ECLI:NL:RBGEL:2024:396

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
C/05/428229 / HA ZA 23-505
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale verstekzaak met toepassing van Nederlands recht en rechtsmacht

Op 10 januari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een vonnis gewezen in een verstekzaak met internationaal karakter. Eiseres, de vennootschap naar buitenlands recht FACTRIS CHANNEL S.A., gevestigd in Luxemburg, heeft de gedaagde, die niet is verschenen, aangeklaagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak een burgerlijke of handelszaak betreft in de zin van artikel 1 lid 1 van Verordening (EU) Nr. 1215/2012, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Eiseres heeft gesteld dat op de overeenkomst die aan haar vorderingen ten grondslag ligt, Nederlands recht van toepassing is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om aan te nemen dat dit niet het geval is, mede gelet op de relevante artikelen van Verordening (EG) Nr. 593/2008.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond zijn en heeft deze toegewezen. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 106.722,85, vermeerderd met wettelijke rente, en daarnaast tot betaling van rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 7.749,56. De rechtbank heeft ook bepaald dat de nakosten toewijsbaar zijn, voor zover deze op dat moment reeds kunnen worden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.J. Peerdeman, die de zaak heeft behandeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/428229 / HA ZA 23-505
Vonnis van 10 januari 2024
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
FACTRIS CHANNEL S.A.,
gevestigd en kantoorhoudende te Sennigerberg, Luxemburg,
eiseres,
advocaat mr. I.A. van Rooij te Tilburg,
tegen
[gedaagde],
h.o.d.n.
[handelsnaam],
wonende te [plaats] en kantoorhoudende te [plaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eiseres is gevestigd in Luxemburg. Dat betekent dat de zaak een internationaal karakter draagt. Gelet hierop ligt allereerst de vraag voor of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Het geschil is een burgerlijke of handelszaak in de zin van artikel 1 lid 1 van Verordening (EU) Nr. 1215/2012. De rechtsmacht moet dus aan de hand van deze verordening worden beoordeeld. Ingevolge artikel 4 lid 1 van deze verordening moeten zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Dit betekent dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft.
2.2.
Eiseres heeft gesteld dat op de overeenkomst (die aan haar vorderingen ten grondslag ligt) Nederlands recht van toepassing is. De rechtbank heeft, mede gelet op het bepaalde in artikel 3, 4 en 14 van Verordening (EG) Nr. 593/2008, geen aanleiding om te veronderstellen dat op de rechtsverhouding van partijen niet het Nederlands recht van toepassing is.
2.3.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.4.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 132,56
- griffierecht € 5.737,00
- salaris advocaat €
1.880,00(1,0 punt × tarief € 1.880,00)
Totaal € 7.749,56
2.5.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 106.722,85, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag met ingang van 21 november 2023 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 3.923,10 aan rente, berekend tot en met 20 november 2023,
3.3.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 1.842,23 aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.4.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 7.749,56,
3.5.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2024.