In deze zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, is er een geschil ontstaan tussen eiser en gedaagde over de uitvoering van stukadoorswerkzaamheden. Eiser, vertegenwoordigd door De Ruijter & Willemsen gerechtsdeurwaarders en incasso B.V., vordert betaling van een factuur van € 4.150,00 die hij op 27 juni 2023 aan gedaagde heeft gestuurd. Gedaagde heeft echter geweigerd te betalen, met als argument dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd en dat er gebreken zijn die niet zijn hersteld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, maar dat gedaagde gerechtigd was om de overeenkomst te ontbinden op basis van artikel 6:265 BW, omdat eiser weigerde de gebreken te herstellen. De rechter oordeelt dat eiser een vergoeding verschuldigd is voor de waarde van de prestatie die hij heeft geleverd, minus de herstelkosten die gedaagde heeft moeten maken. Uiteindelijk wordt de vordering van eiser toegewezen tot een bedrag van € 2.902,50, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de vervaldatum van de factuur, 27 juni 2023.