ECLI:NL:RBGEL:2024:398

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
C/05/424677 / KG RK 23-733
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen reiskostenvergoeding voor getuigen in strafzaak

In deze zaak hebben verzoekers, die als getuigen zijn opgeroepen in een strafzaak, bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de reiskostenvergoeding die hen door de griffier is toegekend. De verzoekers hebben gebruik gemaakt van een taxi voor hun heen- en terugreis, maar de vergoeding was gebaseerd op het gebruik van openbaar vervoer. De verzoekers, beiden op hoge leeftijd en slecht ter been, hebben aangevoerd dat zij vanwege hun persoonlijke omstandigheden niet in staat waren om het openbaar vervoer te gebruiken. Ze hebben verzocht om een volledige vergoeding van de taxikosten, die zij op € 240,00 inclusief btw hebben gesteld.

De voorzieningenrechter heeft het bezwaarschrift in behandeling genomen en vastgesteld dat de verzoekers ontvankelijk zijn in hun bezwaar. De rechter heeft de relevante wetgeving, waaronder de Wet tarieven in strafzaken en het Besluit tarieven in strafzaken 2003, in overweging genomen. De rechter oordeelde dat de verzoekers recht hebben op een vergoeding die is gebaseerd op hun werkelijke kosten voor het gebruik van een taxi, gezien hun bijzondere omstandigheden.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het bezwaar van verzoekers gegrond verklaard en de eerdere beschikkingen van de griffier vernietigd voor wat betreft de vergoeding van de reiskosten. De rechter heeft bepaald dat de verzoekers recht hebben op een vergoeding van € 240,00 inclusief btw en dat het verschil tussen dit bedrag en de eerder uitbetaalde vergoeding van € 65,48, zijnde € 174,52, aan hen moet worden uitbetaald binnen twee weken na het indienen van hun betalingsgegevens.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/424677 / KG RK 23-733
Beschikking van de voorzieningenrechter van 8 januari 2024
op het bezwaarschrift van 23 augustus 2023 van

1.[verzoeker 1] ,

en
2. mevrouw
[verzoekster 2],
beiden wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: verzoekers,
gemachtigde: de heer [naam 1] , medewerker Slachtofferhulp Nederland.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, heeft kennis genomen van het aan deze beschikking gehechte bezwaarschrift.
1.2.
Bij beschikkingen van 9 augustus 2023 is door de griffier van deze rechtbank - in verband met een verhoor van verzoekers als getuigen in een strafzaak, met kenmerk 05-057071-23 - aan verzoekers een vergoeding toegekend van in totaal € 143,80, waarvan
€ 78,32 voor tijdverzuim en € 65,48 voor de heen- en terugreis van verzoekers. De vergoeding is gebaseerd op de Wet tarieven in strafzaken en het Besluit tarieven in strafzaken 2003. De vergoeding voor de heen- en terugreis is berekend op basis van gebruik van het openbaar vervoer.
1.3.
Verzoekers maken bezwaar tegen de hoogte van de toegekende vergoeding voor de heen- en terugreis. Zij stellen daartoe dat zij, om aan de oproep voor het getuigenverhoor te hebben kunnen voldoen, noodgedwongen gebruik hebben moeten maken van een taxi. Ter onderbouwing daarvan hebben zij gewezen op hun persoonlijke omstandigheden, te weten dat zij op hoge leeftijd (79 respectievelijk 86 jaar) zijn, dat zij beiden slecht ter been zijn en dat zij, bij gebruik van het openbaar vervoer, de heen- en terugreis deels lopend (afstanden tot 700 meter) zouden moeten afleggen en ook meerdere malen zouden moeten overstappen. Verzoekers hebben gesteld dat zij dit voorafgaand aan het getuigenverhoor bij de rechtbank hebben gemeld. Verzoekers hebben verzocht de volledige taxikosten (inclusief wachttijd) ter grootte van € 240,00 inclusief btw te vergoeden.
1.4.
Bij brief van 18 december 2023 heeft de griffier van deze rechtbank, onder verwijzing naar de Wet tarieven in strafzaken, gereageerd op het bezwaarschrift. In deze brief is de griffier niet ingegaan op de persoonlijke omstandigheden van verzoekers. De brief van de griffier is aan deze beschikking gehecht.
1.5.
Het bezwaarschrift is tijdig ingediend, zodat verzoekers ontvankelijk zijn in hun bezwaar (vgl. artikel 8 lid 2 en artikel 10 van de Wet tarieven in strafzaken).
1.6.
Verzoekers hebben in hun bezwaarschrift niet de wens te kennen gegeven te worden gehoord, zodat op het bezwaar zal worden beslist zonder dat verzoekers worden opgeroepen om te worden gehoord (vgl. artikel 11 lid 1 van de Wet tarieven in strafzaken).
1.7.
Uit het systeem van de Wet tarieven in strafzaken volgt, voor zover hier van belang, dat enerzijds het financieel nadeel dat getuigen in verband met hun verschijnen voor de rechter lijden zoveel mogelijk wordt weggenomen, en dat anderzijds niet zodanig hoge vergoedingen worden toegekend dat getuigen een financieel voordeel kunnen genieten.
1.8.
In artikel 11 lid 3 en 15 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 is bepaald dat voor het gebruik van een bijzonder middel van vervoer - als bedoeld in artikel 7 van de Wet tarieven in strafzaken, dat ziet op noodzakelijk gebruik van een dergelijk vervoermiddel uit hoofde van leeftijd, ziekte of gebreken - een naar de werkelijke kosten berekende vergoeding (inclusief btw) wordt verstrekt.
1.9.
De voorzieningenrechter is in de gegeven omstandigheden van oordeel dat het bezwaar van verzoekers gegrond is en dat het bedrag van € 240,00 inclusief btw in redelijkheid voor vergoeding in aanmerking komt. De voorzieningenrechter zal de beschikkingen van 9 augustus 2023 met kenmerk 05-057071-23 vernietigen, voor zover die betrekking hebben op de vergoeding van de heen- en terugreis. Aan verzoekers zal een vergoeding voor reiskosten worden toegekend ter grootte van € 240,00 inclusief btw.
Aan de griffier zal worden opgedragen om het verschil tussen het in deze beschikking toegekende bedrag van € 240,00 en de aan verzoekers reeds uitbetaalde vergoeding van
€ 65,48, zijnde € 174,52, aan verzoekers te betalen, binnen twee weken nadat verzoekers schriftelijk aan de griffier de betalingsgegevens kenbaar hebben gemaakt.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter
2.1.
verklaart het bezwaar van verzoekers gegrond,
2.2.
vernietigt de door de griffier van deze rechtbank gegeven beschikkingen van 9 augustus 2023 met kenmerk 05-057071-23, voor zover deze betrekking hebben op de vergoeding van de kosten van de heen- en terugreis,
2.3.
draagt de griffier op om aan verzoekers € 174,52 te betalen, binnen twee weken nadat verzoekers schriftelijk aan de griffier de betalingsgegevens kenbaar hebben gemaakt.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2024.