In deze zaak vordert ING Bank N.V. betaling van een bedrag van € 50.000,00 van [gedaagde partij] op basis van een borgtocht. De borgtocht is verstrekt ter zekerheid van een kredietfaciliteit aan Better Life B.V., die in 2013 failliet is verklaard. ING heeft [gedaagde partij] aangesproken op de borgtocht na het faillissement van Better Life, maar [gedaagde partij] betwist dat de vordering nog geldig is, omdat deze volgens haar is verjaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van ING niet is verjaard, omdat de verjaring is gestuit door erkenning van de schuld door [gedaagde partij] en door een sommatie-exploot dat aan [gedaagde partij] is betekend. De rechtbank oordeelt dat ING geen afstand heeft gedaan van haar vorderingsrecht en dat de vordering van ING op [gedaagde partij] toewijsbaar is. De rechtbank wijst de vordering van ING toe en veroordeelt [gedaagde partij] tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.