Op 12 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een triagist, schadevergoeding heeft aangevraagd na een strafrechtelijk onderzoek naar het overlijden van een hulpbehoevende. Verzoekster was in maart 2020 werkzaam bij een huisartsenpost en werd verdacht van het opzettelijk in hulpeloze toestand brengen van een hulpbehoevende, wat leidde tot een strafrechtelijk onderzoek. De officier van justitie besloot echter om verzoekster niet verder te vervolgen, wat op 19 december 2023 aan haar werd meegedeeld. Het verzoekschrift voor schadevergoeding werd op 15 maart 2024 ingediend en de rechtbank heeft dit op 29 mei 2024 behandeld in een openbare raadkamer. Verzoekster was niet verschenen, maar haar raadsvrouw heeft het verzoek toegelicht. De rechtbank heeft de kosten van deskundigenonderzoek en rechtsbijstand beoordeeld en uiteindelijk besloten om de gevraagde schadevergoeding toe te kennen. De rechtbank oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor de toekenning van de schadevergoeding, ondanks het verzet van het Openbaar Ministerie tegen een deel van de kosten. De rechtbank heeft de vergoeding voor rechtsbijstand en de forfaitaire vergoeding voor het indienen van het verzoekschrift toegewezen, in totaal € 53.896,96, en € 680,00 voor de behandeling van het verzoekschrift. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor de officier van justitie.