ECLI:NL:RBGEL:2024:399

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
C/05/428224 / HA ZA 23-504
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake verbintenis en onrechtmatige daad met schadevergoeding

Op 3 januari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een verstekvonnis uitgesproken in de zaak tussen eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.C.M. van der Voet, en gedaagden, die niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van eisers, met uitzondering van de 'nader vast te stellen schade', toewijsbaar zijn. De rechtbank heeft in haar beoordeling onder andere artikel 6:87 lid 1 BW en artikel 6:162 lid 1 BW betrokken, waarbij zij oordeelde dat gedaagden tekort zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst en onrechtmatig hebben gehandeld. De eisers hebben recht op een schadevergoeding van € 46.093,73, inclusief btw, en bijkomende kosten zoals buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De rechtbank heeft gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van deze bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en is het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/428224 / HA ZA 23-504
Vonnis van 3 januari 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2. [eiseres 2],
beiden wonende te [plaats] ,
eisers,
advocaat mr. A.C.M. van der Voet te Zoetermeer,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1],
gevestigd te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats] ,
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • het tegen gedaagden verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het primair gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, behoudens voor zover hierna anders wordt overwogen. De vordering zal daarom als volgt worden toegewezen.
2.2.
In artikel 6:87 lid 1 BW is bepaald dat voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, de verbintenis wordt omgezet in een (verbintenis) tot vervangende schadevergoeding, wanneer de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser hem schriftelijk mededeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert. Eisers hebben een dergelijke omzettingsverklaring uitgebracht.
In artikel 6:162 lid 1 BW is bepaald dat hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, verplicht is de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
Eisers hebben zich in het lichaam van de dagvaarding het recht voorbehouden om - naast het schadebedrag van € 46.093,73 inclusief btw - aanvullende schade te vorderen. Omdat echter niet is gesteld of gebleken dat van ‘nader vast te stellen schade’ (als bedoeld onder III van het petitum) sprake is, is de rechtbank van oordeel dat het gevorderde in zoverre niet toewijsbaar is.
2.3.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
- dagvaarding € 133,13
- griffierecht € 1.301,00
- salaris advocaat €
1.183,00(1,0 punt × tarief € 1.183,00)
Totaal € 2.617,13
2.4.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart voor recht dat aan de zijde van gedaagde sub 1 sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst,
3.2.
verklaart voor recht dat aan de zijde van gedaagde sub 2 sprake is van onrechtmatig handelen op in het lichaam van de dagvaarding genoemde gronden en dat gedaagde sub 2 aansprakelijk en schadeplichtig is,
3.3.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan eisers te betalen een bedrag van € 46.093,73 (zesenveertigduizend drieënnegentig euro en drieënzeventig cent) inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag met ingang van de datum van verzuim tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan eisers te betalen een bedrag van € 1.235,94 aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.5.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op € 2.617,13, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.6.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagden niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E.M. Overkamp en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2024.