Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vorderen eisers, die sinds 2 december 2021 eigenaar zijn van een woonhuis, de verwijdering van een gedeelte van de schuur van hun buren, gedaagden, dat op hun perceel staat. De schuur staat ongeveer 70 centimeter over de erfgrens, wat een inbreuk op het eigendomsrecht van eisers vormt. Gedaagden hebben de schuur in 2022 niet verplaatst, ondanks verzoeken van eisers. De rechtbank oordeelt dat eisers recht hebben op verwijdering van de overbouw, omdat gedaagden onrechtmatig handelen door zonder recht op het perceel van eisers te bouwen. De rechtbank overweegt dat de kosten van verwijdering niet onoverkomelijk zijn en dat de belangenafweging in het voordeel van eisers uitvalt. Gedaagden worden veroordeeld om binnen vier weken het gedeelte van de schuur dat op het perceel van eisers staat te verwijderen, met een dwangsom van € 1.000 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 50.000. Gedaagden worden ook veroordeeld in de proceskosten van € 1.849,14.