ECLI:NL:RBGEL:2024:395

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
C/05/428526 / HA ZA 23-519
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in civiele procedure met gedeeltelijke toewijzing van vorderingen

Op 10 januari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.S.F. ten Kortenaar, had een aantal vorderingen ingediend tegen gedaagde, die niet verschenen was. De rechtbank heeft vastgesteld dat een groot deel van de vorderingen ongegrond was en heeft deze afgewezen. De procedure is gestart met een dagvaarding en gedaagde is in zijn verweer niet verschenen, waardoor de rechtbank op basis van artikel 139 Rv de vordering bij verstek heeft beoordeeld.

De rechtbank heeft de vorderingen onder I, II en III van het petitum afgewezen, omdat de onderbouwing door eiseres niet voldoende was om onrechtmatig handelen van gedaagde aan te tonen. De rechtbank oordeelde dat de opmerkingen van gedaagde over ouderschap en opvoeding onder de vrijheid van meningsuiting vallen en niet specifiek te herleiden zijn naar eiseres. De vordering onder IV werd echter toegewezen, wat resulteerde in een veroordeling van gedaagde tot betaling van een bedrag van € 17.450,31 aan eiseres.

De rechtbank heeft daarnaast de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 10 januari 2024, door mr. S.J. Peerdeman.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/428526 / HA ZA 23-519
Vonnis van 10 januari 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats] ,
eiseres,
procederend krachtens toevoegingsnummer [nummer] ,
advocaat mr. R.S.F. ten Kortenaar te Arnhem,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 139 Rv wijst de rechter de vordering bij verstek van een gedaagde toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat het onder I, II en III van het petitum gevorderde ongegrond is en moet worden afgewezen. Ter onderbouwing van haar vorderingen onder I, II en III heeft eiseres producties 1, 4 en 5 overgelegd. Daaruit volgt slechts dat gedaagde in zijn algemeenheid opmerkingen maakt over ouderschap en opvoeding, die niet zijn te herleiden naar eiseres. Een en ander valt onder de vrijheid van meningsuiting. Uit deze producties volgt geen onrechtmatig handelen van gedaagde jegens eiseres.
2.3.
Het onder IV van het petitum gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen op de wijze zoals bepaald in het dictum.
2.4.
Nu de vordering van eiseres slechts gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de rechtbank de proceskosten compenseren, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde tot betaling van een bedrag van € 17.450,31 op een door eiseres aan te wijzen rekening, zulks binnen zeven dagen betekening van dit vonnis,
3.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2024.