ECLI:NL:RBGEL:2024:3690

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 april 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
05-305445-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beslissing over aanhoudingsverzoek in strafzaak met geschorste advocaat

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, heeft de rechtbank op 19 april 2024 een tussentijdse beslissing genomen over een aanhoudingsverzoek van de verdediging. De verdachte, geboren in 1994 en momenteel gedetineerd, wordt bijgestaan door raadsvrouw mr. Y.A. Samseij. Op 5 april 2024 heeft zij een verzoek ingediend om de inhoudelijke behandeling, gepland op 8 mei 2024, aan te houden. De officier van justitie heeft zich echter verzet tegen dit verzoek. De rechtbank heeft op 10 april 2024 laten weten dat zij vooralsnog geen reden zag om het verzoek toe te wijzen, maar heeft wel een tussentijdse zitting gelast op 15 april 2024.

Tijdens deze zitting heeft mr. Samseij aangevoerd dat haar patroon, mr. E.G.S. Roethof, door de Raad van Discipline was geschorst, wat haar in een moeilijke positie plaatst als enige verdediger. De verdachte heeft aangegeven dat hij bij de inhoudelijke behandeling bijstand van zowel mr. Samseij als mr. Roethof wenst. De officier van justitie heeft echter betoogd dat mr. Samseij voldoende ervaring heeft en dat een aanhouding niet in het belang van de slachtoffers is.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat, hoewel de schorsing van mr. Roethof een omstandigheid was waarmee rekening gehouden kon worden, het recht van de verdachte op rechtsbijstand door een advocaat naar keuze zwaarder weegt. De rechtbank heeft daarom het aanhoudingsverzoek toegewezen, wat betekent dat de zitting op 8 mei 2024 een pro forma-karakter zal krijgen. De rechtbank heeft de betrokken partijen verzocht om zo snel mogelijk een nieuwe datum voor de inhoudelijke behandeling vast te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK gelderland
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/305445-22
tussenbeslissing van de meervoudige kamer
in de zaak van
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. Y.A. Samseij, advocaat in Amsterdam.

Procesverloop aanhoudingsverzoek

De raadsvrouw heeft op 5 april 2024 een verzoek gedaan tot aanhouding van de inhoudelijke behandeling gepland op 8 mei 2024.
De officier van justitie heeft op 8 april 2024 laten weten zich te verzetten tegen dat verzoek.
De rechtbank heeft de officier van justitie, de raadsvrouw en de advocaat van de benadeelde partijen op 10 april 2024 laten weten dat en waarom zij vooralsnog geen reden zag om het verzoek op voorhand toe te wijzen waarbij de rechtbank wel aanleiding zag een tussentijdse zitting te gelasten om het verzoek verder te behandelen.
Deze tussentijdse openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2024. Daarbij zijn verschenen de officier van justitie, de raadsvrouw en verdachte. Van deze terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

Aanhoudingsverzoek verdediging

Mr. Samseij heeft aangevoerd dat haar patroon, mr. E.G.S. Roethof, door de Raad van Discipline met ingang van 15 april 2024 voor de duur van vier weken is geschorst. Dit was door de verdediging niet te voorzien. Mr. Samseij vindt het niet verantwoord om verdachte op de inhoudelijke behandeling in deze zaak zonder mr. Roethof bij te staan, omdat zij pas een jaar advocaat is. Bijstand door mr. Samseij heeft altijd plaatsgevonden onder begeleiding van mr. Roethof. Met verdachte is afgesproken dat hij bij de inhoudelijke behandeling mede wordt bijgestaan door mr. Roethof.
Verdachte heeft kenbaar gemaakt dat hij ook bijstand van mr. Roethof wenst bij de inhoudelijke behandeling. Volgens hem is vanaf het begin afgesproken dat mr. Samseij en mr. Roethof de inhoudelijke behandeling samen zouden doen. Dit wordt niet anders nu mr. Roethof op 8 mei 2024 niet kan, ook niet als dat betekent dat de behandeling van de zaak vertraging oploopt en zijn voorarrest dan mogelijk langer duurt.

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie verzet zich tegen aanhouding. Mr. Samseij heeft zich in juli 2023 als advocaat gesteld, is op alle tussentijdse zittingen alleen verschenen (met uitzondering van de laatste pro forma zitting van 15 maart 2024, omdat mr. Samseij toen verhinderd was en mr. Roethof waarnam). Mr. Samseij heeft bovendien onderzoekswensen ingediend en getuigen bevraagd bij de rechter-commissaris. Tot slot: een nieuwe aanhouding van de inhoudelijke behandeling is niet in het belang van de familieleden van [naam] .

Motivering beslissing

Het verzoek omvat drie redenen voor aanhouding van de inhoudelijke behandeling, die in de kern op het volgende neerkomen: mr. Samseij acht zich alleen niet in staat, mr. Roethof is geschorst en verdachte wil dan door hen beiden worden bijgestaan. De rechtbank overweegt als volgt.
Verloop tot op heden
Mr. Samseij heeft zich op 10 juli 2023 gesteld voor verdachte. Op de zittingen van 25 augustus 2023, 8 september 2023 (via beeldbellen) en 17 november 2023 is mr. Samseij als raadsvrouw van verdachte verschenen. De onderzoekswensen die op de zitting van 8 september 2023 zijn besproken, zijn door mr. Samseij per mail van 7 september 2023 ingediend. Op de zittingen van 15 september 2023 en 9 februari 2024 is mr. Samseij niet verschenen, met bericht van verhindering. Mr. Samseij heeft de verhoren bij de rechter-commissaris bijgewoond. De inhoudelijke behandeling van 1 maart 2024 kon om bekende redenen niet doorgaan. Mr. Samseij mailde de griffier op 29 februari dat zij wegens ziekte niet in staat was naar de zitting van 1 maart te komen; mr. Roethof was toen evenmin aanwezig. Op de zitting van 15 maart 2024 verscheen mr. Roethof wel, waarnemend, omdat mr. Samseij in het buitenland verbleef.
In de periode 26 februari – 6 maart 2024 heeft de verkeerstoren meermalen contact gehad met (het kantoor van) de raadsvrouw over het prikken van een nieuwe datum. Daarbij is, nadat 8 mei was geprikt, door de raadsvrouw aangegeven dat die dag haar eigenlijk niet goed uitkwam vanwege andere verplichtingen; aan de datum van 8 mei is vervolgens vastgehouden, ook omdat deze wel was opgegeven voor wat betreft de beschikbaarheid.
Niet gebleken is dat door de verdediging extern, richting de rechtbank, is gecommuniceerd dat mr. Roethof en mr. Samseij samen verdachte bij de inhoudelijke behandeling zouden bijstaan.
De schorsing van mr. Roethof
De website van de Raad van Discipline vermeldt een persverklaring inzake de schorsing van mr. Roethof, met linkjes naar de betreffende uitspraken (ECLI:NL:TADRAMS:2024:47 en ECLI:NL:TADRAMS:2024:48). Uit die informatie blijkt dat die zaken (waarvan 1 tul-zaak) door de Raad zijn behandeld op de zitting van 12 februari 2024.
De beslissing op het dekenbezwaar houdt in een onvoorwaardelijke schorsing van 6 weken. De tul-beslissing betreft de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke schorsing van 4 weken met ingang van 15 april 2024. Die voorwaardelijke straf is niet getuld omdat op 25 maart 2024 een nieuwe straf is opgelegd, maar omdat mr. Roethof tijdens de proeftijd 2 nieuwe tuchtrechtelijke veroordelingen kreeg, namelijk op 5 juli 2021 en 12 januari 2024.
Volgens mr. Samseij is nog niet bekend wanneer het hof van discipline het beroep behandelt dat mr. Roethof heeft ingesteld tegen de beslissing op het dekenbezwaar van 25 maart 2024 (schorsing 6 weken onvoorwaardelijk).
Verdere overwegingen
De omstandigheid dat mr. Samseij zich niet in staat acht zelf (alleen) de verdediging te voeren bij de inhoudelijke behandeling levert naar het oordeel van de rechtbank geen reden op voor aanhouding. Een dergelijke toetsing is niet aan de rechtbank. De rechtbank gaat er vanuit dat een advocaat die zich stelt, de behandeling van de zaak voor zijn rekening neemt.
De omstandigheid dat mr. Roethof op 8 mei 2024 nog is geschorst, levert evenmin een reden op voor aanhouding. De schorsing was een omstandigheid waarmee rekening gehouden kon worden. Bovendien is de zittingsdatum van 8 mei 2024 in overleg met het kantoor van de raadsvrouw vastgesteld.
De derde reden levert echter wel voldoende grond op voor aanhouding.
Verdachte heeft ter zitting kenbaar gemaakt dat hij bij de inhoudelijke behandeling rechtsbijstand wenst van zowel mr. Samseij als mr. Roethof. De rechtbank overweegt dat het recht op rechtsbijstand, door een advocaat naar keuze, een belangrijk recht is, dat mede een eerlijk proces in de zin van artikel 6 van het EVRM waarborgt. Ook de ernst van de verdenking speelt bij deze afweging een rol.
Hoewel extern (richting de rechtbank) in een eerder stadium niet (voldoende) is gecommuniceerd dat verdachte bij de inhoudelijke behandeling zowel bijstand wilde van mr. Samseij als mr. Roethof, is dit intern (door de raadslieden richting verdachte) kennelijk anders gecommuniceerd. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze omstandigheid niet zodanig aan verdachte worden toegerekend dat dit moet leiden tot afwijzing van het aanhoudingsverzoek. De rechtbank zal daarom het aanhoudingsverzoek toewijzen, hoe teleurstellend deze beslissing ook is voor de familieleden van [naam] en gelet op de inspanningen van velen die een planning op 8 mei 2024 mogelijk maakten.
Gevolgen aanhoudingsbeslissing
Dit betekent dat de terechtzitting op 8 mei 2024 om 09.15 uur een pro forma-karakter zal krijgen.
De verkeerstoren zal in overleg met procespartijen en -deelnemers een nieuwe datum vaststellen voor de inhoudelijke behandeling.
De rechtbank gaat er vanuit dat de betrokken procespartijen en -deelnemers zich er voor inspannen om een inhoudelijke behandeling binnen zo kort mogelijke termijn mogelijk te maken.
De rechtbank overweegt verder dat in het geval na vaststelling van een nieuwe datum de verdediging opnieuw verhinderd is of (vanwege de nog lopende tuchtrechtelijke zaak) niet in staat blijkt te zijn, rekening gehouden moet worden met de mogelijkheid dat een nieuw aanhoudingsverzoek niet wordt gehonoreerd. Zo is naast de individuele belangen van procespartijen en -deelnemers ook een algemeen belang gemoeid met het behandelen en afdoen van strafzaken binnen een redelijke termijn.
De rechtbank herhaalt de ter terechtzitting van 15 april 2024 gedane mededeling dat de zaak op 15 maart 2024 is aangehouden voor bepaalde tijd, langer dan een maand om de op die zitting genoemde klemmende reden.

BESLISSING:

De rechtbank:
  • wijst toehet aanhoudingsverzoek;
  • bepaalt dat de terechtzitting van 8 mei 2024 om 09.15 uur een pro forma-karakter krijgt.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.C. van der Mei, voorzitter, mr. E.H.T. Rademaker en mr. G. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 april 2024.
Mr. Clevers is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.