ECLI:NL:RBGEL:2024:376

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
05.085732.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor aanranding met geweld in Nijmegen

Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van aanranding. De verdachte heeft op 24 mei 2022 in Nijmegen een vrouw die alleen naar huis liep, achtervolgd en haar vervolgens vastgepakt. Hij betastte haar borsten en billen en duwde haar op de grond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte eerder veroordeeld was voor geweldsdelicten, wat de ernst van het huidige feit onderstreepte. De rechtbank achtte de verklaring van de aangeefster betrouwbaar, ondersteund door getuigenverklaringen en camerabeelden. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar de rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de aanranding. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling. De rechtbank benadrukte de impact van het delict op de aangeefster en de noodzaak van begeleiding voor de verdachte om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/085732-23
Datum uitspraak : 25 januari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in Mogadishu (Somalië),
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
Raadsman: mr. F. Ben-Saddek, advocaat in Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 mei 2022 te Nijmegen, in elk geval in Nederland,
door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of bedreiging met geweld
en/of met één of meer andere feitelijkheden,
een persoon, te weten [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van één of meer
ontuchtige handelingen,
te weten het over de kleding vastpakken en/of betasten van de buik en/of de
borst(en) en/of de bil(len) van die [slachtoffer] ,
waarbij dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging
met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden er in heeft bestaan dat
verdachte, in de nachtelijke uren,
die [slachtoffer] op straat over enige afstand heeft gevolgd en/of
met versnelde pas richting die [slachtoffer] is gelopen en/of
die [slachtoffer] heeft aangesproken en/of
die [slachtoffer] de vrije doorgang heeft versperd en/of
(vervolgens) die [slachtoffer] met kracht om haar middel heeft vastgepakt en/of
(daarmee) die [slachtoffer] heeft belet weg te kunnen lopen en/of
- toen die [slachtoffer] zich aan zijn, verdachtes, greep probeerde te onttrekken -
die [slachtoffer] met kracht naar en/of tegen de grond heeft geduwd en/of
voornoemde ontuchtige handelingen op onverhoedse wijze heeft verricht.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat zijn cliënt het ten laste gelegde ontkent.
Beoordeling door de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaring van aangeefster
Gelet op de ontkennende verklaring van verdachte ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of de verklaring van aangeefster betrouwbaar kan worden geacht. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring die aangeefster heeft afgelegd authentiek, gedetailleerd en consistent is. De verklaring die aangeefster de ochtend na het incident bij de politie heeft afgelegd komt op belangrijke onderdelen overeen met wat zij een dag later in haar aangifte heeft verklaard en met wat zij direct na het incident hierover aan getuige [getuige] heeft verteld. Verder beschrijft zij helder de plaats waar het incident zich afspeelde, wat de handelingen van verdachte en haarzelf waren en wat er over en weer is gezegd. Daarbij wordt haar verklaring naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate en op belangrijke punten ondersteund door andere, hierna weer te geven, bewijsmiddelen. De rechtbank gaat dan ook uit van de verklaring van aangeefster en bezigt deze voor het bewijs.
Aangeefster [slachtoffer] (hierna: aangeefster) heeft op 24 mei 2022 om 9:00 uur melding gedaan bij de politie van een zedenmisdrijf dat haar in de net voorbije nacht zou zijn overkomen. Zij heeft de/het door haar die nacht gedragen trui/vest in een “breathable sealbag” gedaan en de trui is in beslaggenomen door de politie. Op 25 mei 2022 heeft zij aangifte gedaan. Aangeefster heeft verklaard dat zij op 24 mei 2022 omstreeks 01:00 uur alleen naar huis liep. Ter hoogte van café de Fuik in Nijmegen merkte zij dat zij werd achtervolgd door een man. De man ging sneller lopen, kwam vervolgens naast haar lopen en ging tegen haar praten. Aangeefster wilde doorlopen, maar de man stond in haar looprichting, waardoor zij voor haar gevoel niet meer door kon lopen. Aangeefster gaf meermaals aan dat zij bang was en door wilde lopen. Uit het niets pakte de man haar stevig om haar middel vast, waardoor zij niet meer weg kon komen. Hij betastte vervolgens haar borsten en billen. Toen aangeefster vrij kon komen duwde de man haar hard tegen de grond. Zij heeft toen twee á drie keer hard geschreeuwd. Aangeefster viel door de duw op de grond. Aangeefster wist weg te komen en zij is vervolgens weggerend. Verbalisanten hebben tijdens de aangifte foto’s gemaakt van de buik, hand, knie en elleboog van aangeefster, waarop letsel op die lichaamsdelen is te zien, en die foto’s als bijlage bij het proces-verbaal gevoegd. [2]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij op 24 mei 2022 tussen 1:00 en 1:30 uur een gesprek op straat feller hoorde worden. Hij hoorde hierbij iets vallen. Vervolgens hoorde hij een harde krijs. Hij zag hierna een meisje en een man allebei in een andere richting rennen. De tas van het meisje lag nog op straat. Het meisje vertelde getuige dat de man achter haar was aangelopen, naast haar was komen lopen en tegen haar was gaan praten. Hij had haar vervolgens vastgegrepen, waarop zij los kon komen. Getuige zag de angst in haar ogen, volgens hem leek ze in shock. Het meisje voelde steeds aan haar knie, alsof ze pijn hieraan had. [3]
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat er camerabeelden zijn van café de Fuik, waarop te zien is dat om 00:47 uur een man in beeld komt lopen. Diezelfde man komt eveneens om 00:56 uur in beeld. Om 01:04 uur komt het slachtoffer in beeld. [4]
De camerabeelden zijn door aangeefster bekeken. Aangeefster herkende de man op de beelden als de man die haar had aangerand. Op de camerabeelden herkende aangeefster ook zichzelf toen zij in beeld voorbij kwam lopen. [5]
De camerabeelden zijn tijdens het verhoor aan verdachte getoond. Verdachte heeft zichzelf herkend op de beelden. [6]
DNA-onderzoek
De politie heeft de inbeslaggenomen trui die aangeefster aan had ten tijde van de aanranding bemonsterd, onder meer ter hoogte van de rechterborst (AAOH0266NL#01). Dit monster is onderworpen aan DNA-onderzoek door het NFI en het daaruit verkregen (meng-)DNA-profiel is vergeleken met het DNA-profiel uit referentie-materiaal van aangeefster en met het DNA-profiel van verdachte uit de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. Uit het vergelijkend DNA-onderzoek is gebleken dat het DNA uit monster (AAOH0266NL#01) afkomstig kan zijn van minimaal vier personen waaronder aangever en verdachte. Het verkregen DNA-mengprofiel AAOH0266NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster, verdachte en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van aangeefster en drie willekeurige onbekende personen.
De rechtbank concludeert uit de onderzoeksbevindingen van het NFI dat lichaamsmateriaal van verdachte ter hoogte van de rechterborst op de trui van aangeefster is aangetroffen.
Gelet op de voorgaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte de man is geweest die aangeefster heeft betast bij haar billen, borsten en haar buik. Aangeefster heeft zichzelf én de man die haar heeft aangerand herkend op de beelden. Dezelfde beelden zijn aan verdachte getoond tijdens zijn verhoor, waarbij hij zichzelf heeft herkend. Daarnaast wordt het betasten van de rechterborst bevestigd door het feit dat het lichaamsmateriaal van verdachte op de trui van aangeefster is aangetroffen. Tot slot vindt de verklaring van aangeefster steun in de verklaring van getuige [getuige] over de emotionele en fysieke toestand van aangeefster na het incident.
Ontuchtige handelingen
De rechtbank kwalificeert de door verdachte verrichte handelingen als ontuchtig. Het onverhoeds aanraken van de borsten, de billen en de buik, intieme lichaamsdelen, door iemand die aangeefster niet kende, zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm en die niet anders geïnterpreteerd kunnen worden dan als ontuchtige handelingen.
Dwang
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van dwang. Verdachte is achter aangeefster aangelopen en hij heeft op enig moment haar doorgang belet, waardoor zij niet door kon lopen. Verdachte pakte aangeefster stevig om haar middel en betastte haar. Op het moment dat zij probeerde weg te komen heeft verdachte haar op de grond geduwd. Ondanks dat aangeefster meermaals heeft aangegeven dat zij bang was en wilde doorlopen, heeft verdachte hier geen gehoor aan gegeven. Hij heeft geweld gebruikt om te voorkomen dat aangeefster kon ontkomen en hij heeft met zijn handelen een situatie gecreëerd waarin aangeefster werd gedwongen tot het dulden van de ontuchtige handelingen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks24 mei 2022 te Nijmegen,
in elk geval in Nederland,door geweld
en/of één of meer andere feitelijkheden en/of bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden,een persoon, te weten [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van
één ofmeer
ontuchtige handelingen, te weten het over de kleding vastpakken en
/ofbetasten van de buik en
/ofde borst
(en
)en
/ofde bil
(len
)van die [slachtoffer] ,
waarbij dat geweld
en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkhedener in heeft bestaan dat verdachte, in de nachtelijke uren, die [slachtoffer] op straat over enige afstand heeft gevolgd en
/ofmet versnelde pas richting die [slachtoffer] is gelopen en
/ofdie [slachtoffer] heeft aangesproken en
/ofdie [slachtoffer] de vrije doorgang heeft versperd en
/of (vervolgens
)die [slachtoffer] met kracht om haar middel heeft vastgepakt en
/of
(daarmee
)die [slachtoffer] heeft belet weg te kunnen lopen en
/of- toen die [slachtoffer] zich aan zijn, verdachtes, greep probeerde te onttrekken - die [slachtoffer] met kracht naar en
/oftegen de grond heeft geduwd en
/ofvoornoemde ontuchtige handelingen op onverhoedse wijze heeft verricht.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

5.De strafbaarheid van de feiten

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering in het rapport van 24 mei 2023 zijn geadviseerd en met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een taakstraf van 240 uren wordt opgelegd, met daarnaast een fors voorwaardelijk strafdeel en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering in het rapport van 24 mei 2023 zijn geadviseerd. Zowel verdachte als de maatschappij zijn erbij gebaat dat verdachte begeleiding krijgt, zodat zijn problematiek wordt aangepakt.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft midden in de nacht een vrouw die alleen naar haar huis liep achtervolgd en haar vervolgens vastgepakt en haar borsten en billen betast, waarna hij haar op de grond heeft geduwd. Dat het handelen van verdachte is gestaakt is enkel te wijten aan aangeefster, die heeft teruggevochten en zich heeft kunnen onttrekken aan verdachte. Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen de lichamelijke integriteit van aangeefster, maar ook haar gevoel van veiligheid aangetast. Dat het voorgaande impact op aangeefster heeft gehad blijkt duidelijk uit haar aangifte. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk, evenals het feit dat hij geenszins inzicht betuigt als het gaat om het tenlastegelegde.
Verdachte is eerder met politie en justitie in aanraking geweest. Uit het op zijn naam gestelde Uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat hij vaker is veroordeeld voor het plegen van agressie-/geweldsdelicten. Daarnaast is nog in twee zaken sprake van een lopende proeftijd, eveneens wegens het plegen van agressiedelicten.
In het kader van onderhavige strafzaak heeft verdachte niet gereageerd op uitnodigingen van de reclassering. De reclassering heeft echter op 24 mei 2023 in een andere strafzaak op basis van dossierinformatie wel een reclasseringsadvies uitgebracht. In deze rapportage spreekt de reclassering over een zorgelijke situatie, nu verdachte na een delictvrije periode van twee jaar en een goed doorlopen reclasseringstoezicht weer in beeld komt bij politie en justitie. Alcoholgebruik was in het verleden een delictgerelateerde factor. Daarnaast blijkt uit het reclasseringsdossier dat verdachte bekend is met een licht verstandelijke beperking, waarbij mogelijk taal- en acculturatieproblematiek een rol speelt. De reclassering stelt dat verdachte iemand lijkt die blijvend is aangewezen op een vorm van hulp en/of ondersteuning.
De raadsman van verdachte heeft ter zitting kenbaar gemaakt dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte die in de rapportage van de reclassering van mei 2023 worden beschreven onveranderd zijn.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat gelet op de ernst van het feit en het strafblad van verdachte een gevangenisstraf de enige passende strafmodaliteit is. De rechtbank deelt ook de zorgen van de reclassering die in de rapportage van 24 mei 2023 worden beschreven. De rechtbank is van oordeel dat naast een forse straf een voorwaardelijk strafdeel met begeleiding vanuit de reclassering en behandeling door forensische polikliniek Fivoor of een soortgelijke zorgverlener passend en geboden is om herhaling van delictgedrag in de toekomst te voorkomen. Gedurende het eerdere reclasseringstoezicht kwam verdachte niet in aanraking met politie en justitie. Hij lijkt dan ook gebaat te zijn bij begeleiding vanuit de reclassering.
De rechtbank legt in overeenstemming met de eis van de officier van justitie een gevangenisstraf op met een onvoorwaardelijk deel van zes maanden. Ten aanzien van het voorwaardelijk strafdeel, met oplegging van de door reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, kan naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden afwegend, volstaan worden met een gevangenisstraf van 4 maanden, met een proeftijd van 3 jaar.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63, 246 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij het Leger des Heils reclassering, op het adres: [adres 2] in Rotterdam. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
  • Verdachte zich ambulant laat behandelen door forensische polikliniek Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich hierbij aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
  • Veroordeelde verblijft bij het Legers des Heils of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
  • geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
  • beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Wevers (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. H.C. Leemreize, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 januari 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, team zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] , gesloten op 29 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 11 en proces-verbaal van aangifte, p. 15-24.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 25-27.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38-39.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 60.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 92.