ECLI:NL:RBGEL:2024:3706

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 juni 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
05-163676-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving

Op 17 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving. De zaak betreft een incident dat plaatsvond in de nacht van 30 juni op 1 juli 2023 in Arnhem, waar het slachtoffer door meerdere personen werd vastgehouden en in een bus werd geduwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, het slachtoffer onder bedreiging van geweld heeft beroofd van zijn vrijheid. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en het bewijs, waaronder camerabeelden en digitale communicatie, in overweging genomen. De verdediging voerde aan dat er geen redelijk vermoeden van schuld was en dat er sprake was van onherstelbare vormverzuimen, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit en legde een gevangenisstraf op van zestien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde jeugddetentie bevolen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet in aanmerking kwam voor jeugdsanctierecht, ondanks zijn leeftijd, gezien de ernst van het feit en zijn eerdere veroordelingen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/163676-23 en 13/223213-21 (tul)
Datum uitspraak : 17 juni 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2004 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] , [postcode] in [woonplaats 1] .
Raadsman: mr. R.C. Fransen, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de nacht van 30 juni op 1 juli 2023 te Arnhem en/of elders in Nederland , tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen opzettelijk [slachtoffer] , althans een persoon wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
gemaskerd met bivakmutsen , althans met gelaatsbedekkend materiaal en/of gewapend met (een) (vuur)wapen(s) en/of (een) knuppel(s) en/of soortgelijk( e) bedreigende voorwerp(en)
op die [slachtoffer] /persoon toe te lopen en/of die/dat (vuur)wapen(s) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] /persoon te richten/houden/drukken en/of met die wapen(s) te dreigen en/of te slaan en/of
die [slachtoffer] /persoon tegen het lichaam te duwen en/of te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of deze met kracht vast te pakken en/of
deze vervolgens in de laadruimte van een bus/voertuig te duwen en/of deze te dwingen in (de laadruimte van) die bus/dat voertuig te stappen en/of
die [slachtoffer] /persoon(terwijl deze zich in de laadruimte van die bus /dat voertuig bevond) met die bus/dat voertuig (naar een onbekende plaats) te vervoeren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de nacht van 30 juni op 1 juli 2023 te Arnhem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen [slachtoffer] , althans een persoon heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door opzettelijk dreigend gemaskerd met bivakmutsen , althans met gelaatsbedekkend materiaal en/of gewapend met (een) (vuur)wapen(s) en/of (een) knuppel(s) en/of
soortgelijk/ e) bedreigende voorwerp(en)
op die [slachtoffer] /persoon toe te lopen en/of die/dat (vuur)wapen(s) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] /persoon te richten/houden/drukken en/of met die wapen(s) te dreigen en/of te slaan en/of
die [slachtoffer] /persoon tegen het lichaam te duwen en/of te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of deze met kracht vast te pakken en/of deze vervolgens in de laadruimte van een bus/voertuig te duwen en/of deze te dwingen in (de laadruimte van) die bus/dat voertuig te stappen en/of
die [slachtoffer] /persoon (terwijl deze zich in de laadruimte van die bus/dat voertuig bevond) met die bus/dat voertuig (naar een onbekende plaats) te vervoeren en/of
een of meer andere gedraging(en) van gelijke dreigende aard en/of strekking tegen die [slachtoffer] /persoon te plegen;
2
hij op of omstreeks 5 juli 2023 te Amsterdam , althans in Nederland een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was,
namelijk een nabootsing van een UZI pistoolmitrailleur voorhanden heeft gehad.

2. Overwegingen ten aanzien van verweren over de rechtmatigheid van het vooronderzoek

De raadsman heeft aangevoerd dat er geen redelijk vermoeden van schuld was om verdachte aan te houden en om andere dwangmiddelen, zoals de IMSI-catcher in te zetten. Verder heeft hij naar voren gebracht dat er op 4 juli 2023 een vordering ex artikel 126nd, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is verzonden naar de gemeente Amsterdam en dat daarbij een proces-verbaal van verdenking is gevoegd dat is ondertekend op 5 juli 2023. Ook is het mondelinge bevel om de IMSI-catcher in te zetten niet binnen drie dagen op schrift gesteld. Ten slotte is verdachte op 5 juli 2023 zonder bevel geobserveerd. De raadsman heeft geconcludeerd dat sprake is van onherstelbare vormverzuimen, zodat het verkregen bewijs (met name uit de telefoon van verdachte) moet worden uitgesloten.
De rechtbank overweegt dat in de nacht van 30 juni op 1 juli 2023 in de buurt van het incident in Arnhem een Volkswagen Golf met [kenteken 1] geparkeerd staat. [getuige 1] en [getuige 2] verklaren dat deze Golf vreemd geparkeerd staat. De politie heeft de kentekens van alle voertuigen in de buurt gecontroleerd om te kijken of er auto’s staan die niet uit de buurt kwamen. Uit dat onderzoek blijkt dat de Golf op naam staat van iemand die woonachtig is in Amsterdam. Het raam aan de bestuurderskant staat op een kiertje en het bestuurdersportier van de auto blijkt niet afgesloten te zijn. In de auto wordt onder andere de bankpas van verdachte gevonden. Ook is verder onderzoek gedaan naar het kenteken. Uit de beschikbare mutaties is gebleken dat verdachte enkele malen voorkomt als bestuurder van de Volkswagen Golf. Naar het oordeel van de rechtbank was er bij deze stand van zaken voldoende verdenking om verder onderzoek naar verdachte te doen en daarbij onder andere de IMSI-catcher in te zetten.
De rechtbank stelt voorop dat het door de raadsman genoemde proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens (ONRAB23008.000247) van 4 juli 2023 een verzoek betreft van de verbalisant aan de officier van justitie om een vordering ex artikel 126nd Sv te doen aan de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam. In dit proces-verbaal staat dat deze vordering op 4 juli 2023 mondeling door de officier van justitie is gedaan. Dat bij dit proces-verbaal, dat is gericht aan de officier van justitie, een proces-verbaal van verdenking van een dag later zou zijn gevoegd, is geen onregelmatigheid die afbreuk doet aan de bevoegdheid van de officier van justitie om een dergelijke vordering te doen. De rechtbank stelt verder vast dat de schriftelijke vordering aan de Dienst Werk en Inkomen op 14 juli 2023 is gedaan, ter bevestiging van de mondelinge vordering. Van een vormverzuim is dan ook geen sprake.
Met betrekking tot het verweer dat het bevel vergaring nummergegevens (IMSI-catcher) als bedoeld in artikel 126nb Sv te laat op schrift is gesteld, overweegt de rechtbank het volgende. Het schriftelijke bevel dateert van 1 augustus 2023 en vermeldt dat het dient ter bevestiging van het mondelinge bevel van 5 juli 2023. Op grond van artikel 126nb, tweede lid, Sv dient een mondeling gegeven bevel binnen drie dagen op schrift te worden gesteld. Aan dat vormvoorschrift is in dit geval niet voldaan. Rekening houdend met het relatief beperkte belang van het geschonden voorschrift, de geringe ernst van het verzuim en het gegeven dat niet is gebleken van nadeel voor verdachte volstaat de rechtbank met de enkele constatering dat sprake is van een vormverzuim.
De rechtbank overweegt als volgt ten aanzien van het verweer dat er geen bevel observatie
als bedoeld in artikel 126g Sv is dat ziet op 5 juli 2023. Artikel 126g Sv heeft alleen betrekking op stelselmatige observatie en bepaalt dat in dat geval een bevel van de officier van justitie nodig is. Of een observatie stelselmatig is, moet worden bepaald aan de hand van de plaats waar zij is uitgevoerd, de duur, intensiteit en frequentie ervan, en van het gebruik van technische hulpmiddelen. Als geen sprake is van een stelselmatige observatie kan de met het observeren samenhangende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als zo beperkt worden beschouwd dat de algemene taakomschrijving van opsporingsambtenaren, neergelegd in artikel 3 van de Politiewet en artikel 141 Sv, daarvoor voldoende legitimatie biedt. De rechtbank overweegt dat een observatie team is ingezet om verdachte (en zijn telefoon) te lokaliseren en dus niet om een min of meer compleet beeld te krijgen van bepaalde aspecten van zijn privéleven. Medewerkers van dat team hebben gezien dat verdachte op 5 juli 2023 in een auto stapt en naar de [sportschool] aan de Bijlmerdreef in Amsterdam gaat. Ook in de sportschool is hij gezien. Naar het oordeel van de rechtbank is dit, gelet op de hierboven genoemde indicatoren, geen stelselmatige observatie geweest en was daarom geen bevel van de officier van justitie nodig. Dat betekent dat geen sprake is van een vormverzuim.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de verweren van de raadsman niet slagen, zodat deze verweren worden verworpen.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 primair en feit 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat voor een veroordeling nodig is dat de duur van de vrijheidsberoving substantieel is. Nu er geen aangifte is gedaan en ook onduidelijk is hoe lang de vrijheidsberoving heeft geduurd, moet verdachte worden vrijgesproken. Verder valt uit het dossier niet af te leiden dat verdachte een actieve rol heeft gespeeld en dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
Over feit 2 heeft de raadsman naar voren gebracht dat vrijspraak moet volgen omdat niet kan worden bewezen dat verdachte op de in de tenlastelegging genoemde datum een wapen voorhanden heeft gehad.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Het incident
In de nacht van 30 juni op 1 juli 2023 heeft op [adres 4] in Arnhem een incident plaatsgevonden. Op camerabeelden daarvan is te zien dat om 00:22:20 uur een lichtkleurige bestelbus aan komt rijden vanuit de [adres 3] en dat drie personen aan komen lopen. Het lijkt alsof de voorste persoon wordt vastgehouden door de persoon die achter de eerste persoon loopt. Twee personen dragen vermoedelijk een bivakmuts. Deze twee personen zijn bezig om de derde persoon in de richting van de bestelbus te trekken dan wel duwen. Een van de mannen pakt iets uit zijn jaszak, vermoedelijk een (vuur)wapen. De andere persoon heeft een langwerpig voorwerp, vermoedelijk een stok of stang, in de hand. De achterdeur van de bus wordt open gemaakt en een van de mannen drukt iets, vermoedelijk een (vuur)wapen, tegen het achterhoofd van het slachtoffer. Het slachtoffer wordt de bestelbus in geduwd. Een van de andere mannen richt een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp naar binnen. De man met het vermoedelijke (vuur)wapen stapt ook achter in de bus. De man met de stok/stang staat eerst nog buiten de bus, maar stapt daarna ook achter in de bus. Vervolgens rijdt de bus om 00:22:48 uur achteruit in de richting van [adres 3] . [2]
[getuige 3] heeft verklaard dat zij op 1 juli 2023 even voor 00:30 uur drie mannen ziet.
De eerste man heeft een sjaal of iets dergelijks voor zijn mond en een knuppel of een wapenstok in zijn hand. De tweede man heeft de derde man vast. Ze roepen: “Meekomen meekomen, je gaat er in.” De derde man wordt achter in het busje geduwd. Dat gaat niet heel makkelijk, want hij strubbelt tegen door zijn voet tegen de deur te zetten. Er is nog een vierde persoon bij. Die zit achter het stuur. [3]
De rechtbank vindt bewezen dat er in de nacht van 30 juni op 1 juli 2023 in Arnhem iemand door meerdere personen wederrechtelijk van de vrijheid is beroofd. Het slachtoffer is vastgepakt en tegen zijn wil in een bus geduwd, die vervolgens is weggereden. De daders droegen gelaatsbedekking en één van hen had een knuppel of een soortgelijk bedreigend voorwerp bij zich. Een andere dader maakte dreigende bewegingen met een, volgens de verbalisant, op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Gelet op deze bewoordingen is naar het oordeel van de rechtbank sprake is van een voorwerp dat zodanig op een wapen lijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is. Onder verwijzing naar artikel 2 van de Wet wapens en munitie (categorie I onder 7) komt de rechtbank tot het oordeel dat gebruik is gemaakt van een wapen. Dat wapen is tegen het hoofd van het slachtoffer gedrukt en op het slachtoffer gericht toen hij in de bus zat.
De rechtbank zal hierna ingaan op de vraag of bewezen is dat [slachtoffer] het slachtoffer is geweest en verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] en
[medeverdachte 2] zich schuldig hebben gemaakt aan (het medeplegen van) de wederrechtelijke vrijheidsberoving.
De in beslag genomen en onderzochte telefoons
Onder [slachtoffer] is een telefoon in beslag genomen, met onder meer het Snapchat-useraccount ‘ [gebruikersnaam 1] ’. Het telefoonnummer is [telefoonnummer 1] . [4] De rechtbank gaat ervan uit dat deze telefoon door [slachtoffer] is gebruikt.
Ook onder [medeverdachte 1] is een telefoon in beslag genomen, die vervolgens is onderzocht. Het gebruikte telefoonnummer is [telefoonnummer 2] . [5] Gelet op de verklaring van [medeverdachte 1] dat zijn telefoonnummer [telefoonnummer 2] is en hij de enige gebruiker is van de telefoon [6] , staat voor de rechtbank vast dat hij de gebruiker is van deze telefoon en dat telefoonnummer.
Verder is er een Iphone 12 Pro Max in beslag genomen en onderzocht. De Apple-ID is ‘ [e-mailadres 1] ’ en de username van het Snapchat-account is ‘ [gebruikersnaam 2] ’, met name ‘ [display-name 1] .’ Het telefoonnummer dat door dit toestel wordt gebruikt is [telefoonnummer 3] . [7] Gelet op de namen die voor de diverse accounts worden gebruikt en de verklaring van
[naam] , de vader van [verdachte] , dat het telefoonnummer van [verdachte] [telefoonnummer 3] is, [8] gaat de rechtbank ervan uit dat dit het toestel van [verdachte] is.
Er is ook nog een Iphone 14 in beslag genomen en onderzocht. De Apple-ID die op dit toestel is gevonden is ‘ [e-mailadres 2] ’. De username van het aangetroffen Snapchat-account is ‘ [gebruikersnaam 3] ’, met ‘ [display-name 2] ’ als display-name. [9] De rechtbank gaat er daarom van uit dat dit toestel door [medeverdachte 2] is gebruikt.
Berichten in aanloop naar het incident
[medeverdachte 1] voert op 26 en 27 juni 2023 een app-gesprek met [getuige 5] . Tijdens die chat zijn onder meer de volgende berichten verstuurd:
- [medeverdachte 1] : [getuige 5] ik laat [slachtoffer] ophalen meteen woensdag. Direct.
(…)
- [medeverdachte 1] : En die komt pas weer los al ik betaald ben.
(…)
- [getuige 5] : Busje. In laden. Klemrijden en inladen.
- [medeverdachte 1] : Hahaha diengaat gewoon kofferbak in. Jaa ik de 1 ophalen.
(…)
- [medeverdachte 1] : Hahah jaa sws m geld dat ik moet krijgen toch. En dan nog en boeten.
- [getuige 5] : Je moet hem niet laten bekennen je moet hem het eerlijke verhaal laten vertellen op video.
(…)
- [getuige 5] : En dan doorsturen naar alle jongens die denken dat jij een dief bent.
- [medeverdachte 1] : Helemaal in ze naakie.
- [getuige 5] : Nee gewoon het eerlijke verhaal. Wat zeg papa.
- [medeverdachte 1] : Jaa zelfde. Maar moet echt gebeuren.
- [getuige 5] : Jaa hoop dat je kan regelen man.
(…)
- [medeverdachte 1] : Jaa ik ben er mee bezig.
(…)
- [medeverdachte 1] : Ik ga nu ook via mootje met achie van die wapens groepje bij elkaar. Dat ik er sws 2 heb klaar staan. [10]
Op 30 juni 2023 om 20:44 uur stuurt [verdachte] een chat waarin hij meldt dat hij [medeverdachte 2] gaat ophalen. [11]
Op 30 juni 2023 heeft [medeverdachte 1] het contact ‘ [display-name 2] ’ aangemaakt op zijn telefoon. [medeverdachte 1] appt vervolgens aan [medeverdachte 2] of alles nog volgens plan gaat. [medeverdachte 2] appt terug dat die man hem komt halen en dat ze die kant op komen. Om 20:40 uur appt [medeverdachte 2] dat ze er over een uurtje zijn. Daarna vraagt [medeverdachte 2] of het lukt om ze naar buiten te laten komen want ze willen het ritje niet voor niets maken. [medeverdachte 1] appt dan dat hij ducktape zal regelen. Om 22:20 uur appt [medeverdachte 2] dat ze buiten staan en om 23:13 uur dat ze er zijn. [12]
Diezelfde avond rond 22:33 uur appen [medeverdachte 1] en [slachtoffer] met elkaar. Zij versturen de volgende berichten:
- [medeverdachte 1] : Waar zijn jullie. Ik ben over uurtje arnhem. Net terug. Dit moet opgelost worden kkr gezeik.
- [slachtoffer] : Ja klop.
- [medeverdachte 1] : Kom zo na mijn huis.
- [slachtoffer] : Heb bruiloft.
- [medeverdachte 1] : Kom daarna dan.
- [slachtoffer] : Ja is goed.
- [medeverdachte 1] : Hoelaat is dat.
- [slachtoffer] : Zie je vanzelf.
- [medeverdachte 1] : Oke. [13]
Op 30 juni 2023 tussen 23:46 uur en 23:57 uur sturen [medeverdachte 1] en [getuige 5] elkaar enkele berichten. [medeverdachte 1] appt dat hij gaat komen, 1 miljoen procent en dat hij dit niet verwacht. Vervolgens appt [medeverdachte 1] dat hij net gedaan heeft of hij terug was en dat hij wil praten om het op te lossen en ze sws al moeten ze hem uit huis trekken. [medeverdachte 1] stuurt: “Met honkbalknuppels alles hahaha die gaat een nachtmerrie krijgen, wil jij niet weten”. [getuige 5] stuurt dan: “Niet teveel geweld [medeverdachte 1] want dat kun je dan ook terug verwachten”. [medeverdachte 1] reageert met het bericht dat ze gaan zorgen dat er niks gebeurt. Hij moet zich niets in het hoofd halen. [medeverdachte 1] weet een adres in Velp waar dan twee mensen opgehaald gaan worden die hem heel dierbaar zijn om hem bang te maken. Hij heeft al gezegd dat hij komt. Ik ga hem met 10 min gek maken en zei toch dat ik de dief niet ben. [14]
(Locatie)gegevens van de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 2]
De telefoon van [verdachte] is blijkens de locatiegegevens op 30 juni 2023 omstreeks 20:44 uur op het [adres 2] , het woonadres van [verdachte] . Dan gaat het toestel richting het verblijfadres van [medeverdachte 2] , waar het rond 21:09 uur is. Uit de locatiegegevens van het toestel volgt dat het op 30 juni 2023 om 23:11 uur op [adres 3] in Arnhem is. [adres 4] is een zijstraat van deze straat. Het toestel van [verdachte] is om 23:12 uur uit gezet. [15]
Uit onderzoek blijkt dat het toestel van [verdachte] op 30 juni 2023 om 22:36 uur en om 22:53 uur is ontgrendeld door middel van Face-ID. [16]
Blijkens de locatiegegevens van de telefoon van [medeverdachte 2] verplaatst het toestel zich op 30 juni 2023 tussen 21:00 uur en 23:00 uur van Amsterdam naar Arnhem. Omstreeks 22:21 uur worden locaties in de omgeving [adres 4] / [adres 3] geregistreerd. Vervolgens zijn er enkele registraties nabij het centrum van Arnhem. Tussen 1 juli 2023 00:00 uur en 00:30 uur zijn er weer registraties in de omgeving [adres 4] / [adres 3] . [17]
Camerabeelden [adres 5] Arnhem
Op camerabeelden van [adres 5] in Arnhem (de straat waar [slachtoffer] woont) is te zien dat een man, vermoedelijk [slachtoffer] , op 30 juni 2023 om 23:40 uur bij de woning komt. Op 1 juli 2023 om 00:13 uur vertrekt hij, samen met twee andere mannen, in een auto. [18]
[adres 3] / [adres 4]
[getuige 5] , de partner van [medeverdachte 1] , [19] woont op het adres [adres 3] in Arnhem. [20]
[getuige 2] , woonachtig op [adres 3] , ziet [medeverdachte 1] achter een persoon aanrennen. Hij roept daarbij: “Kom terug, kom terug, niet weglopen”. Ze rennen vanuit de woning op [huisnummer 1] over de naastgelegen parkeerplaats. [21]
Agenten vinden ter hoogte van [adres 3] een rolletje met grijze duct-tape. [22]
De rol duct-tape is onderzocht door het NFI. Een van de gevonden dactyloscopische sporen is daarna onderzocht door de politie. [23] Het vergelijkend onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in Havank , te weten [medeverdachte 2] . [24]
De randen van de rol tape zijn ook onderzocht en het aangetroffen DNA kan afkomstig zijn van minimaal vier personen, waaronder [medeverdachte 1] . Het profiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [medeverdachte 1] en drie willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van vier willekeurige onbekende personen. [25]
[getuige 4] heeft verklaard dat er bloed zit op zijn auto, die geparkeerd staat op de parkeerplaats aan het einde van [adres 4] . [26] Er wordt onderzoek gedaan en ten
aanzien van beide bemonsteringen is geconcludeerd dat het DNA afkomstig kan zijn van één persoon, te weten [slachtoffer] . De bewijskracht is meer dan 1 miljard. [27]
De Volkswagen Golf met [kenteken 1]
[getuige 2] heeft verklaard dat er een grijze Volkswagen geparkeerd staat voor de garagebox van [adres 3] . Deze auto valt op omdat die vreemd geparkeerd staat. [28]
Agenten treffen op [adres 3] een Volkswagen Golf met [kenteken 1] aan, waarvan het raam aan de bestuurderskant op een kiertje staat en het bestuurdersportier niet afgesloten is. [29] In het middenconsole van de Golf wordt een ING bankpas aangetroffen op naam van [verdachte] . Verder is er een klantenbon gevonden van Western Union van 26 juni 2023 van een transactie van € 50,-, die is uitbetaald aan [medeverdachte 2] . [30]
Bij onderzoek in Blue View zijn enkele registraties gevonden, waarin staat dat [verdachte] op die momenten de bestuurder van de Volkswagen met [kenteken 1] is. [31]
De ANPR-registraties van deze Volkswagen Golf zijn opgevraagd en daaruit blijkt dat de auto op 30 juni 2023 om 21:23 uur op de A1 bij Muiden rijdt, om 21:43 uur op de A1 bij Hoevelaken en om 22:06 uur op de A50 bij Grijsoord. [32]
De Peugeot Expert met [kenteken 2]
Op de camerabeelden van het incident is een witte bus te zien. Dit is zeer waarschijnlijk een Peugeot, waarvan de eerste drie karakters van het kenteken ‘ [karakters] ’ zijn. [33]
[getuige 5] heeft verklaard dat zij een Peugeot-bus op naam heeft staan en dat [medeverdachte 1] in die bus rijdt. [34] Het kenteken is [kenteken 2] . [35]
Uit de ANPR-registraties van deze Peugeot blijkt dat de bus op 1 juli 2023 om 00:34 uur op de A50 bij Grijsoord rijdt, om 01:32 uur op de A1 bij Hoevelaken en om 01:51 uur op de A1 bij Muiden. [36]
Er is onderzoek gedaan naar camerabeelden van een parkeerplaats bij [camping] in Ede. Op 1 juli 2023 om 00:49 uur komt een auto vanaf rechts aanrijden vanaf [adres 6] in Ede. Dat voertuig parkeert. De remlichten gaan branden. Om 01:13 uur gaan de remlichten weer branden. Het voertuig rijdt achteruit en staat vervolgens stil richting de openbare weg. Om 01:14 uur rijdt het voertuig weg in de richting van [adres 6] . De verbalisant heeft op basis van de beelden geconcludeerd dat dit naar alle waarschijnlijkheid de Peugeot met [kenteken 2] is. [37]
(Locatie)gegevens van de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 2]
Het toestel van [verdachte] is op 1 juli 2023 om 00:24 uur weer aangezet en bevindt zich dan op de Rijksweg Noord in Arnhem. Op 1 juli 2023 om 00:39 uur is het toestel op een carpoolplaats langs de A12 en gaat dan naar [camping] in Ede. Om 00:50 uur wordt geregistreerd dat het toestel op de parkeerplaats van die camping is. Omstreeks 01:15 uur verplaatst het toestel zich over [adres 6] richting Ede. Vanaf Ede gaat het toestel de A30 op in de richting van Barneveld en daarna over de A1 richting Amsterdam. Op 1 juli 2023 om 01:58 uur is het toestel bij [plek] in [woonplaats 2] , het woonadres van [medeverdachte 2] . Daarna beweegt het toestel naar [adres 2] , het woonadres van [verdachte] . [38]
Uit onderzoek blijkt dat het toestel van [verdachte] op 1 juli 2023 om 00:36 uur en om 01:04 uur is ontgrendeld door middel van Face-ID. [39]
De telefoon van [medeverdachte 2] verplaatst zich vanaf 1 juli 2023 om 00:30 uur vanaf de omgeving [adres 3] / [adres 4] . Vanaf ongeveer 00:48 uur worden locaties geregistreerd bij [camping] aan [adres 6] in Ede. Tussen 01:00 uur en 02:00 uur verplaatst het toestel zich vanaf de omgeving van de camping richting Amsterdam. Tussen 02:00 uur en 02:30 uur registreert het toestel onder andere de locatie [plek] , het woonadres van [medeverdachte 2] . [40]
Op de telefoon van [medeverdachte 2] zijn zoekslagen op internet gemaakt. Zo is op 1 juli 2023 om 01:28 uur gezocht op ‘peugeot busje bluetooth verbinden’ en op 1 juli 2023 om 02:57 uur naar ‘arnhem nieuws 112’. [41]
Berichten na het incident aan [adres 4]
Vanaf 1 juli 2023 om 00:32 uur sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de volgende berichten via Snapchat:
- [medeverdachte 2] : Hoe ver zijn we onderweg. Rij amsterdam.
- [medeverdachte 1] : Vol politie hier al. Gas ergens bos in.
- [medeverdachte 2] : We zoeken nu bos.
- [medeverdachte 2] : Hem droppen tocu.
[medeverdachte 1] zegt dan dat ze hem daar in de bus moeten houden. Rij later Amsterdam. Ze moeten in het bos blijven vanwege de politie. [medeverdachte 1] zegt dat hij tegen hem zal zeggen wanneer de kust veilig is.
- [medeverdachte 1] : Je moet zeggen dit doen we met kkr dieven.
- [medeverdachte 1] : Bro gooi hem de uit ergens zonder camera. Zet busje weg.
- Om 00:47 uur appt [medeverdachte 2] : “We hebben em gedropt.”
- [medeverdachte 1] : Niet met de auto na hier komen bro. Zet die auto wijk verder aan [adres 7] . Kom lopend naar mijn osso.
De verbalisant beschrijft dat uiteindelijk wordt besloten om met de bus naar Amsterdam te rijden. [medeverdachte 1] bericht: “Want jullie auto hier is heet. Vol blauw.”
[medeverdachte 1] vraagt of die man het gaat halen, gaat hij het overleven? [medeverdachte 2] stuurt terug dat hij het gaat halen. Ze hebben hem in Arnhem gedropt, weten niet precies waar, maar ergens buiten Arnhem in de buurt van bos.
Op 1 juli 2023 om 01:45 uur wordt op de telefoon van [medeverdachte 1] contact ‘ [display-name 1] ’
(de rechtbank heeft eerder vastgesteld: [verdachte]) aangemaakt. Om 02:03 uur appt [medeverdachte 1] : “Okee want is trauma heli aan het zoeken en kkr verl blauw in me straat. Blauw staat bij jullie waggie.” Om 02:03 uur appt [verdachte] : “Aii maar we zijn al safe.” [42]
Camerabeelden [adres 5] Arnhem
Op de camerabeelden is te zien dat er op 1 juli 2023 omstreeks 01:20 uur een donkerkleurig voertuig komt aanrijden. [slachtoffer] komt daarna aanlopen uit de richting van de plek waar de auto is geparkeerd en loopt naar zijn woning op [huisnummer 2] . [43]
De conclusies van de rechtbank
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de volgende conclusies.
[medeverdachte 1] heeft een conflict met [slachtoffer] en hij nodigt [slachtoffer] op 30 juni 2023 uit die avond naar zijn huis te komen om het uit te praten. Uit de berichten van [medeverdachte 1] aan [getuige 5] blijkt dat het plan van [medeverdachte 1] verder gaat dan alleen praten. Hij heeft het over honkbalknuppels en gaat ook regelen dat hij anderen klaar heeft staan.
Op 30 juni 2023 omstreeks 21:09 uur haalt [verdachte] [medeverdachte 2] thuis op en samen rijden ze vanuit Amsterdam naar Arnhem. [medeverdachte 2] appt tijdens de rit met [medeverdachte 1] , die meldt dat hij duct-tape zal regelen. [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn rond 23:10 uur in de buurt van [adres 3] / [adres 4] .
[slachtoffer] gaat in op de uitnodiging van [medeverdachte 1] en vertrekt op 1 juli 2023 rond 00:13 uur vanaf zijn woning.
Een getuige ziet [medeverdachte 1] vanuit de woning van zijn vrouw achter een man aan rennen over [adres 3] , terwijl hij roept: “Kom terug, kom terug, niet weglopen.”
Op de camerabeelden van [adres 4] , een zijstraat van [adres 3] , is te zien dat de drie mannen die rond 00:20 uur over straat rennen achterin een witte bus stappen. Een vierde persoon zit achter het stuur van de witte bus. Deze witte bus is de Peugeot die op naam staat van de vriendin van [medeverdachte 1] en waar hij gebruik van maakt.
Agenten vinden na het incident een rol tape met een dactyloscopisch spoor van [medeverdachte 2] en DNA van [medeverdachte 1] . Verder wordt bloed van [slachtoffer] gevonden op een auto die aan [adres 4] geparkeerd staat. In de Volkswagen Golf met [kenteken 1] , die geparkeerd staat voor de garagebox van [adres 3] , worden de bankpas van [verdachte] en een bon op naam van [medeverdachte 2] gevonden. Bovendien blijkt dat [verdachte] regelmatig de bestuurder van deze Golf is. Als de ANPR-gegevens van de auto worden bekeken, blijkt dat de auto die avond vanuit Amsterdam naar Arnhem is gereden.
[verdachte] en [medeverdachte 2] verplaatsen zich na ongeveer 00:24 uur vanaf [adres 4] naar [camping] in Ede. Tijdens de rit heeft [medeverdachte 2] contact met [medeverdachte 1] . Ze bespreken dat de man moet worden gedropt in het bos. Rond 00:49 uur komen [verdachte] en [medeverdachte 2] met de witte bus aan op de parkeerplaats van de camping. [medeverdachte 2] laat dan aan [medeverdachte 1] weten dat ze de man hebben gedropt. [medeverdachte 1] waarschuwt [verdachte] en [medeverdachte 2] om niet terug te komen naar Arnhem omdat er veel politie in de buurt is. Ze besluiten naar Amsterdam te rijden. Om 01:32 uur rijdt de Peugeot op de A1 bij Hoevelaken en om 01:51 uur op de A1 bij Muiden. [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn rond 01:58 uur bij de woning van [medeverdachte 2] . [verdachte] gaat daarna naar zijn eigen woonadres. [verdachte] reageert om 02:03 uur op het bericht van [medeverdachte 1] , dat er veel politie bij hun auto staat, met de mededeling dat ze al safe zijn.
Op camerabeelden van [adres 5] is te zien dat [slachtoffer] rond 01:20 uur weer thuis komt.
Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] in nauwe en bewuste samenwerking met elkaar [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden. Dat een vrijspraak moet volgen omdat de duur van de vrijheidsberoving beperkt is gebleven, zoals de raadsman heeft aangevoerd, volgt de rechtbank niet. [slachtoffer] kon zich immers enige tijd, ongeveer een half uur, niet vrijelijk bewegen.
Feit 2
De rechtbank stelt vast dat verdachte een wapen in de zin van de Wet wapens en munitie, namelijk een nabootsing van een UZI pistoolmitrailleur, voorhanden heeft gehad. Uit het feit dat verdachte op 5 juli 2023 een foto van zichzelf met dit wapen heeft verstuurd, blijkt echter niet dat hij dat wapen op die dag voorhanden had. Ander bewijs dat verdachte op 5 juli 2023 dit wapen voorhanden heeft gehad ontbreekt. Daarom zal de rechtbank hem vrijspreken van dit feit.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij in
of omstreeksde nacht van 30 juni op 1 juli 2023 te Arnhem en
/ofelders in Nederland, tezamen en in vereniging met
(een)ander
(en
), althans alleenopzettelijk [slachtoffer] ,
althans een persoonwederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
gemaskerd
met bivakmutsen , althansmet gelaatsbedekkend materiaal en
/ofgewapend met
(een
) (vuur)wapen
(s)en
/of (een
)knuppel
(s) en/of soortgelijk
( e)bedreigend
evoorwerp
(en)
op die [slachtoffer]
/persoontoe te lopen en
/of die/dat
(vuur)wapen
(s) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer]
/persoonte
richten/houden/drukken en
/of metdatwapen
(s)te dreigen
en/of te slaanen
/of
die [slachtoffer]
/persoontegen het lichaam te duwen
en/of te slaan en/of te stompen en/of te schoppenen
/ofdeze
met krachtvast te pakken en
/of
deze vervolgens in de laadruimte van een bus
/voertuigte duwen
en/of deze te dwingen in (de laadruimte van) die bus/dat voertuig te stappenen
/of
die [slachtoffer]
/persoon(terwijl deze zich in de laadruimte van die bus
/dat voertuigbevond) met die bus
/dat voertuig (naar een onbekende plaats
)te vervoeren.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd en cursief weergegeven. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

6.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en enkele bijzondere voorwaarden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de reclassering goed heeft gemotiveerd dat toepassing moet worden gegeven aan het jeugdsanctierecht. De omstandigheden van het geval nopen niet tot een keiharde bestraffing. Ook moeten de vormverzuimen leiden tot strafvermindering, indien de rechtbank niet tot bewijsuitsluiting overgaat.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een wederrechtelijke vrijheidsberoving. Uit berichten van na het incident blijkt dat verdachte betaald zou worden om deze klus te doen. Hij is vanuit Amsterdam afgereisd naar Arnhem om een hem verder onbekende man van zijn vrijheid te beroven. Daarbij is ook gedreigd met een wapen. Dat het slachtoffer geen aangifte heeft gedaan, doet geen afbreuk aan de ernst van het feit.
De rechtbank zal zich allereerst uitlaten over de vraag of het jeugdsanctierecht moet worden toegepast. Zij kan dat op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht doen, indien daartoe grond wordt gevonden in de persoonlijkheid van de verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank overweegt dat in het reclasseringsrapport van 24 oktober 2023 is geadviseerd om het volwassenenstrafrecht toe te passen. Behalve de leeftijd van verdachte zijn er onvoldoende indicaties voor toepassing van het jeugdsanctierecht, aldus de reclassering.
In het meest recente rapport van de reclassering, dat van 17 mei 2024, wordt echter geadviseerd het jeugdsanctierecht toe te passen. De reclassering schrijft dat verdachte aan de ene kant in staat wordt geacht zijn praktische zaken zelf te organiseren en hij niet jonger overkomt dan zijn kalenderleeftijd. Ook lijkt hij op zijn plek bij een reclasseringsorganisatie voor volwassenen. Aan de andere kant was verdachte ten tijde van onderhavig feit achttien jaar oud en is er sprake van een lvb-diagnose. Niet valt uit te sluiten dat sprake is geweest van beperkte weerbaarheid tegen een negatieve beïnvloeding vanuit leeftijdsgenoten, maar de reclassering heeft weinig inzicht gekregen in het sociale netwerk van verdachte. Verdachte woont nog thuis bij ouders en lijkt open te staan voor beïnvloeding vanuit volwassenen. Ook is geen sprake van een langdurige justitiële voorgeschiedenis.
De rechtbank overweegt dat verdachte zich heeft laten inhuren om een klus te doen. Hij heeft zelf, ook bij de reclassering, geen verklaring afgelegd over hoe die afspraak tot stand is gekomen. De reclassering beschrijft dat er weinig zicht is op wat er aan het feit ten grondslag heeft gelegen. Daarom kan ook door de rechtbank niet beoordeeld worden of verdachte onder druk is gezet. De rechtbank vindt echter doorslaggevend dat de William Schrikker Stichting Jeugdreclassering in een terugmeldrapportage van 6 maart 2024 heeft geconcludeerd dat het feit (waarvan hij op dat moment nog werd verdacht) de mogelijkheden binnen de jeugdinterventies overstijgt. De rechtbank zal dan ook geen sanctie uit het jeugdrecht opleggen.
In het rapport van 17 mei 2024 heeft de reclassering verder beschreven dat niet gesproken kan worden van een delictpatroon. Verdachte loopt in een schorsingstoezicht en dat verloopt positief. De betrokken coach is ook te spreken over de inzet en motivatie van verdachte. Er zijn geen aanwijzingen om problematiek op praktisch vlak te vermoeden. Verdachte lijkt in staat zelfstandig zijn geldzaken te regelen en zich in te zetten voor zijn opleiding en werk. Er lijkt evenmin sprake te zijn van problematisch middelengebruik. Op het gebied van psychosociaal functioneren worden wel enige zorgen geconstateerd. Geconcludeerd wordt dat het recidiverisico niet kan worden ingeschat. Er zijn wel aanknopingspunten voor oplegging van bijzondere voorwaarden.
Uit het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 9 april 2024 blijkt dat verdachte in 2022 is veroordeeld voor het bezit van een vuurwapen, waarvoor hij tijdens het plegen van het onderhavige feit nog in de proeftijd liep, en in 2020 voor het bezit van een steekwapen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf te hoog. Daarbij is van belang dat de vrijheidsberoving relatief kort heeft geduurd, ongeveer een half uur, en er weliswaar is gedreigd met een wapen, maar geen (fors) geweld lijkt te zijn gebruikt. Maar de rechtbank vindt het feit te ernstig om te volstaan met de door de raadsman bepleite gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf.
Alles bij elkaar komt de rechtbank tot oplegging van een gevangenisstraf van zestien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte al in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan dat voorwaardelijk strafdeel wordt alleen de algemene voorwaarde verbonden. Uit de uitgebrachte rapporten blijkt dat verdachte zijn praktische zaken zelf kan regelen en hij ook zonder de reclassering de hulp zoekt die hij nodig heeft.
Gelet op de op te leggen gevangenisstraf ziet de rechtbank geen aanleiding de voorlopige hechtenis van verdachte opnieuw te schorsen, zoals door de raadsman verzocht.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 13/223213-21)

De rechtbank heeft verdachte op 27 januari 2022 veroordeeld tot een jeugddetentie van zestig dagen, waarvan tweeëndertig dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft, gelet op het gevoerde vrijspraakverweer, primair gesteld dat de vordering moet worden afgewezen. Subsidiair heeft hij omzetting in een taakstraf bepleit.
De rechtbank overweegt dat bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer moet worden gelegd. Voor omzetting in een taakstraf ziet de rechtbank geen aanleiding. Hoewel artikel 77dd, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht niet langer van toepassing is, is naar het oordeel van de rechtbank nog steeds het leidende beginsel dat een voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie, bij tenuitvoerlegging daarvan nadat de verdachte achttien is geworden, als jeugddetentie ten uitvoer wordt gelegd.

10.Het beslag

Er rust beslag op twee telefoons, te weten een witte Iphone 12 Pro Max ( [nummer 1] ) en een zwarte Iphone 13 ( [nummer 2] ).
De rechtbank zal Iphone 12 Pro Max verbeurd verklaren omdat uit het procesdossier blijkt dat deze telefoon is gebruikt bij het feit.
De Iphone 13 kan worden geretourneerd aan verdachte, omdat daarop geen voor het onderzoek relevante informatie is aangetroffen.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 33, 33a, 47 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van feit 2;
 verklaart bewezen dat verdachte hetgeen overigens ten laste is gelegd, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten zes maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 27 januari 2022 door de rechtbank voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een jeugddetentie van tweeëndertig dagen (parketnummer 13/223213-21);
 verklaart verbeurd de witte Iphone 12 Pro Max ( [nummer 1] );
 gelast de teruggave van de zwarte Iphone 13 ( [nummer 2] ).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.M. Doon, voorzitter, mr. Y. Yeniay-Cenik en
mr. J.M. Hollebrandse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 juni 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, Team Grootschalige Opsporing, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek TGO Zambia / ONRAB 23008, gesloten op 4 december 2023, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 231-241.
3.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , ZD01, p. 94-95.
4.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 310-311.
5.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 330-331.
6.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , PD01, p. 44.
7.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 387-388.
8.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 206.
9.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 466 en 472.
10.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 337-338.
11.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 393.
12.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 339-340.
13.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 327.
14.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 340.
15.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 393-397.
16.Proces-verbaal van bevindingen, Aanvullend proces-verbaal en FO-dossier, p. 66-69.
17.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 474-481.
18.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 246-249.
19.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , PD01, p. 43.
20.Proces-verbaal van verhoor [getuige 5] , ZD01, p. 111.
21.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , ZD01, p. 106-107.
22.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 78-79.
23.Proces-verbaal van bevindingen, AD, p. 174.
24.Rapport dactyloscopisch sporenonderzoek, AD, p. 170-173.
25.Rapport NFI 10 oktober 2023, Aanvullend proces-verbaal en FO dossier, p. 128-135.
26.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 114-116.
27.Proces-verbaal forensische onderzoek plaats delict, AD, p. 129-130 en Rapport NFI 3 juli 2023, AD, p. 141-144.
28.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , ZD01, p. 106-107.
29.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 78-79.
30.Proces-verbaal van bevindingen, AD, p. 108-114.
31.Aanvullend proces-verbaal en FO-dossier, p. 21-22; p. 35; p. 36.
32.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 434.
33.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 215-216.
34.Proces-verbaal van verhoor [getuige 5] , ZD01, p. 112.
35.Proces-verbaal van aangifte, AD, p. 72.
36.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 435.
37.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 275-282.
38.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 397-410.
39.Proces-verbaal van bevindingen, Aanvullend proces-verbaal en FO-dossier, p. 66-69.
40.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 482-484.
41.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 468-469.
42.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 343-344.
43.Proces-verbaal van bevindingen, ZD01, p. 250-251.