ECLI:NL:RBGEL:2024:3862

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
419926
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in verzet betreffende erfrecht en proceskostencompensatie tussen zussen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 maart 2024 een vonnis in verzet gewezen. De opposante, wonende te Haaksbergen, heeft verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis van 19 april 2023, waarbij zij was veroordeeld. De opposante vorderde ontheffing van de veroordelingen uit het verstekvonnis, terwijl de geopposeerde, wonende te Oost Gelre, haar vorderingen had ingetrokken, met uitzondering van de vordering tot veroordeling in de proceskosten. De rechtbank heeft het verstekvonnis vernietigd en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.

De procedure begon met een verzetdagvaarding van de opposante, gevolgd door een incidentele conclusie van de geopposeerde tot niet-ontvankelijkheid. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen en tussenvonnissen de gang van zaken uiteengezet, inclusief de communicatie tussen partijen en de rol van de notaris. De opposante stelde dat de geopposeerde onterecht in de proceskosten moest worden veroordeeld, terwijl de geopposeerde betoogde dat de opposante had nagelaten noodzakelijke informatie tijdig te verstrekken.

De rechtbank heeft overwogen dat het geschil voortvloeit uit de nalatenschappen van de ouders van de partijen en dat er voldoende verband is met de familierelatie. Daarom heeft de rechtbank besloten om de proceskosten te compenseren, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het verstekvonnis is vernietigd en de vorderingen van de geopposeerde zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/419926 / HZ ZA 23-169
Vonnis in verzet van 20 maart 2024
in de zaak van
[opposante],
te Haaksbergen,
opposante,
hierna te noemen: [opposante] ,
advocaat: mr. S.L. Geeraths te Haaksbergen,
tegen
[geopposeerde],
te Oost Gelre,
geopposeerde,
hierna te noemen: [geopposeerde] ,
advocaat: mr. N. van de Gevel te Doetinchem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
- de verzetdagvaarding van [opposante]
- de incidentele conclusie van [geopposeerde] strekkende tot niet-ontvankelijkheid
- de conclusie van antwoord in incident van [opposante]
- het vonnis in incident van 19 juli 2023
- het tussenvonnis van 7 augustus 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- het bericht van de rechtbank van 25 september 2023 waarin (onder meer) de agenda voor de mondelinge behandeling is opgenomen
- de akte van [opposante] omtrent de omvang en samenstelling van de legitieme portie
- de akte wijziging eis en overleggen producties van [geopposeerde] (hierna: de akte eiswijziging)
- het B16-formulier van 8 januari 2024 van [geopposeerde] waarin wordt verwezen naar de akte eiswijziging en waarin wordt verzocht de mondelinge behandeling geen doorgang te laten vinden
- het bericht van 9 januari 2024 van [opposante] waarin wordt ingestemd met schriftelijke afdoening van de onderhavige zaak
- het bericht van de rechtbank van 10 januari 2024 waarin is medegedeeld dat de mondelinge behandeling definitief niet zal doorgaan en dat [opposante] nog mag reageren op de eiswijziging van [geopposeerde]
- de akte van [opposante] .
1.2.
Het verzet richt zich tegen het door deze rechtbank op 19 april 2023 tussen [geopposeerde] als eisende partij en [opposante] als gedaagde partij bij verstek gewezen vonnis onder rol- en zaaknummer C/05/416493 HZ ZA 23-78 (hierna: het verstekvonnis).
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De omvang van het geschil

2.1.
[opposante] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis:
[opposante] ontheft van de veroordelingen tegen haar uitgesproken bij verstekvonnis van
19 april 2023, met afwijzing van de vorderingen van [geopposeerde] en met veroordeling van [geopposeerde] in de kosten van de verstek- en de verzetprocedure.
2.2.
[geopposeerde] heeft bij akte eiswijziging haar inhoudelijke vorderingen onder a. en c. ingetrokken. Zij stelt dat [opposante] wel in de proceskosten moet worden veroordeeld, omdat de procedure niet nodig was geweest als [opposante] direct de brief van [notaris] van
2 februari 2023 met de benodigde uitleg naar haar zou hebben gestuurd. Zelfs na uitdrukkelijk verzoek werden de benodigde stukken niet verzonden, aldus [geopposeerde] . [geopposeerde] handhaaft daarmee slechts de proceskostenveroordeling.
2.3.
[opposante] stelt dat [geopposeerde] in de proceskosten moet worden veroordeeld, aangezien zij ondanks de uitgebreide toelichting toch is overgegaan tot dagvaarding en hierbij de brief van [notaris] van 2 februari 2023 onvermeld heeft gelaten, zodat [opposante] ten onrechte en nodeloos in rechte is betrokken.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
[geopposeerde] stelt dat [opposante] in de proceskosten moet worden veroordeeld en legt hieraan de volgende omstandigheden ten grondslag:
- al in juli 2022 is om duidelijkheid en stukken gevraagd;
- van de notaris is in augustus 2022 een brief ontvangen met een berekening, welke niet te volgen was;
- op 6 december 2022 zijn aan [opposante] aanvullende vragen gesteld;
- hier is geen antwoord op gekomen, zodat [opposante] is gedagvaard op 6 maart 2023;
- op 22 maart 2023 is namens [opposante] gewezen op de brief van de notaris van 2 februari 2023;
- op 28 maart 2023 is namens [geopposeerde] gevraagd waar [opposante] op doelt als het gaat om de brief van 2 februari 2023;
- hier is niet op gereageerd door of namens [opposante] ;
- de procedure is door [geopposeerde] doorgezet, waarna een vonnis volgde op 19 april 2023;
- [opposante] is in verzet gekomen en pas met de verzetdagvaarding heeft [geopposeerde] de brief van de notaris van 2 februari 2023 ontvangen (met welke brief en uitleg over de schenkingen haar de rekensom duidelijk is geworden);
- door [geopposeerde] is een incident ten behoeve van niet-ontvankelijkheid opgeworpen, welke incidentele vordering is afgewezen;
- daarna zijn geen proceshandelingen meer verricht.
De procedure was niet nodig geweest als [opposante] direct de brief van de notaris met de benodigde uitleg aan [geopposeerde] had gestuurd.
3.2.
Volgens [opposante] vergeet [geopposeerde] een aantal data te noemen en moet om die reden haar vordering worden afgewezen. Zij wijst op de volgende feiten en omstandigheden:
- op 16 juni 2022 is door de procesadvocaat van [geopposeerde] informatie opgevraagd uit het boedelregister bij de rechtbank Overijssel, locatie Almelo;
- op 23 augustus 2022 heeft de procesadvocaat van [geopposeerde] een reminder aan [opposante] gestuurd, waar [notaris] op 31 augustus 2022 op heeft gereageerd;
- op 6 december 2022 heeft de procesadvocaat van [geopposeerde] gereageerd op de brief van [naam 1] , waar [notaris] namens [opposante] op heeft gereageerd;
- op 6 maart 2023 – nog voordat de procesadvocaat van [opposante] zich had gemeld – is de procedure door [geopposeerde] opgestart;
- op 22 maart 2023 heeft de procesadvocaat van [opposante] zich bij de procesadvocaat van [geopposeerde] gemeld, waarna namens [geopposeerde] bij bericht van 28 maart 2023 is aangegeven dat de brief van de notaris van 2 februari 2023 haar onbekend is. De procedure was dus al opgestart voor het bericht van 28 maart 2023 was verzonden. Omdat de brief van 2 februari 2023 een herhaling van zetten betrof en de brief zou worden gevoegd bij de conclusie van antwoord, is de brief niet onverwijld aan de procesadvocaat van [geopposeerde] verzonden. Temeer niet omdat [opposante] nog voor verzending van een reactie op de brief van 28 maart 2023 als gevolg van een administratieve fout van de rechtbank werd geconfronteerd met een verstekvonnis. Ook als de brief van 2 februari 2023 nogmaals zou zijn verzonden op
28 maart 2023 was de procedure al opgestart. Het verwijt dat [opposante] wordt gemaakt is dan ook onterecht en onjuist in de tijd geplaatst, aldus [opposante] .
3.3.
De rechtbank ziet in voornoemde omstandigheden – wat ook van de juistheid van de stellingen van partijen zij – geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bij familierelaties, te weten compensatie van de proceskosten. Het onderhavige geschil tussen de zussen houdt voldoende verband met de relatie die partijen hebben, nu het geschil voortvloeit uit de nalatenschappen van hun ouders. De rechtbank zal daarom de proceskosten tussen partijen compenseren, in die zin dat iedere partij, zowel in de verstekprocedure als in de verzetprocedure, de eigen kosten draagt. Op grond van het bepaalde in artikel 141 Rv komen de kosten die een gevolg zijn van het eerder niet verschijnen van een partij, voor rekening van die partij. Los van de vraag of [opposante] als gevolg van een administratieve fout van de rechtbank is geconfronteerd met het verstekvonnis, geldt dat voornoemde kosten worden begroot op nihil, omdat van gemaakte kosten niet gebleken is (zo volgt uit r.o. 4.2 van het vonnis in incident van 19 juli 2023 dat het verstekvonnis niet is betekend).
Het verstekvonnis
3.4.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is het verzet van [opposante] gegrond, zodat het verstekvonnis niet in stand kan blijven. Dit verstekvonnis zal dan ook worden vernietigd. De vorderingen van [geopposeerde] zullen alsnog worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
vernietigt het door deze rechtbank op 19 april 2023 onder rol- en zaaknummer C/05/416493 HZ ZA 23-78 gewezen verstekvonnis en ontheft [opposante] van de in dat vonnis tegen haar uitgesproken veroordelingen,
en opnieuw beslissend
4.2.
wijst de vorderingen van [geopposeerde] af,
4.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten in de verstekprocedure en de verzetprocedure draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M.K.J. Steketee en in het openbaar uitgesproken op
20 maart 2024.
FP/MS