ECLI:NL:RBGEL:2024:3824

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
05-129519-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens gijzeling, wederrechtelijke vrijheidsberoving, bedreiging, diefstal en vernieling

Op 24 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder gijzeling, wederrechtelijke vrijheidsberoving, bedreiging, diefstal en vernieling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 18 februari 2024 in Epe twee hulpverleners, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], wederrechtelijk van hun vrijheid heeft beroofd. Dit gebeurde toen de verdachte hen dreigend bevalde dat zij de woning niet mochten verlaten totdat hij antwoorden had. De verdachte maakte gebruik van bedreigende taal en creëerde een angstige situatie voor de hulpverleners, die zich niet veilig voelden en geen uitweg zagen. De rechtbank achtte de verklaringen van de aangevers consistent en geloofwaardig, en concludeerde dat de verdachte hen wederrechtelijk van hun vrijheid had beroofd.

Daarnaast werd de verdachte op 25 februari 2024 beschuldigd van het bedreigen van [slachtoffer 3] met een mes en het dwingen om zijn woning binnen te gaan. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met geweld en bedreiging [slachtoffer 3] dwong om afstandsbedieningen af te geven en hem te dwingen de politie te bellen. De rechtbank vond voldoende bewijs in de verklaringen van getuigen en de aangifte van [slachtoffer 3]. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling voor alcoholmisbruik.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/129519-24 en 05/065647-24 (gev. ttz.)
Datum uitspraak : 24 juni 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1973 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] , [postcode] in [woonplaats 1] .
raadsman: mr. M.G. Bischop, advocaat in Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05/129519-24
hij op of omstreeks 18 februari 2024 te [woonplaats 1] , althans in de gemeente Epe, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
- nadat voornoemde [slachtoffer 1] meermaals heeft aangegeven zich niet prettig te voelen en (met voornoemde [slachtoffer 2] en/of met de dochter van hem, verdachte) de woning van hem, verdachte, te willen verlaten, voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: “Niemand gaat hier de woning uit voordat ik antwoorden heb, je moet nu gaan zitten, je mag me niet tegenspreken en je zorgt dat je anderhalve meter afstand van mij hebt want ik sla geen vrouwen dus je collega heeft geluk, jij bent de eerste die ik pak”, “Je zorgt ervoor dat de volgende dingen geregeld worden en eerder ga je niet weg”, “Je gaat pas weg als de pepernoten klaar zijn”, en/of “Nee jullie blijven hier totdat de kruidnoten klaar zijn”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- voortdurend in de nabijheid van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te verblijven/staan,
- althans te voorkomen en/of te belemmeren dat voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] de woning kon(den) verlaten waarin hij, verdachte, en voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zich bevonden.
parketnummer 05/065647-24
1.
hij op of omstreeks 25 februari 2024 te [woonplaats 2] , gemeente Epe, opzettelijk [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk die [slachtoffer 3] te dwingen iets te doen, te weten het afgeven van een of meerdere afstandsbedieningen en/of het zichzelf aangeven bij de politie, immers heeft verdachte
- die [slachtoffer 3] een mes op zijn keel gezet en die [slachtoffer 3] gedwongen om de woning van die [slachtoffer 3] te betreden en/of
-(daarbij) de woorden ‘ik snijd je keel open. Ik maak je dood’ of woorden van gelijke afpersende en/of bedreigende strekking geroepen en/of gezegd en/of
-(in de woning) de woorden ‘jij hebt van mij gestolen, jij hebt een afstandsbediening van mijn rolluik en TV meegenomen. Jij gaat nu zelf de politie bellen’ of woorden van gelijke afpersende en/of bedreigende strekking geroepen en/of gezegd en/of
-(in de woning) de woorden ‘het (de afstandsbediening) ligt in een van die twee deurtjes van deze kast, jij gaat deze pakken voor mij’ of woorden van gelijke afpersende en/of bedreigende strekking geroepen en/of gezegd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 februari 2024 te [woonplaats 2] , gemeente Epe, opzettelijk [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer 3] een mes op zijn keel te zetten en die [slachtoffer 3] te dwingen om de woning van die [slachtoffer 3] te betreden en/of
-(daarbij) de woorden ‘ik snijd je keel open. Ik maak je dood’ of woorden van gelijke strekking te roepen en/of te zeggen en/of
-(in de woning) de woorden ‘jij hebt van mij gestolen, jij hebt een afstandsbediening van mijn rolluik en TV meegenomen. Jij gaat nu zelf de politie bellen’ of woorden van gelijke strekking te roepen en/of te zeggen en/of
-(in de woning) de woorden ‘het (de afstandsbediening) ligt in een van die twee deurtjes van deze kast, jij gaat deze pakken voor mij’ of woorden van gelijke strekking te roepen en/of te zeggen;
2.
hij op of omstreeks 25 februari 2024 te [woonplaats 2] , gemeente Epe, een of meerdere (verpakkingen) sigaren en/of sigaretten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voornoemd slachtoffer een of meerdere malen (tegen de kast) te duwen en/of
- voornoemd slachtoffer een of meerdere malen vast te pakken en of vast te houden en/of
- met een (hak)bijl in de hand te staan en in een kast te hakken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 februari 2024 te [woonplaats 2] , gemeente Epe, een of meerdere (verpakkingen) sigaren en/of sigaretten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 25 februari 2024 te [woonplaats 2] , gemeente Epe, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of zware mishandeling, door die Schaap:
- met een (stanleyjmes en/of een (keukenhakmes in de hand te benaderen en/of
- een (stanleyjmes tegen de keel te drukken (ter hoogte van zijn halsslagader) en/of
- een of meerdere malen met een (stanleyjmes in zijn keel te snijden en/of
- voortdurend het (stanley)mes op de keel te houden en/of
- dreigend een of meerdere malen de volgende woorden toe te voegen: "ik ga je doodmaken”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 25 februari 2024 te [woonplaats 2] , gemeente Epe, opzettelijk en wederrechtelijk een kast, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder parketnummer 05/129519-24 ten laste gelegde feit. De officier heeft verder gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 05/065647-24 onder feit 1 primair tenlastegelegde en dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder dit parketnummer onder feit 1 subsidiair, feit 2 primair, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 05/129519-24 ten laste gelegde feit, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Aangever [slachtoffer 1] kon namelijk via de achterdeur weg en verdachte heeft – behoudens de woorden dat aangevers niet weg konden voordat de pepernoten klaar waren – niet de woorden zoals opgenomen in de tenlastelegging gezegd.
De raadsvrouw heeft verder gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 05/065647-24 onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Verdachte heeft namelijk geen geweld gebruikt, geen mes vastgehad en ook niet gedreigd. De raadsvrouw heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 2, omdat verdachte voor de sigaretten had betaald. De sigaretten waren dus van verdachte en er is daarom geen sprake van het wederechtelijk toe-eigenen van die sigaretten. De raadsvrouw heeft daarnaast gesteld dat niet blijkt dat het vermeende geweld een handeling is geweest die de diefstal van de sigaretten mogelijk heeft gemaakt. Ook ontbreekt de overtuiging dat verdachte, in het geval van diefstal en het gebruik van geweld, dit geweld heeft gepleegd met het oogmerk zoals ten laste is gelegd. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feiten 3 en 4 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05/129519-24 [1]
Bewijsmiddelen
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij als ambulant begeleider de [bedrijf 1] ondersteunt bij bezoekregelingen. Het was de taak van aangever om [naam] naar haar vader, verdachte, aan [adres 1] in [woonplaats 1] te brengen en haar daar later weer op te halen. Op 18 februari 2024 kwamen aangever en zijn collega, aangeefster [slachtoffer 2] , [naam] conform afspraak weer bij verdachte ophalen. De rolluiken aan de voorzijde van de woning waren dicht. Aan de rechterzijde van de hal van de woning van verdachte is een deurpost [de rechtbank begrijpt: een deuropening] die afgesloten is met houten platen. Tegenover de voordeur bevindt zich de deur naar de keuken en de keuken loopt door tot aan de achterzijde van de woning. Direct aan de rechterzijde van de keuken staat een koelkast tegen de muur, en doordat de koelkast daar staat kan de deur vanuit de hal naar de keuken niet volledig open. Net voorbij de koelkast is aan de rechterzijde van de keuken een toog die naar de woonkamer leidt.
Aangever liep samen met [slachtoffer 2] naar de woonkamer en zag daar [naam] in de armen van verdachte. Verdachte liep langs aangever naar de koelkast in de keuken en riep: "alle kankerinstanties, iedereen weet er van." Verdachte sloeg vervolgens met zijn vuist hard tegen de koelkast en zijn hand zat daarna onder het bloed. Aangever zei vervolgens: "ik voel mij hier niet prettig bij” en zei dat ze de woning wilden verlaten. Verdachte schreeuwde daarop luid: "niemand gaat hier de woning uit voordat ik antwoorden heb, je moet nu gaan zitten, je mag me niet tegenspreken en je zorgt dat je anderhalve meter afstand van mij hebt, want ik sla geen vrouwen. Dus je collega heeft geluk, jij bent de eerste die ik pak." Aangever luisterde direct naar verdachte omdat hij erg bang was voor hem. Verdachte zei daarna: “je zorgt ervoor dat de volgende dingen geregeld worden en eerder ga je niet weg” en “je regelt dat ik het originele uitreisformulier voor [naam] krijg zodat [naam] maandag niet met moeder naar Duitsland mag. Ik wil het formulier waar mijn handtekening op staat, want ik trek die terug. Jij zorgt hiervoor omdat jij vorige week mij dit formulier hebt laten tekenen. Daar geeft ik geen toestemming meer voor. Ik wil dat jij zorgt dat ik [naam] vaker kan zien dan dit en alles wat ik gezegd heb ga jij regelen”. Aangever was ervan overtuigd dat verdachte hem zou slaan als hij niet zou luisteren. Aangever keek snel de woning rond op zoek naar een uitgang, maar die was er niet. Er waren twee uitgangen. Doordat verdachte in de toog stond, kon aangever de twee uitgangen niet bereiken zonder met geweld langs verdachte te gaan. Dat laatste was geen optie omdat [naam] en [slachtoffer 2] ook nog in de woning waren. Terwijl aangever aan de keukentafel zat, liep verdachte al ijsberend, vloekend en tierend tussen de eettafel en het keukenblok. Hij vloekte en tierde op een luide en dreigende manier. Tussen het ijsberen door, draaide verdachte kort een sigaret aan de keukentafel. Verdachte was op dat moment op nog geen meter afstand van aangever en aangever zag [ook] op dat moment geen mogelijkheid om weg te komen met [naam] en zijn collega. Aangever kon de veiligheid van [slachtoffer 2] en [naam] niet garanderen als hij zou pogen om zelf weg te komen. Verdachte raakte aangever ook geen seconde uit het oog en communiceerde op zeer agressieve wijze. Aangever dacht dat verdachte hem in elkaar zou hebben geslagen als hij weg probeerde te komen; aangever had verdachte nog nooit zo overstuur en agressief gezien. [2]
Aangever zei nogmaals: “ik voel mij hier niet prettig en ik wil hier weg.” Verdachte zei daarna: “je gaat pas weg als de pepernoten klaar zijn”. Aangever vond verdachte dusdanig intimiderend dat hij niet weg durfde te gaan nadat verdachte dit zei. Aangever was ook bang voor de veiligheid van zijn collega. [3]
Aangeefster [slachtoffer 2] , assistent bij de [bedrijf 2] , heeft verklaard dat zij op 18 februari 2024 met haar collega [slachtoffer 1] de dochter van verdachte bij zijn woning ophaalde. Vanuit de hal liep aangeefster naar de keuken, en via de toog naar de woonkamer. [naam] stond in de armen van verdachte en huilde. Aangeefster ging vervolgens met de andere aanwezigen aan tafel zitten. Verdachte zei onder andere dat hij boos was omdat hij had gehoord dat [naam] weer bij haar moeder woonde. Hij was het er ook niet meer mee eens dat [naam] met haar moeder naar Duitsland zou gaan. Op een eerder moment had verdachte daartoe een uitreisformulier getekend. Verdachte raakte steeds meer opgefokt en [slachtoffer 1] probeerde hem te kalmeren. Verdachte verhief zijn stem en bleef tieren. Hij zei ook: “jij hoeft niet bang te zijn, want ik sla geen vrouwen”. Daarna zei hij tegen [slachtoffer 1] : “jij moet daarentegen oppassen.” Aangeefster liep vervolgens naar [naam] en ging met haar op de bank zitten. Verdachte schreeuwde toen luidkeels en [slachtoffer 1] zei: " [bedrijf 1] , ik voel mij onveilig hier, ik wil nu dat ik, mijn collega en [naam] hier vertrekken". Verdachte zei daarop: "nee, dat gaat niet gebeuren, jullie blijven hier". Vanaf waar aangeefster zat, had zij alleen zicht op [slachtoffer 1] die naast de eettafel voor de toog stond. Aangeefster hoorde dat verdachte in de keuken stond terwijl hij dit schreeuwde. De enige uitgangen van de woning waren de voordeur en de achterdeur in de keuken. Er was geen andere uitgang in de woonkamer. Verdachte schreeuwde nog steeds luidkeels naar [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] zij meermaals dat hij zich niet veilig voelde en de woning wilde verlaten. Verdachte zei onder andere: "nee, jullie blijven hier totdat de kruidnoten klaar zijn". Aangeefster voelde zich ongerust en opgesloten in de woning. Doordat de rolluiken aan de voorzijde dicht waren, had niemand zicht op hetgeen zich in de woning afspeelde. [4]
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van aangevers consistent zijn en elkaar ondersteunen. De verklaring van aangever [slachtoffer 1] , inhoudende dat verdachte dreigend de in de tenlastelegging vermelde woorden riep, dat verdachte voortdurend in de nabijheid van aangevers verbleef en dat zij de woning niet konden verlaten, vindt steun in de verklaring van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] heeft immers onder meer verklaard dat [slachtoffer 1] meermaals zei dat hij samen met aangeefster en [naam] weg wilde, waarop verdachte zei dat ze niet weg mochten terwijl aangevers niet bij de uitgangen konden komen, zonder verdachte te moeten passeren. [slachtoffer 2] heeft verder verklaard dat verdachte tegen haar zei dat ze niet bang hoefde te zijn omdat verdachte geen vrouwen zou slaan, maar dat [slachtoffer 1] op moest passen. De verklaring van verdachte, inhoudende dat hij de woorden die in de tenlastelegging staan niet heeft gezegd en dat aangevers gewoon weg konden, kan niet de verklaringen van de aangevers – die elkaar ondersteunen – verklaren. De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van de aangevers. De rechtbank gaat daarom aan de verklaring van verdachte voorbij en gaat uit van de lezing van aangevers.
De rechtbank stelt op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen vast dat verdachte meermaals dreigend heeft gezegd dat aangevers de woning niet mochten verlaten. Hij dreigde daarbij ook geweld te gebruiken tegen aangever [slachtoffer 1] , onder meer door te zeggen: “niemand gaat hier de woning uit voordat ik antwoorden heb, je moet nu gaan zitten, je mag me niet tegenspreken en je zorgt dat je anderhalve meter afstand van mij hebt want ik sla geen vrouwen dus je collega heeft geluk, jij bent de eerste die ik pak”. Ook uitte hij daadwerkelijk geweld door hard tegen de koelkast te slaan en hij verbleef voortdurend in de nabijheid van aangevers op een plek waar aangevers de uitgangen van de woning niet konden bereiken, zonder verdachte te moeten passeren. Verdachte deed daarmee een dreigende situatie ontstaan waaraan de aangevers zich niet konden onttrekken en waardoor werd voorkomen dat aangevers de woning zouden verlaten. Uit de woorden die verdachte riep, waaronder: “je zorgt ervoor dat de volgende dingen geregeld worden en eerder ga je niet weg” blijkt voldoende dat verdachte niet wilde dat aangevers de woning zouden verlaten. Verdachte deed dit alles terwijl [slachtoffer 1] meermaals aangaf dat hij samen met [slachtoffer 2] en de dochter van verdachte de woning wilde verlaten.
De rechtbank is van oordeel dat deze handelingen, in onderling verband en samenhang bezien, met zich brengen dat sprake is van wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank acht het ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 05/065647-24 [5]
-
Feit 1
BewijsmiddelenAangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij op 25 februari 2024 zijn woning aan [adres 2] in [woonplaats 2] verliet. De voor aangever bekende [verdachte] , nader te noemen verdachte, kwam achter een auto vandaan en liep direct naar aangever toe. Aangever begroette verdachte en verdachte riep: "ik ben op oorlogspad". Ondertussen liep verdachte direct op aangever af. Verdachte deed beide handen in zijn jaszakken en toen hij voor aangever stond, op ongeveer vijftig centimeter afstand, hield verdachte een geel met zwart stanleymes in zijn rechterhand. Het snijgedeelte stak uit het stanleymes en verdachte hield in zijn linkerhand een kleine metalen bijl vast. Verdachte drukte met zijn rechterhand het mes tegen de linkerzijde van de keel van aangever, ter hoogte van zijn slagader. Aangever voelde dat het mes hem raakte en dat het mes hem horizontaal sneed. Verdachte sneed aangever daarna verticaal en aangever voelde pijn en een stekend gevoel. Aangever voelde dat hij direct bloedde.
Verdachte zei daarop: "jij hebt van mij gestolen, wij gaan nu naar binnen. Wij gaan het ophalen." Aangever liep vervolgens onder dwang mee zijn woning in. Aangever voelde dat verdachte voortdurend het mes op zijn keel hield en hoorde meerdere keren dat verdachte zei dat hij aangever zou doden. Aangever was ervan overtuigd dat verdachte dit ook zou doen.
Aangekomen bij de voordeur van de woning van aangever opende aangever de voordeur en daarna liep hij met verdachte naar binnen. In de gang haalde verdachte het mes van de keel van aangever en hij kon toen weglopen naar de woonkamer. Verdachte zei nu: "jij hebt van mij gesloten, jij hebt een afstandsbediening van mijn rolluik en tv meegenomen. Jij gaat nu zelf de politie bellen." In de woonkamer liet verdachte het stanleymes op de grond vallen en schopte dit weg. Verdachte gaf toen aangever een harde duw, waardoor aangever tegen een kast aan kwam en hevige pijn in zijn rechter schouderblad voelde. Verdachte zei daarop: "het ligt in één van die twee deurtjes van deze kast. Jij gaat deze pakken voor mij". Verdachte bedoelde daarmee de afstandsbediening en aangever zei dat verdachte het zelf moest pakken. Op dat moment hakte verdachte met de kleine bijl in op genoemde kast. Aangever moest vervolgens van verdachte 112 bellen. Aangever ging op de bank zitten, belde 112 en legde uit wat er aan de hand was. Verdachte pakte de telefoon van aangever en liep daarmee uiteindelijk de tuin in. Toen aangever buiten voor de woning stond kwam de politie al aan. [6]
[getuige 1] heeft verklaard dat zij in de middag een conflict op straat hoorde. Op straat zag zij twee mannen lopen, waaronder aangever [slachtoffer 3] . De andere man herkende ze niet. Deze man hield [slachtoffer 3] met zijn ene hand bij zijn nekvel vast en in de andere hand hield hij een glimmend voorwerp vast dat leek op een mes. De onbekende man schreeuwde dat hij een filmpje op een telefoon had gezien en hij schreeuwde ook: "ik snijd je keel open, ik maak je dood!" De twee mannen liepen richting de woning van [slachtoffer 3] en toen de deur van zijn woning open ging trapte de onbekende man [slachtoffer 3] de woning in. [7]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij op 25 februari 2024 voor de woning aan [adres 3] in [woonplaats 2] stond. Hij hoorde toen geschreeuw, keek naar rechts en zag toen de buurman van [adres 2] [de rechtbank begrijpt: aangever [slachtoffer 3] ]. Bij de buurman stond een andere man. Ze stonden bij de voordeur van de buurman en de man zei: "jij doet nu de deur open". De man trapte meerdere malen met kracht tegen de deur. Getuige zag dat de voordeur open ging of werd ingetrapt. Getuige zag dat de man iets in zijn rechterhand vasthield en dat leek op een mes. Na ongeveer één minuut gingen de man en de buurman naar binnen. Toen ze binnen waren hoorde getuige nog steeds geschreeuw. [8]
Op 25 februari 2024 kregen verbalisanten de melding dat er een persoon op [adres 2] in [woonplaats 2] op straat geslagen zou worden en onder dwang de woning van [woonplaats 2] in geduwd zou worden. Er waren meerdere 112-meldingen gedaan. Op voormeld adres woont [slachtoffer 3] . Toen verbalisanten ter plaatse kwamen zagen zij dat [slachtoffer 3] naast zijn woning stond. Verbalisanten zagen dat zijn hals bebloed was. [slachtoffer 3] had aan de linkerzijde van zijn hals oppervlakkige snijwonden van ongeveer drie tot vier centimeter lang. Direct daarna zagen zij dat verdachte vanaf de voorzijde van de woning in de richting van [slachtoffer 3] en verbalisanten liep. In de rechter broekzak aan de achterzijde van de broek van verdachte werd een hakmes aangetroffen. In diens woning overhandigde [slachtoffer 3] een klein hobbymes, een zogenoemd afbreekmes. [slachtoffer 3] vertelde dat hij met dit mes in zijn hals was gesneden door verdachte. Het mes dat [slachtoffer 3] aan de politie overhandigde was geel en zwart en van het merk Stanley. [9]
De forensisch arts heeft het letsel van [slachtoffer 3] beschreven. Aan de linkerzijde van de hals bevindt zich een matig scherp begrensde diagonaal verlopende lijnvormige huiddoorbreking, met wisselende diepte en wisselend wel/niet doorbroken, met omliggende roodverkleuring en met een aantal korstjes. De huisarts schreef naar aanleiding van een onderzoek van [slachtoffer 3] : “[…] Bij lichamelijk onderzoek werd een horizontale oppervlakkige snijwond aan de linkerzijde van de hals gezien met oppervlakkige korstvorming […].” Het letsel in de hals werd door de forensisch arts geduid als krasletsel. Krasletsel ontstaat door het schuren met een matig scherp puntig voorwerp over de huid of vice versa. Typerend voor krasletsel is een lineaire huiddoorbreking van wisselende diepte. Bij zeer oppervlakkig krasletsel is een lineair patroon te zien waarbij de huid wisselend wel en niet doorbroken is. [10]
Verdachte heeft verklaard dat zijn huisgenoot videobeelden had gezien waaruit bleek dat aangever een afstandsbediening van de tv van verdachte en een afstandsbediening van een rolluik van verdachte had. Verdachte ging naar aangever omdat deze de afstandsbedieningen had en hij wilde hem dwingen de politie te bellen. Verdachte had een hakmesje en een keukenmes bij zich en heeft aangever bij zijn kraag gepakt [11] en de woning ingeduwd. [12]
Beoordeling
De verklaring van aangever, inhoudende dat verdachte een mes op zijn keel zette, hem zijn woning dwong in te gaan en onder meer de woorden – zoals vermeld in de tenlastelegging –: “jij hebt van mij gestolen, jij hebt een afstandsbediening van mijn rolluik en TV meegenomen. Jij gaat nu zelf de politie bellen” heeft gezegd, vindt steun in de verklaringen van getuigen [getuige 2] en [getuige 1] , de bevindingen van de forensisch arts en in de bevindingen van de politie. Getuigen [getuige 2] en [getuige 1] hebben immers beiden verklaard dat de man die bij [slachtoffer 3] stond een (glimmend) voorwerp in zijn hand vasthield dat leek op een mes en dat hij [slachtoffer 3] dwong zijn woning binnen te gaan. [getuige 1] hoorde daarbij dat de man riep: "ik snijd je keel open, ik maak je dood!". De politie trof kort na de melding verdachte aan bij de woning van [slachtoffer 3] . Zij troffen onder verdachte het door aangever genoemde hakmes aan en [slachtoffer 3] overhandigde het door hem beschreven afbreekmes. Daarbij zagen zij letsel in de nek van aangever. De verklaring van verdachte, inhoudende dat hij aangever de woning in duwde, op de bank duwde en dat hij (verder) geen geweld heeft gebruikt of heeft gedreigd, kan niet de verklaringen van deze getuigen en de bevindingen van de forensisch arts en de politie – die passen bij de door aangever afgelegde verklaring – verklaren. De rechtbank gaat daarom aan de verklaring van verdachte voorbij en gaat uit van de lezing van aangever.
De rechtbank stelt op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen vast dat verdachte de in de tenlastelegging vermelde gedragingen heeft verricht. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte aangever met geweld opzettelijk wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofde en dat deed met het oogmerk om aangever te dwingen afstandsbedieningen af te geven en zichzelf aan te geven bij de politie.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit, te weten gijzeling van [slachtoffer 3] , dan ook wettig en overtuigend bewezen.
-
Feit 2
Bewijsmiddelen
Aangever [slachtoffer 3] heeft – zoals ook hierboven onder feit 1 beschreven – verklaard dat verdachte hem op 25 februari 2024 vastpakte, een mes op zijn keel zette en hem zijn woning in [woonplaats 2] dwong in te gaan. Binnen duwde verdachte aangever tegen een kast en hakte hij op de kast in, waarna verdachte een lade van die kast opende. In die lade lagen sigaretten van aangever. Verdachte pakte de sigaretten en zei: "dit is van mij, die neem ik mee." Vervolgens stopte hij de sigaretten, ongeveer vijf a zes pakjes Marlboro, in zijn jaszak. Verdachte verliet uiteindelijk de woning van aangever. [13] Nadat aangever werd voorgehouden dat verdachte had verklaard dat hij de sigaretten van aangever had gekocht, heeft aangever verklaard dat verdachte de sigaretten heeft gestolen en dat hij niets heeft betaald. [14]
Onder verdachte werden na de aanhouding vijf pakjes sigaretten van het merk Marlboro aangetroffen. [15]
Verdachte heeft verklaard dat hij bij aangever zes pakjes sigaretten van het merk Marlboro heeft gepakt en meegenomen. [16]
Beoordeling
De rechtbank stelt op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen vast dat verdachte meerdere verpakkingen sigaretten uit de woning van aangever heeft meegenomen.
Verdachte heeft verklaard dat hij deze sigaretten eerder die dag had betaald en dat deze sigaretten daarom van hem waren. De rechtbank oordeelt dat ook al zou verdachte eerder die dag betaald hebben voor sigaretten, het zonder toestemming wegnemen en toe-eigenen van die sigaretten uit de woning van aangever nog steeds wederrechtelijk is. De rechtbank overweegt in dit verband dat aan de bewezenverklaring van oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening niet in de weg staat dat de verdachte goederen wegneemt ter zake waarvan hij recht op overdracht heeft of meent te hebben (HR 15 juni 1999, LJN ZD1496).
De rechtbank is op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen dan ook van oordeel dat verdachte de verpakkingen met sigaretten heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Feit 2 primair
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de tenlastegelegde geweldshandelingen zijn gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad te kunnen vluchten of het bezit van de sigaretten te verzekeren.
De rechtbank is van oordeel – mede in aanmerking genomen hetgeen zij hierboven bij feit 1 heeft overwogen – dat verdachte aangever met geweld opzettelijk wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofde met het oogmerk om aangever te dwingen afstandsbedieningen af te geven en zichzelf aan te geven bij de politie. De geweldshandelingen waren naar het oordeel van de rechtbank aldus gericht op de afgifte van de afstandsbedieningen en het laten bellen van de politie. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting daarom dat verdachte met de geweldshandelingen niet heeft beoogd de diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, of bij betrapping op heterdaad de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren. Om deze reden zal de rechtbank verdachte van het onder feit 2 primair tenlastegelegde vrijspreken.
Feit 2 subsidiair
Op grond van bovenvermelde bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte de sigaretten van aangever heeft gestolen.
-
Feit 3
Bewijsmiddelen en beoordeling
De rechtbank verwijst wat betreft de bewijsmiddelen naar de aangifte [17] , de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] [18] , de bevindingen van de forensisch arts [19] en de bevindingen van de politie [20] , zoals opgenomen onder feit 1. Ook verwijst de rechtbank naar wat zij in de eerste alinea onder het kopje ‘beoordeling’ onder feit 1 heeft overwogen.
De rechtbank stelt op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen vast dat verdachte de in de tenlastelegging vermelde gedragingen heeft verricht. De rechtbank is van oordeel dat de bedreiging door verdachte van dien aard en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de aangever de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte het misdrijf ten uitvoer zou brengen. De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
-
Feit 4
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat verdachte op 25 februari 2024 in de woning van aangever in [woonplaats 2] met een kleine bijl op een kast inhakte. De kast beschadigde hierdoor. [21]
Nadat verbalisanten ter plaatse kwamen zagen zij dat verdachte vanaf de voorzijde van de woning van aangever in de richting van [slachtoffer 3] en verbalisanten liep. In de rechter broekzak aan de achterzijde van de broek van verdachte werd een hakmes aangetroffen. In de kast van aangever zagen verbalisanten drie duidelijk zichtbare wigvormige beschadigingen. [22]
De verklaring van aangever vindt steun in de bevindingen van de politie. De politie heeft ter plaatse immers schade aan de kast waargenomen en onder verdachte het hakmes [door aangever als ‘kleine bijl’ omschreven] aangetroffen. De rechtbank gaat daarom uit van de lezing van aangever en acht het onder 4 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/129519-24 tenlastegelegde en het onder parketnummer 05/065647-24 onder feit 1 primair, onder feit 2 subsidiair, onder feit 3 en onder feit 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05/129519-24
hij op
of omstreeks18 februari 2024 te [woonplaats 1]
, althans in de gemeente Epe,opzettelijk [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
en/of beroofd gehouden, door
- nadat voornoemde [slachtoffer 1] meermaals heeft aangegeven zich niet prettig te voelen en (met voornoemde [slachtoffer 2] en
/ofmet de dochter van hem, verdachte) de woning van hem, verdachte, te willen verlaten, voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: “Niemand gaat hier de woning uit voordat ik antwoorden heb, je moet nu gaan zitten, je mag me niet tegenspreken en je zorgt dat je anderhalve meter afstand van mij hebt want ik sla geen vrouwen dus je collega heeft geluk, jij bent de eerste die ik pak”, “Je zorgt ervoor dat de volgende dingen geregeld worden en eerder ga je niet weg”, “Je gaat pas weg als de pepernoten klaar zijn”, en
/of“Nee jullie blijven hier totdat de kruidnoten klaar zijn”,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en
/of
- voortdurend in de nabijheid van voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] te verblijven/staan,
- althans te voorkomen
en/of te belemmerendat voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] de woning kon
(den
)verlaten waarin hij, verdachte, en voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] zich bevonden.
parketnummer 05/065647-24
1.
hij op
of omstreeks25 februari 2024 te [woonplaats 2] , gemeente Epe, opzettelijk [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
en/of beroofd gehouden, met het oogmerk die [slachtoffer 3] te dwingen iets te doen, te weten het afgeven van één of meerdere afstandsbedieningen en
/ofhet zichzelf aangeven bij de politie, immers heeft verdachte
- die [slachtoffer 3] een mes op zijn keel gezet en die [slachtoffer 3] gedwongen om de woning van die [slachtoffer 3] te betreden en
/of
-(daarbij) de woorden ‘ik snijd je keel open. Ik maak je dood’
of woorden van gelijke afpersende en/of bedreigende strekkinggeroepen en/of gezegd en
/of
-(in de woning) de woorden ‘jij hebt van mij gestolen, jij hebt een afstandsbediening van mijn rolluik en TV meegenomen. Jij gaat nu zelf de politie bellen’
of woorden van gelijke afpersende en/of bedreigende strekkinggeroepen en/of gezegd en
/of
-(in de woning) de woorden ‘het (de afstandsbediening) ligt in een van die twee deurtjes van deze kast, jij gaat deze pakken voor mij’
of woorden van gelijke afpersende en/of bedreigende strekkinggeroepen en/of gezegd;
2.
hij op
of omstreeks25 februari 2024 te [woonplaats 2] , gemeente Epe,
één ofmeerdere
(verpakkingen
) sigaren en/ofsigaretten
, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 3]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op
of omstreeks25 februari 2024 te [woonplaats 2] , gemeente Epe, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
, en/of zware mishandeling,door die [slachtoffer 3] :
- met een
(stanley- en
/ofeen keukenhak
)mes in de hand te benaderen en
/of
- een
(stanleymes tegen de keel te drukken
(ter hoogte van zijn halsslagader
)en
/of
-
een ofmeerdere malen met een
(stanleymes in zijn keel te snijden en
/of
- voortdurend het
(stanley
)mes op de keel te houden en
/of
- dreigend
één ofmeerdere malen de volgende woorden toe te voegen: "ik ga je doodmaken”
,

althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

4.
hij op
of omstreeks25 februari 2024 te [woonplaats 2] , gemeente Epe, opzettelijk en wederrechtelijk een kast
, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft
vernield,beschadigd
, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05/129519-24
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven
parketnummer 05/065647-24
feit 2 subsidiair:
diefstal
en de eendaadse samenloop van
feit 1 primair:
gijzeling
en
feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en
feit 4:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met het stellen van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest dient te worden opgelegd, met daarnaast een voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd in het reclasseringsrapport.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vrijheidsberoving van hulpverleners die verdachte slechts wilden ondersteunen bij het uitvoeren van de omgangsregeling met zijn dochter. Hij heeft voor deze hulpverleners, in bijzijn van zijn jonge dochter, een erg angstige situatie gecreëerd. Hij heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan een gijzeling, een diefstal, bedreiging en vernieling. In laatstgenoemde zaak heeft hij – onder invloed van alcohol – het slachtoffer met geweld en bedreiging met geweld gedwongen om goederen af te geven en om zich bij de politie aan te geven. Dit alles moet voor de slachtoffers in deze zaken uiterst beangstigend zijn geweest. Gijzeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving vormen een ingrijpende inbreuk op de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer en brengt angst, bedreiging en onzekerheid met zich mee. Gelet op de impact van dit soort feiten op de slachtoffers neemt de rechtbank als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Uit de justitiële documentatie van verdachte volgt dat hij de afgelopen vijf jaar meermaals is veroordeeld vanwege bedreiging en ook voor vernieling.
Uit het reclasseringsadvies volgt dat de reclassering risico’s ziet ten aanzien van het sociale netwerk van verdachte (hetgeen ook meespeelde ten aanzien van de gijzeling van [slachtoffer 3] ) en het alcoholgebruik van verdachte. Gedurende het reclasseringstoezicht van 2020-2022 heeft verdachte een verslavingsbehandeling ondergaan en is er gewerkt aan emotieregulatie-problemen. Inmiddels blijkt echter dat de spanningen bij verdachte opnieuw oplopen; er zijn problemen in relatie tot verdachtes ex-partner en hun gezamenlijke dochter. Hierdoor ontstaat momenteel een hoop onrust en betrokkene voelt zich onmachtig in deze situatie. De reclassering stelt dat niet valt uit te sluiten dat vanuit de onmacht bij verdachte agressief gedrag kan ontstaan. Er zijn inmiddels diverse instanties betrokken, waaronder het Landelijk Expertise Team van de Jeugdbescherming. Verdachte wordt sinds kort besproken in het Zorg- en Veiligheidshuis wegens oplopende zorgen die vanuit de politie zijn gemeld: verdachte is het afgelopen halfjaar meermaals in aanraking gekomen met de politie en zij constateren ook dat sprake kan zijn van agressief gedrag wanneer verdachte onder invloed is van alcohol. Behandeling voor emotieregulatie en middelenmisbruik is volgens de reclassering geïndiceerd om aan gedragsverandering te werken en daarmee het recidiverisico te kunnen beperken. Verdachte wil hier aan meewerken en is dit momenteel op vrijwillige basis reeds aangegaan. In het kader van schorsingstoezicht heeft verdachte momenteel tweewekelijks contact met Tactus Reclassering.
Mede vanwege de emotieregulatie-problemen, ouder-kindproblemen en alcoholmisbruik schat de reclassering het risico op herhaling in als gemiddeld. Gelet op al het voorgaande adviseren zij om een voorwaardelijke straf op te leggen, met als voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod met de aangevers in de onderhavige zaken.
Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, passend en geboden. De tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, zal hierop in mindering komen. De rechtbank zal daarbij de bijzondere voorwaarden opleggen zoals die door de reclassering zijn geadviseerd, behoudens een contactverbod met aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , nu de hulpverleningsinstantie niet meer bij het gezin van verdachte is betrokken en er geen aanwijzingen zijn dat een contactverbod nodig is.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55, 57, 282, 282a, 285, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/065647-24 onder feit 2 primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 5 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich uiterlijk binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Tactus Reclassering en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- verdachte zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt, onder behandeling zal stellen van forensische polikliniek JusTact, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, om zich te laten behandelen en zich zal houden aan de huisregels en aanwijzingen die in dat kader worden gegeven. Om inzicht te krijgen in het middelengebruik van verdachte en deze te beheersen kan middelencontrole, in de vorm van urineonderzoek en een blaastest, onderdeel zijn van de behandeling;
- verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedag 2] 1961, zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.T.G. van Wandelen (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. J.M. Hollebrandse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Hessel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 juni 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024126955, gesloten op 9 april 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] , p. 11-12.
3.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] , p. 12-13.
4.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] , p. 16-17
5.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] , van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024089334, gesloten op 27 februari 2024, het in de wettelijke vorm door [verbalisant] , van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024089334, gesloten op 4 maart 2024, de forensisch geneeskundige letselbeschrijving van 3 april 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
6.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 33-34.
7.Proces-verbaal van bevindingen (verklaring [getuige 1] ), p. 54.
8.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 100-101.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 41-42 en proces-verbaal van bevindingen p. 86-87.
10.Forensisch geneeskundige letselbeschrijving, p. 1-2.
11.Proces-verbaal van verhoor p.105 en 106.
12.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 juni 2024.
13.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 33-34.
14.Proces-verbaal van bevindingen (dossier voorgeleiding raadkamer), p. 6.
15.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 121.
16.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 juni 2024.
17.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 33-34.
18.Proces-verbaal van bevindingen (verklaring [getuige 1] ), p. 54 en proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 100-101.
19.Forensisch geneeskundige letselbeschrijving, p. 1-2.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 41-42.
21.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 33-34.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 41-42.