FACT22068
14 november 2022
€ 1.203,12
Totaal aan order OR202206924
Totaal: € 2.332,53
2.5.
Agrion heeft in haar e-mail van 14 november 2022 het volgende aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] geschreven (productie 18 [gedaagde in conv/eiser in reconv] ):
“Goedemorgen [gedaagde in conv/eiser in reconv]
Voor wat betreft de afwerking van de gevels van het hondenhotel.
Binnen gevel geitenstal
Wij komen morgen de dubbele deur en de enkele deur afwerken in de gevel bij de geiten.
Hiervoor krijg ik vandaag mijn zetwerk geleverd.
De bovenzijde van deze gevel, en de zijkant zijn reeds afgewerkt.
Voorzijde buitengevel
De buitengevel hebben wij de twee beschadigde panelen vervangen en deze hoek afgewerkt met een zetwerk hoek. De dakplaten aan deze zijde hebben wij voorzien van een zetwerk voor een betere afwatering in de dakgoot.
Deze gevel is afgewerkt.
Achterzijde buitengevel met ramen.
Hier hebben wij de raamkozijnen voorzien van een afwerkhoek en een zetwerk afwerking op de stenen muur aan de voorzijde.
Deze gevel is afgewerkt.
Soft-Air ventilatieplafond.
Aan de voorzijde van de afdelingen aan de gang zijde hebben wij zetwerk hoeken voorzien voor de afwerking van het plafond.
Dit plafond is afgewerkt.
(…)”
2.6.
Zowel op 29 augustus 2023 als op 14 september 2023 is [gedaagde in conv/eiser in reconv] door de incassogemachtigde van Agrion gesommeerd om het de openstaande facturen te voldoen. Aan die sommaties heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] geen gevolg gegeven.

3.Het geschil in conventie en reconventie

In conventie
3.1.
Agrion vordert bij vonnis – samengevat – betaling van [gedaagde in conv/eiser in reconv] van:
- € 2.332,53 aan hoofdsom;
- de wettelijke rente over € 2.332,53 vanaf de vervaldata van de facturen tot aan de dag van algehele betaling;
- € 349,88 exclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling;
- de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis zijn betaald.
Aan haar vorderingen legt Agrion ten grondslag dat zij met [gedaagde in conv/eiser in reconv] verschillende overeenkomsten heeft gesloten op grond waarvan Agrion onder meer de dakkappen van de schuur van [gedaagde in conv/eiser in reconv] zou vervangen en diverse materialen zou leveren. Nadat [gedaagde in conv/eiser in reconv] een groot deel van het verschuldigde bedrag heeft voldaan, heeft hij verzuimd drie facturen te voldoen.
3.2.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] voert verweer. [gedaagde in conv/eiser in reconv] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Agrion, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Agrion in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In reconventie
3.4.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
A. Primair:
 een verklaring voor recht dat Agrion toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst;
- een verklaring voor recht dat Agrion als gevolg van het tekortschieten jegens hem schadeplichtig is geworden;
- Agrion te veroordelen aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] te vergoeden de door hem geleden en nog te lijden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 januari 2024 tot de dag van algehele betaling, een en ander nader op te maken volgens de wettelijke schadestaatprocedure.
A. Subsidiair:
- Agrion te veroordelen om binnen twee maanden na betekening van dit vonnis het dak te bedekken overeenkomstig de offerte van 1 maart 2022 onder het kopje ‘dakbedekking’;
B. Agrion te veroordelen tot betaling aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] van € 4.380,00 althans € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, als kostenvergoeding voor het gebruik door Agrion van een hoogwerker;
C. Agrion te veroordelen tot nakoming van de overeenkomst, meer specifiek tot het plaatsen van twee loopdeuren en een raam in de voorgevel;
D. Agrion te veroordelen in de proceskosten.
3.5.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat Agrion jegens hem is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst door het niet deugdelijk en volledig uitvoeren van de werkzaamheden aan de schuur van [gedaagde in conv/eiser in reconv] . Agrion weigert de gebreken te herstellen, zodat zij in verzuim verkeert.
3.6.
Agrion voert verweer, zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde in conv/eiser in reconv] met veroordeling van [gedaagde in conv/eiser in reconv] in de kosten van deze procedure.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Aangezien de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de kantonrechter deze gezamenlijk.
Verschuldigdheid facturen door [gedaagde in conv/eiser in reconv]
4.2.
Agrion vordert betaling van drie facturen. Ten aanzien van factuur FACT22044 ter hoogte van€ 504,51 (inclusief btw)) heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] erkend dat deze juist is en dat hij – in beginsel – gehouden is tot betaling daarvan. [gedaagde in conv/eiser in reconv] betwist echter wel de verschuldigdheid van de twee andere facturen. De kantonrechter oordeelt hierover als volgt.
Factuur FACT22043, factuurbedrag € 624,90 (inclusief btw)
4.3.
Ter onderbouwing van zijn betwisting wijst [gedaagde in conv/eiser in reconv] erop dat hij voor de gefactureerde werkzaamheden reeds heeft betaald, omdat die werkzaamheden ook onderdeel uitmaken van de offerte van 24 februari 2022. Ter onderbouwing van factuur FACT22043, heeft Agrion op haar beurt de onderliggende orderbevestiging met nummer OR2022069323(productie 10 Agrion) in het geding gebracht. Die orderbevestiging is op 13 juni 2022 per e-mail aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] toegezonden (productie 2 Agrion). In deze e-mail schrijft Agrion:
“Om de naad van het bestaande dak af te kunnen werken hebben wij extra zetwerk kappen ingemeten. Deze worden conisch gesneden ivm de onregelmatigheid van de dakhelling. Graag akkoord geven om deze dakkappen volgend orde in bijlage te kunnen maken.”
4.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Als niet door [gedaagde in conv/eiser in reconv] weersproken, neemt de kantonrechter tot uitgangspunt dat Agrion werkzaamheden heeft moeten verrichten om de naad van het bestaande dak af te kunnen werken. Die werkzaamheden waren niet eerder dan 13 juni 2022 geoffreerd aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] . Ook heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet weersproken dat hij akkoord is gegaan met de op 13 juni 2022 aan hem toegezonden orderbevestiging. Gezien het voorgaande passeert de kantonrechter de betwisting van [gedaagde in conv/eiser in reconv] . Het door Agrion gefactureerde bedrag is [gedaagde in conv/eiser in reconv] , in zoverre, dan ook verschuldigd.
Factuur FACT22068, factuurbedrag € 1.203,12 (inclusief btw)
4.5.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] stelt zich op het standpunt dat het gefactureerde bedrag en de werkzaamheden niet corresponderen met de onderliggende orderbevestiging. Ondanks verschillende verzoeken daartoe heeft Agrion nagelaten te specificeren waarop deze werkzaamheden betrekking hebben. Ter onderbouwing van factuur FACT22068, heeft Agrion de onderliggende orderbevestiging met nummer OR202206924 (productie 10 Agrion) in het geding gebracht. Deze orderbevestiging sluit op een bedrag van € 1.350,48 (exclusief btw) en heeft betrekking op zetwerkafwerkingen bij negen loopdeuren. Ter zitting heeft Agrion verklaard dat het verschil tussen het geoffreerde en gefactureerde bedrag gelegen is in een andere wijze van maatvoering (cm in plaats van mm) en de omstandigheid dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] zelf de door Agrion geleverde deuren heeft bevestigd en gelijmd.
4.6.
De kantonrechter overweegt als volgt. [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft niet weersproken dat hij heeft ingestemd met de werkzaamheden die zijn opgenomen in de order met nummer OR202206924. Aangezien het gefactureerde bedrag lager is dan het geoffreerde bedrag en Agrion daarvoor, naar het oordeel van de kantonrechter, een niet door [gedaagde in conv/eiser in reconv] weersproken en aannemelijke verklaring heeft gegeven, volgt de kantonrechter [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet in zijn redenering dat hij het gefactureerde bedrag in het geheel niet verschuldigd zou zijn. [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft verder zijn betwisting niet onderbouwd, zodat de kantonrechter oordeelt dat hij het factuurbedrag, in zoverre, aan Agrion verschuldigd is.
Slotsom
4.7.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] in beginsel aan Agrion aan hoofdsom een bedrag van € 2.332,53 moet betalen. [gedaagde in conv/eiser in reconv] beroept zich echter primair op verrekening en subsidiair op opschorting. De kantonrechter zal hierna het verrekeningsverweer en het beroep op opschorting bespreken. De onderbouwing van zijn verweren zijn gelijk aan zijn vordering in reconventie.
Gebrekkige oplevering
4.8.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] stelt dat Agrion het overeengekomen werk niet volledig en deugdelijk heeft opgeleverd. Hierbij wijst [gedaagde in conv/eiser in reconv] enkel op de dakconstructie. Het huidige dak aan de westzijde van de schuur is te kort. Het dak aan de oostzijde van de schuur is wel deugdelijk door Agrion vervangen. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] verschillende foto’s in het geding gebracht. Agrion betwist dat sprake is van gebreken. Ook heeft zij haar werkzaamheden conform de overeenkomst uitgevoerd. Verder wijst Agrion er nog op dat de werkzaamheden in juli 2022 zijn opgeleverd en dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] , op een paar kleine punten na, niet over de dakconstructie heeft geklaagd. Dit laatste heeft, zo betoogt Agrion, tot gevolg dat zij niet aansprakelijk is voor gebreken die ten tijde van de oplevering redelijkerwijs door [gedaagde in conv/eiser in reconv] ontdekt hadden moeten worden.
4.9.
De kantonrechter overweegt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat zij een overeenkomst van aanneming van werk hebben gesloten. Wel is in geschil of sprake is van oplevering in de zin van artikel 7:758 BW. Aangezien geen van partijen een proces-verbaal van oplevering of een daarmee vergelijkbaar document in het geding heeft gebracht, dient te worden beoordeeld of sprake is van stilzwijgende oplevering. Artikel 7:758 lid 1 BW bepaalt dat van stilzwijgende oplevering sprake is, als de aannemer te kennen heeft gegeven dat het werk klaar is om te worden opgeleverd en de opdrachtgever niet binnen een redelijke termijn het werk keurt en al dan niet onder voorbehoud aanvaardt dan wel onder aanwijzing van de gebreken weigert. Als onvoldoende door [gedaagde in conv/eiser in reconv] weersproken, neemt de kantonrechter als vaststaand aan dat in juli 2022 (voor de bouwvak van 2022) Agrion te kennen heeft gegeven dat het werk klaar is om te worden opgeleverd. Door [gedaagde in conv/eiser in reconv] is niet aangevoerd dat hij het werk heeft gekeurd en dat hij Agrion heeft gewezen op concrete gebreken. Voor zover [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft willen betogen dat hij Agrion wel op gebreken heeft gewezen, is de kantonrechter van oordeel dat hij die stelling onvoldoende heeft onderbouwd. Hij heeft immers nagelaten een daartoe strekkend bericht in het geding te brengen. Dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] ter zitting heeft gewezen op het bestaan van verschillende spraakberichten die over en weer zijn verzonden, kan hem niet baten. [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft immers nagelaten die spraakberichten in het geding te brengen. Dat Agrion ter zitting heeft erkend dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft geklaagd over een lekkage in de dakbedekking, maakt niet dat geen sprake is van stilzwijgende oplevering. Datzelfde geldt voor de omstandigheid dat Agrion na juli 2022 nog werkzaamheden heeft uitgevoerd.
4.10.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het werk in juli 2022 is opgeleverd. Terecht wijst Agrion op de in artikel 7:758 BW genoemde rechtsgevolgen van oplevering, te weten: (i) na oplevering is het werk voor risico van de opdrachtgever en (ii) de aannemer is ontslagen van de aansprakelijkheid voor gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken. [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft niet gesteld, en dat is ook anderszins niet gebleken, dat hij Agrion in juli 2022 heeft gewezen op gebreken aan de dakconstructie, specifiek op de omstandigheid dat het dak aan de westzijde van de schuur te kort is. Voor dat gebrek kan Agrion dan ook niet worden aangesproken, omdat [gedaagde in conv/eiser in reconv] naar het oordeel van de kantonrechter dat gebrek op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken. [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft nog gewezen op de e-mail van Agrion van 14 november 2022 (r.o. 2.5.). De kantonrechter overweegt dat in deze e-mail in het geheel niet wordt gesproken over werkzaamheden die Agrion na oplevering heeft uitgevoerd die te herleiden zijn tot het door [gedaagde in conv/eiser in reconv] gestelde gebrek van een te kort dak. De opmerking van Agrion in die e-mail dat de dakplaten aan de voorzijde van de buitengevel zijn voorzien van een zetwerk voor een betere afwatering in de dakgoot, kan niet als zodanig worden uitgelegd.
4.11.
Gezien het voorgaande kan de vordering in reconventie, voor zover die betrekking heeft op een gebrekkige oplevering, niet worden toegewezen. Dit geldt zowel voor de primaire als subsidiaire grondslag die [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft aangedragen. Bij deze stand van zaken behoeven zijn stellingen die verband houden met de toepasselijke algemene voorwaarden geen bespreking. Ten overvloede overweegt de kantonrechter nog dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] zijn stelling dat sprake is van een gebrek, omdat het dak te kort is, onvoldoende heeft onderbouwd. De enkele verwijzing naar foto’s is in het licht van de gemotiveerde betwisting van Agrion onvoldoende. [gedaagde in conv/eiser in reconv] had zijn stelling bijvoorbeeld kunnen onderbouwen met een rapportage van een onafhankelijke deskundige.
Kosten gebruik hoogwerker
4.12.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] stelt verder dat Agrion circa dertig keer zijn hoogwerker op oneigenlijke wijze heeft gebruikt. Aangezien [gedaagde in conv/eiser in reconv] voor het gebruik van een hoogwerker op grond van de aannemingsovereenkomst heeft betaald en Agrion een besparing heeft gerealiseerd, vordert hij primair betaling van € 4.380,00 en subsidiair € 600,00 als compensatie van Agrion. Agrion erkent dat zij tweemaal met uitdrukkelijke instemming van [gedaagde in conv/eiser in reconv] de hoogwerker heeft gebruikt. Zij betwist dat zij de hoogwerker vaker heeft gebruikt. Tot slot heeft Agrion aangevoerd dat niet is gesproken over een kostenvergoeding voor dat gebruik.
4.13.
De kantonrechter overweegt als volgt. Dat Agrion circa dertig keer de hoogwerker heeft gebruikt, staat gezien de betwisting door Agrion niet vast. [gedaagde in conv/eiser in reconv] had zijn stelling dat de hoogwerker veel vaker dan twee keer, zoals door Agrion is erkend, is gebruikt beter moeten onderbouwen. Dat heeft hij evenwel nagelaten. Het enkel stellen van een bloot feit in combinatie met twee foto’s is daartoe onvoldoende. Nadere bewijslevering, ondanks een daartoe strekkend bewijsaanbod, is dan ook niet aan de orde. Gezien het voorgaande zal de kantonrechter beoordelen of Agrion gehouden is een vergoeding aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] te betalen voor het tweemaal gebruiken van zijn hoogwerker .
4.14.
De kantonrechter overweegt dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] geen concrete rechtsgrond heeft genoemd die zijn vordering kan dragen. Verder overweegt de kantonrechter dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] onvoldoende rechtsfeiten heeft aangevoerd voor de conclusie dat tussen hem en Agrion een huurovereenkomst tot stand is gekomen. Op die grond, betaling huursom, kan de vordering van [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet worden toegewezen. Ook heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] onvoldoende concrete aanknopingspunten aangevoerd om de vordering toe te wijzen op de grondslag onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking. Immers, niet is gesteld dat een grondslag voor betaling van een vergoeding door [gedaagde in conv/eiser in reconv] aan Agrion ontbrak of met terugwerkende kracht is komen te ontvallen. Van partiële ontbinding van de overeenkomst van aanneming van werk is niet gebleken. Tot slot kan ook de grondslag ongerechtvaardigde verrijking de vordering van [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet dragen. Hiertoe is redengevend dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet heeft gesteld dat sprake is van een verrijking aan de zijde van Agrion, dat is de kantonrechter ook niet gebleken. De conclusie is dan ook dat vanwege het ontbreken van een rechtsgrond, de vordering van [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet kan worden toegewezen.
Plaatsing twee loopdeuren en een raam
4.15.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] vordert nakoming van de verbintenis tot plaatsing van twee loopdeuren en een raam in de voorgevel van een pand. Ter onderbouwing van zijn vordering wijst [gedaagde in conv/eiser in reconv] op offerte OFF2022041252 (productie 7 [gedaagde in conv/eiser in reconv] ), waarin het volgende is opgenomen:

1 Voorgevel
Bij de entree hebben wij de voorgevel benoemd. Hier gaan wij sandwichpanelen leveren en monteren vanaf de vloer tot aan de bestaande goot, 3,00 meter hoog.
Op de vloer plaatsen wij een verzinkt U-profiel waarin wij de sandwichpanelen plaatsen. Aan de bovenzijde monteren wij de sandwichpanelen tegen een bestaande gording. Aan de onderzijde plaatsen wij een lekdorpel over het verzinkte U-profiel heen.
Deze wand wordt 10,00 meter lang en 3,80 meter hoog. Hier hebben wij één loopdeur in gespaard die wordt afgewerkt met isolatie, underlayment en zetwerk.”
Subtotaal excl. B.T.W.: EUR2.866,55”
Verder beroept [gedaagde in conv/eiser in reconv] zich erop dat partijen aanvullend zijn overeengekomen dat Agrion een extra loopdeur en een raam zou plaatsen in de voorgevel. Agrion betwist dat zij deuren en een raam zou plaatsen. Wel heeft zij erkend dat is overeengekomen dat zij in de voorgevel een sparing zou maken voor een raam en de deuren. Ter zitting heeft Agrion nog verklaard dat voor deze werkzaamheden een vergunning noodzakelijk is. Aangezien [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet beschikt over een vergunning, heeft Agrion die werkzaamheden niet uitgevoerd.
4.16.
De kantonrechter overweegt als volgt. Gezien de gemotiveerde betwisting door Agrion, staat niet vast dat partijen zijn overeengekomen dat Agrion twee deuren en een raam zou plaatsen. In de door [gedaagde in conv/eiser in reconv] geaccepteerde offerte is ook niet opgenomen dat een loopdeur moet worden geplaatst. Enkel het maken van een uitsparing voor een deur is geoffreerd. [gedaagde in conv/eiser in reconv] zou daarna zelf het kozijn met deur in het door Agrion gerealiseerde gat plaatsen. Gelet op het voorgaande is het gevorderde van [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet toewijsbaar, aangezien zijn vordering is gebaseerd op een onjuiste uitleg van de op Agrion rustende verbintenis. Binnen de grenzen van het petitum kan de rechter echter wel het mindere dan gevorderd toewijzen. De kantonrechter is van oordeel dat het realiseren van drie uitsparingen in de voorgevel (voor twee loopdeuren en een raam) als het mindere is te beschouwen van het plaatsen van twee loopdeuren en een raam. In zoverre kan de vordering van [gedaagde in conv/eiser in reconv] worden toegewezen. Echter, ter zitting is door Agrion gewezen op de omstandigheid dat de werkzaamheden niet uitgevoerd kunnen worden, omdat een daartoe strekkende vergunning ontbreekt. [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft ter zitting verklaard dat de vergunning inmiddels is verleend, maar dat een bouwtekening nog moet worden ingediend. De kantonrechter is van oordeel dat, gezien deze stand van zaken, toewijzing van het mindere zal leiden tot executieproblemen. Agrion kan namelijk niet onvoorwaardelijk worden veroordeeld tot realisatie van drie uitsparingen, indien daarmee in strijd met wet- en/of regelgeving wordt gehandeld. Het gaat de bevoegdheid van de kantonrechter te buiten om in aanvulling op het door [gedaagde in conv/eiser in reconv] geformuleerde petitum voorwaarden te formuleren waaronder de veroordeling wordt uitgesproken. Bij die stand van zaken zal de kantonrechter de nakomingsvordering van [gedaagde in conv/eiser in reconv] afwijzen.
Slotsom
4.17.
De vordering in reconventie zal de kantonrechter, gezien het voorgaande, afwijzen. Het gevolg hiervan is dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] geen vordering heeft op Agrion die hij kan verrekenen met het in conventie toe te wijzen bedrag. Evenmin is hij gerechtigd de betaling van de openstaande facturen op te schorten. De kantonrechter zal [gedaagde in conv/eiser in reconv] dan ook veroordelen tot betaling aan Agrion van € 2.332,53 aan hoofdsom.
Wettelijke rente
4.18.
De kantonrechter is, gezien het voorgaande, van oordeel dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] de drie facturen moest voldoen binnen de vervaltermijn van acht dagen na iedere factuurdatum. Aangezien de betaling niet tijdig heeft plaatsgevonden, is [gedaagde in conv/eiser in reconv] aan Agrion schadevergoeding verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom. In het petitum laat Agrion in het midden of zij wettelijke rente (artikel 6:119 BW) vordert of wettelijke handelsrente (artikel 6:119a BW). Aangezien onduidelijk bestaat welke rente wordt gevorderd, dient de kantonrechter dit te beoordelen door uitleg van de stellingen van partijen. Vervolgens zal de kantonrechter ambtshalve de rentevordering toetsen aan het toepasselijke wetsartikel.
4.19.
In randnummer 22 van de dagvaarding benoemt Agrion tussen haakjes wettelijke handelsrente. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het petitum van Agrion aldus moet worden uitgelegd dat zij wettelijke handelsrente vordert. Aangezien de kantonrechter ook van oordeel is dat aan de vereisten van artikel 6:119a BW is voldaan, zal de kantonrechter [gedaagde in conv/eiser in reconv] veroordelen tot betaling van de wettelijke handelsrente over de facturen vanaf de vervaldatum van iedere afzonderlijke factuur. Vordering A zal de kantonrechter dienovereenkomstig toewijzen. Aangezien Agrion niet inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze zij het onder B gevorderde bedrag van € 226,37 heeft berekend, zal de kantonrechter die vordering afwijzen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.20.
Anders dan door [gedaagde in conv/eiser in reconv] betoogd, is de kantonrechter van oordeel dat Agrion voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het door Agrion gevorderde bedrag van € 349,88 exclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal daarom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente daarover vanaf datum dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling zal als niet weersproken, worden toegewezen.
Proceskosten
4.21.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] is in conventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Agrion worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
110,03
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
464,00
(2,00 punten × € 232,00)
- nakosten
116,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.177,03
4.22.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten in conventie wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.23.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] is in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Agrion worden begroot op:
- salaris gemachtigde
264,00
(1,00 punten × € 264,00)
Totaal
264,00

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conv/eiser in reconv] tot betaling aan Agrion van € 2.332,53, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf de vervaldatum van iedere respectievelijke factuur tot aan de dag van algehele betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conv/eiser in reconv] tot betaling aan Agrion van € 349,88 exclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conv/eiser in reconv] in de proceskosten van € 1.177,03, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conv/eiser in reconv] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen van [gedaagde in conv/eiser in reconv] af,
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conv/eiser in reconv] in de proceskosten van € 264,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in conventie en in reconventie
5.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.1, 5.3, 5.4 en 5.6 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2024.
51588 / 46409