Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding;
- het tegen gedaagde verleende verstek.
Rechtbank Gelderland
Op 10 januari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.S.F. ten Kortenaar, had een aantal vorderingen ingediend tegen gedaagde, die niet verschenen was. De rechtbank heeft vastgesteld dat een groot deel van de vorderingen ongegrond was en heeft deze afgewezen. De procedure is gestart met een dagvaarding en gedaagde is in zijn verweer niet verschenen, waardoor de rechtbank op basis van artikel 139 Rv de vordering bij verstek heeft beoordeeld.
De rechtbank heeft de vorderingen onder I, II en III van het petitum afgewezen, omdat de onderbouwing door eiseres niet voldoende was om onrechtmatig handelen van gedaagde aan te tonen. De rechtbank oordeelde dat de opmerkingen van gedaagde over ouderschap en opvoeding onder de vrijheid van meningsuiting vallen en niet specifiek te herleiden zijn naar eiseres. De vordering onder IV werd echter toegewezen, wat resulteerde in een veroordeling van gedaagde tot betaling van een bedrag van € 17.450,31 aan eiseres.
De rechtbank heeft daarnaast de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 10 januari 2024, door mr. S.J. Peerdeman.