ECLI:NL:RBGEL:2024:3904

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
417557
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake bewijsopdracht koopsommen in civiele procedure

In deze civiele procedure, aangespannen door de besloten vennootschap METHANE B.V. tegen meerdere gedaagden, heeft de Rechtbank Gelderland op 19 juni 2024 een tussenuitspraak gedaan. De zaak betreft een geschil over de ontbinding van een koopovereenkomst die op 8 december 2022 door METHANE B.V. is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden als gevolg van deze ontbinding in beginsel een contractuele boete van 10% van de koopprijs, zijnde € 140.000,00, aan METHANE B.V. verschuldigd zijn. Daarnaast kan METHANE aanspraak maken op een aanvullende schadevergoeding indien blijkt dat de daadwerkelijk geleden schade hoger is dan de contractuele boete.

METHANE B.V. heeft een schadebedrag van € 475.185,33 opgevoerd, dat is opgebouwd uit verschillende schadeposten, waaronder een minderopbrengst van € 84.050,00 door de verkoop van onroerende zaken. De rechtbank heeft METHANE B.V. de gelegenheid gegeven om deze schade verder toe te lichten en onderbouwen. De gedaagden hebben hiertegen ingebracht dat METHANE B.V. bij de verkoop van de percelen juist winst heeft gemaakt, wat de rechtbank heeft doen besluiten dat METHANE B.V. bewijs moet leveren van de koopsommen van de percelen.

De rechtbank heeft in afwachting van de bewijslevering iedere verdere beslissing aangehouden. De zaak zal op 3 juli 2024 opnieuw op de rol komen voor uitlating door METHANE B.V. over de wijze van bewijslevering. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. E. Boerwinkel.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/417557 / HA ZA 23-153
Vonnis van 19 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
METHANE B.V.,
te Renswoude,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Methane,
advocaat: mr. C. Wiggers,
tegen

1.[gedaagde in conv/eiser in reconv sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde in conv/eiser in reconv sub 2],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagden in conv/eisers in reconv] ,
advocaat: mr. F.T. Zoutberg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 december 2023,
- de akte onderbouwing schade van Methane,
- de antwoordakte van [gedaagden in conv/eisers in reconv] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie
2.1.
In het tussenvonnis van 20 december 2023 heeft de rechtbank overwogen dat Methane de koopovereenkomst met [gedaagden in conv/eisers in reconv] op 8 december 2022 rechtsgeldig heeft ontbonden, dat [gedaagden in conv/eisers in reconv] als gevolg daarvan in beginsel een contractuele boete van 10% van de koopprijs (€ 140.000,00) aan Methane is verschuldigd en dat Methane aanspraak kan maken op een aanvullende schadevergoeding als komt vast te staan dat de schade die zij door de ontbinding daadwerkelijk heeft geleden hoger is dan de contractuele boete. De rechtbank heeft Methane in de gelegenheid gesteld om (de hoogte van) de daadwerkelijk door haar geleden schade bij akte (nader) toe te lichten en onderbouwen. Methane heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt, waarna [gedaagden in conv/eisers in reconv] bij antwoordakte heeft gereageerd.
2.2.
Methane stelt dat de schade die zij als gevolg van de ontbinding en de tekortkoming van [gedaagden in conv/eisers in reconv] daadwerkelijk heeft geleden € 475.185,33 bedraagt. Dit bedrag is volgens haar uit verschillende schadeposten opgebouwd, waaronder de post minderopbrengst verkoop van € 84.050,00. Methane licht deze schadepost als volgt toe. Omdat [gedaagden in conv/eisers in reconv] de onroerende zaak ten onrechte niet heeft afgenomen, heeft Methane daarvoor een nieuwe koper moeten zoeken. Zij kon echter geen nieuwe koper vinden. Om de onroerende zaak toch te kunnen verkopen, heeft Methane het perceel waarop de onroerende zaak stond, moeten splitsen in twee percelen: perceel [perceel 1] (perceel grond met onroerende zaak) en perceel [perceel 2] (perceel grond). Uiteindelijk heeft Methane perceel [perceel 1] verkocht voor een koopsom van € 815.950,00 en perceel [perceel 2] voor een koopsom van € 500.000,00. De koopsom die Methane met [gedaagden in conv/eisers in reconv] was overeengekomen van € 1.400.000,00 verminderd met de hiervoor genoemde koopsommen voor de percelen [perceel 1] en [perceel 2] komt neer op de door Methane gestelde minderopbrengst van € 84.050,00. Deze minderopbrengst komt voor vergoeding door [gedaagden in conv/eisers in reconv] in aanmerking, aldus Methane.
2.3.
[gedaagden in conv/eisers in reconv] brengt hier het volgende tegenin. Uit de door Methane als productie 8 overgelegde factuur van de makelaar volgt dat de makelaar voor de verkoop van perceel [perceel 1] een courtage heeft gerekend van 1,5% en dat die courtage € 15.000,00 bedraagt. Uit de door Methane als productie 10 overgelegde factuur van de makelaar volgt dat de makelaar voor de verkoop van perceel [perceel 2] een courtage heeft gerekend van 1,5% en dat die courtage € 14.850,00 bedraagt. Hieruit kan worden afgeleid dat Methane de percelen [perceel 1] en [perceel 2] niet voor de door haar gestelde koopsommen van € 815.950,00 respectievelijk € 500.000,00 heeft verkocht, maar voor € 1.000.000,00 (€ 15.000,00 : 1,5%) respectievelijk € 990.000,00 (€ 14.850,00 : 1,5%). De courtage wordt immers berekend over de verkoopsom. Gelet op het voorgaande is er volgens [gedaagden in conv/eisers in reconv] geen sprake van een minderopbrengst, zoals Methane stelt, maar heeft Methane bij de verkoop van de percelen [perceel 1] en [perceel 2] juist een winst gemaakt van € 590.000,00 (€ 1.990.000,00 -/- € 1.400.000,00).
2.4.
Gezien deze gemotiveerde betwisting van [gedaagden in conv/eisers in reconv] kan de rechtbank vooralsnog niet vaststellen voor welke bedragen Methane de percelen [perceel 1] en [perceel 2] aan een nieuwe koper heeft verkocht. Als de percelen daadwerkelijk voor de door [gedaagden in conv/eisers in reconv] gestelde koopsommen zijn verkocht, en Methane bij de verkoop dus geen verlies heeft geleden maar winst heeft gemaakt, werpt dat ook een ander licht op de overige schadeposten van Methane. Alvorens de rechtbank op die schadeposten ingaat, zal de rechtbank Methane – als partij die de bewijslast van de hoogte van de koopsommen draagt – daarom opdragen bewijs te leveren dat de koopsom voor het perceel [perceel 1] € 815.950,00 bedroeg en dat de koopsom voor het perceel [perceel 2] € 500.000,00 bedroeg. Een voor de hand liggende manier om dat bewijs te leveren is door het overleggen van de koopovereenkomsten.
2.5.
In afwachting van de bewijslevering zal de rechtbank iedere verdere beslissing aanhouden.
in reconventie
2.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
draagt Methane op te bewijzen dat de koopsom voor het perceel [perceel 1] € 815.950,00 en voor het perceel [perceel 2] € 500.000,00 bedroeg,
3.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 3 juli 2024voor uitlating door Methane of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
3.3.
bepaalt dat, als Methane geen bewijs door het horen van getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
3.4.
bepaalt dat, als Methane
getuigenwil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
oktober tot en met decemberdan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
3.5.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting van
mr. E. Boerwinkel, in het paleis van justitie te Arnhem, Walburgstraat 2-4,
3.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
3.7.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
3.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2024.
943 / 1787