Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
Rechtbank Gelderland
In deze bodemzaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, is op 12 juni 2024 uitspraak gedaan in een huurrechtelijk geschil tussen [eisers] en [gedaagde]. De zaak betreft de terugbetaling van een waarborgsom van € 2.200,00 die door [eisers] aan [gedaagde] was betaald bij de aanvang van de huurovereenkomst voor een appartement. [eisers] vorderde in conventie de terugbetaling van de waarborgsom, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, omdat [gedaagde] deze niet had terugbetaald na beëindiging van de huurovereenkomst. [gedaagde] voerde verweer en stelde een tegenvordering in, waarbij zij schadevergoeding eiste voor vermeende schade aan het gehuurde, veroorzaakt door [eisers]. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] niet gerechtigd was de waarborgsom in te houden, omdat zij niet had aangetoond dat het gehuurde in slechte staat was opgeleverd. De kantonrechter wees de vordering van [eisers] tot terugbetaling van de waarborgsom toe en kende ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toe. De tegenvordering van [gedaagde] werd afgewezen, omdat zij niet voldoende bewijs had geleverd voor haar claims. De proceskosten werden toegewezen aan [eisers].