ECLI:NL:RBGEL:2024:3688

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
05-075869-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 22-jarige man voor mishandeling met zwaar lichamelijk letsel en gevaarlijk rijgedrag, met ontslag van rechtsvervolging wegens putatief noodweer

Op 13 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 22-jarige man, die werd beschuldigd van mishandeling met zwaar lichamelijk letsel en gevaarlijk rijgedrag. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur voor de mishandeling, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer 2], een oogkaskneuzing en netvliesloslating opliep. Daarnaast werd een geldboete van €750 opgelegd voor het gevaarlijk rijgedrag. De rechtbank achtte de poging tot doodslag bewezen, maar ontsloeg de man van alle rechtsvervolging op basis van putatief noodweer. Dit noodweer werd ingeroepen omdat de verdachte in paniek handelde na een vermeende bedreiging met een vuurwapen door inzittenden van een andere auto. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet opzettelijk de dood van het slachtoffer had willen veroorzaken, maar dat hij wel de aanmerkelijke kans op dodelijk letsel had aanvaard door met zijn auto weg te rijden terwijl er mensen op de rijbaan stonden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich in een noodsituatie bevond en dat zijn reactie gerechtvaardigd was, waardoor hij niet strafbaar was voor de poging tot doodslag. De zaak werd behandeld in een openbare terechtzitting, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad en de impact van de gebeurtenissen op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-075869-22 + 05-229072-23 (gev.ttz)
Datum uitspraak : 13 juni 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. D. van der Beek, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05-075869-22
1
hij op of omstreeks 25 maart 2022, te Lent, gemeente Nijmegen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van een (personen)auto (met snelheid) is ingereden op genoemde [slachtoffer 1] (waarbij/waardoor die [slachtoffer 1] (hard) werd aangereden), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 maart 2022, te Lent, gemeente Nijmegen, aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (onder andere):
-een schedelbreuk,
-een hersenbloeding,
-een gebroken kaak en/of
-een gebroken oogkas,
heeft toegebracht, door met een door hem, verdachte, bestuurd voertuig (personenauto), (met snelheid) op/tegen die [slachtoffer 1] in-/aan te rijden;
2
hij op of omstreeks 25 maart 2022 te Arnhem en/of Lent, gemeente Arnhem en/of Nijmegen, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op/aan de openbare weg, te weten de A325 en/of N325 en/of S100, in de richting van Arnhem naar Nijmegen, telkens meerdere malen, althans eenmaal en/of (onnodig)
- met (zeer) hoge snelheid, althans met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de ter plaatste toegestane maximum snelheid van 120 km/h en/of 100 km/h en/of 80 km/h en/of 50 km/h, in elk geval met een – gelet op de omstandigheden – te hoge snelheid, heeft gereden en/of
- ( daarbij) (kort) naast en/of voor en/of achter ander(e) voertuig(en) heeft gereden en/of
- ( daarbij) (een) ander(e) voertuig(en) heeft ingedaald en/of heeft geprobeerd in te halen, en/of
- ( daarbij) met groot licht heeft geseind en/of
- ( daarbij) (plotseling) terwijl een voertuig kort achter hem reed, heeft geremd, en/of
- van rijstrook is gewisseld, en/of
- een voor zijn rijrichting bestemd rood licht uitstralend verkeerslicht heeft genegeerd,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon orden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
Ten aanzien van parketnummer 05-229072-23
hij op of omstreeks 8 augustus 2022 te Millingen aan de Rijn, gemeente Berg en Dal [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die voorgenoemde [slachtoffer 2] een of meerdere malen in/op/tegen het gezicht/hoofd/ogen, althans het lichaam, te slaan en/of te stompen en/of te trappen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een oogkaskneuzing en/of netvliesloslating en/of vermindering van het gezichtsvermoge en/of (blijvend) oogletsel ten gevolge heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 05-075869-22 bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken, omdat elk opzet ontbreekt. Verdachte heeft niet geprobeerd om het slachtoffer aan te rijden en heeft ook niet bewust de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer aanvaard. Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het feit onder parketnummer 05-229072-2 ontkent verdachte het slachtoffer te hebben geschopt, maar heeft de verdediging zich verder aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 05-075869-22
Feit 1
Verdachte heeft verklaard dat [getuige 1] hem ter hoogte van de A15 opbelde en vertelde dat ze een vuurwapen hadden, dat er was geschoten en dat hij was geraakt. Nadat verdachte de telefoon had opgehangen, heeft hij 112 gebeld. [2] Dit 112-gesprek is uitgeluisterd. De inhoud van dit gesprek luidt, voor zover relevant, als volgt (letterlijk weergegeven, eventuele taal- of spelfouten zijn niet verbeterd):
C = centralist Meldkamer
M = melder
0 = opmerking verbalisant
‘(…)
M: (niet te verstaan) doe dat [kenteken] ze zitten mij nou, ze stappen uit
C: Oke en waar is dit?
M: Ik ga daarheen.
0: Ik hoor paniek in de stem van melder.
C: Waar in Nijmegen is dit
M: Kanker op ik heb ze aangereden
C: Waar is dit? (...)
M: Ik heb, ze stonden, ik reed ze hebben mij letterlijk op dringen, ik kon er niet langs, als ik naar links ging gingen hun naar links en ik naar rechts toen stapte ze uit heb ik de auto in zijn achteruit gezet
C: Ja
M: Toen kwamen ze op mij afgerend zeg maar en ik zag dat hij wat in zijn handen hebt dus ik heb voor mijn eigen veiligheid gekozen toen heb ik het gas ingetrapt, heb ik die jongen, hij lag op mijn motorkap
C: Ja
M: Ben ik doorgereden
C: ja
M: Ik weet natuurlijk, een vriend zegt tegen mij dat hij beschoten is
C: ja
M: Hij zegt ook vuurwapen dwars door de ruit heen, toen heb ik gas gegeven voor mijn eigen veiligheid’ [3]
Verdachte heeft verklaard dat de Mercedes hem voorbij reed en de auto midden op de weg stil zette. Verdachte kon op dat moment niet voorbij de Mercedes rijden. [getuige 1] reed op dat moment achter hem en verdachte is achteruit gereden. Doordat [getuige 1] achter hem stond, kon hij niet verder naar achteren. Uit de Mercedes kwamen twee mannen zijn kant op. [4] De bestuurder kwam richting de bestuurderskant van de auto van verdachte. De bijrijder kwam naar het rechterportier van zijn auto. [5] Eén van de mannen trok aan zijn rechterportier. [6] Verdachte zag vervolgens een doorgang tussen de twee personen en is weggereden. [7] Verdachte trok zo snel mogelijk op om rechts voorbij te gaan en hoorde daarop een klap. Hij besefte dat hij één van de twee mannen had aangereden. [8]
Op 25 maart 2022 troffen verbalisanten op de Generaal James Gavinsingel te Nijmegen een slachtoffer aan, later bekend als [slachtoffer 1] . [9]
Verdachte was de bestuurder van de Volkswagen Polo. [10] De Forensische Opsporing Verkeer heeft de Volkswagen Polo onderzocht. Verbalisant zag aan de voorzijde van de Polo recente schade en rechte veeg- en/of contactsporen. De kentekenplaathouder was beschadigd en vervormd. Midden voor op de motorkap zat een kleine deuk en er waren veeg- en/of contactsporen over de motorkap. Deze veeg- en contactsporen zijn mogelijk ontstaan door de botsing met een persoon.
Gelet op de aangetroffen sporen op de motorkap van de Polo en het op de plaats van het ongeval aangetroffen fragment van de kentekenplaathouder van de Polo, is de bestuurder van de Polo, bij het wegrijden, zeer waarschijnlijk met de voorzijde van zijn voertuig tegen een op de rijbaan staande/lopende inzittende van de Mercedes gebotst. [11]
De rechtbank stelt vast dat verdachte het slachtoffer op 25 maart 2022 te Nijmegen met zijn Volkswagen Polo heeft aangereden.
Om tot een bewezenverklaring van het primaire feit te komen dient de rechtbank vervolgens vast te stellen dat verdachte opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer door hem aan te rijden. De rechtbank is van oordeel dat niet is bewezen dat verdachte willens en wetens het slachtoffer heeft aangereden en derhalve dat hij geen ‘vol opzet’ heeft gehad op de dood van het slachtoffer.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte voorwaardelijk opzet op zijn dood heeft gehad. Op grond van de voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte eerst achteruit is gereden om vervolgens zo snel mogelijk op te trekken en weg te rijden. Op dat moment stonden er twee personen op de rijbaan, rondom het voertuig van verdachte. Doordat verdachte op deze manier is weggereden ontstond de aanmerkelijke kans dat verdachte iemand zou aanrijden en dat als gevolg daarvan diegene zou komen te overlijden. Een auto is immers zeer zwaar en heeft daardoor bij een aanrijding al snel een grote impact hetgeen kan leiden tot dodelijk letsel. Er was derhalve een reële, aanmerkelijke kans op een dodelijk slachtoffer.
De rechtbank is eveneens van oordeel dat verdachte deze aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard nu hij is weggereden terwijl hij er zich ervan bewust was dat er zich mensen op de rijbaan rond zijn auto bevonden. Verdachte heeft verklaard dat hij vanuit paniek heeft gehandeld. De rechtbank is van oordeel dat dit onder de geschetste omstandigheden echter niet maakt dat verdachte het mogelijke gevolg van zijn handelen niet bewust heeft aanvaard. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Verdachte was de bestuurder van de witte Volkswagen Polo. [12]
Verbalisant heeft op basis van de videobeelden van de camera op het kruispunt Prins Mauritssingel (N325)/Graaf Alardsingel (S100) en de analyse van de data van de gepasseerde verkeersregelinstallaties het navolgende een scenario geformuleerd.
Op 25 maart 2022 sloeg de bestuurder van de witte Polo op het kruispunt met de Graaf Alardsingel rechtsaf en passeerde de stopstreep. Het verkeerslicht straalde op dat moment minimaal 2,8 seconden rood licht uit. Bij het kruispunt van de Graaf Alardsingel en de Margaretha van Mechelenweg naderde de bestuurder van de witte Polo het kruispunt met een indicatieve snelheid van minimaal 84 km/h en maximaal 97 km/h. De ter plaatse toegestane snelheid was 50 km/h.
Na het plaatsvinden van de aanrijding passeerden de Golf en de Polo de rotonde op het kruispunt van de Energieweg en het Industrieplein in Nijmegen. De volgorde waarin de Volkswagens reden kon niet worden bepaald. De Volkswagen op de rechterrijstrook passeerde de stopstreep terwijl dat het verkeerslicht minimaal 6,9 seconden rood licht uitstraalde. De Volkswagen die op de linkerrijstrook reed, passeerde stopstreep terwijl het verkeerslicht minimaal 6,8 seconden rood licht uitstraalde. Vervolgens passeerde de Volkswagen op de rechterrijstrook van richting 71 de stopstreep terwijl het verkeerslicht minimaal 6,4 seconden rood licht uitstraalde. De bestuurder van deze Volkswagen was het kruispunt genaderd met een gemiddelde indicatieve snelheid die had gelegen tussen de 68 km/h en 88 km/h, althans een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/h. De Volkswagen op de linkerrijstrook van richting 71 passeerde de stopstreep terwijl het verkeerslicht minimaal 4,1 seconden rood licht uitstraalde. De bestuurder van deze Volkswagen was het kruispunt genaderd met een gemiddelde indicatieve snelheid die had gelegen tussen de 84 km/h en 113 km/h, althans een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/h. Vervolgens passeerden de Golf en de Polo het kruispunt van de Energieweg en de Scheepvaartweg. De voorste Volkswagen passeerde de stopstreep terwijl het verkeerslicht minimaal 0,8 seconde rood licht uitstraalde. De bestuurder was het kruispunt genaderd met een gemiddelde indicatieve snelheid die had gelegen tussen de 113 km/h en 136 km/h, althans een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/h. De achterste Volkswagen passeerde de stopstreep terwijl het verkeerslicht minimaal 3,6 seconden rood licht uitstraalde. De bestuurder was het kruispunt genaderd met een gemiddelde indicatieve snelheid die had gelegen tussen de 97 km/h en 114 km/h, althans een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/h.
[getuige 1] heeft verklaard dat hij op 25 maart 2022 op de snelweg van Arnhem richting Nijmegen reed. Onder het bruggetje mag je 80 km/h en hij reed daar tussen de 150 km/h en 200 km/h. De Polo reed ook zo hard. [13]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij op de A325 richting Nijmegen reed. Twee auto’s reden naast elkaar. Na het hotel Van de Valk bleven de auto’s voor hem rijden, waarna ze vol op de rem gingen, hem inhaalden en hem afsneden. [14]
[naam] heeft verklaard dat hij op de A325 richting Nijmegen reed. Op de A325 zag hij in zijn achteruitkijkspiegel een Volkswagen Golf hard aan komen rijden. De auto was met zijn groot licht aan het knipperen, waardoor [naam] aan de kant ging. Toen hij aan de kant ging, reden er drie Volkswagen Golf type 7 met hoge snelheid langs. Eén Golf was wit van kleur, één Golf was zwart en hij weet niet welke kleur de andere auto had. Daarachter reed een zwarte Mercedes. [15]
Verdachte heeft verklaard dat hij op de A325 van Arnhem naar Nijmegen reed en dat hij daar 120 km/h mocht rijden. Bij Van der Valk Lent heeft hij door rood gereden. [16] Hij heeft 150 km/h gereden. [17]
De rechtbank acht, gelet op voornoemde bewijsmiddelen, feit 2 wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft met zijn verkeersgedrag gevaar op de weg veroorzaakt en het verkeer gehinderd.
Ten aanzien van parketnummer 05-229072-23
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 37 t/m 39;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 mei 2024.
De rechtbank is van oordeel dat het door de verdachte aan aangever toegebrachte letsel, te weten een oogkaskneuzing en loslating van het netvlies van het linkeroog, waarvoor hij viermaal is geopereerd en waardoor hij blijvend gezichtsvermogen verliest, als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt. Dit betekent dat de rechtbank de tenlastegelegde mishandeling met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge bewezen acht. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het schoppen, nu verdachte dit ontkent en het dossier daar onvoldoende steun voor biedt.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Ten aanzien van parketnummer 05-075869-22
1, primair
hij op
of omstreeks25 maart 2022, te
Lent, gemeente Nijmegen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van een (personen)auto (met snelheid) is ingereden op genoemde [slachtoffer 1] (waarbij/waardoor die [slachtoffer 1] (hard) werd aangereden), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op
of omstreeks25 maart 2022 te Arnhem en
/ofLent, gemeente Arnhem en
/ofNijmegen, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op
/aande openbare weg, te weten de A325 en
/ofN325 en
/ofS100, in de richting van Arnhem naar Nijmegen, telkens meerdere malen, althans eenmaal
en/of(onnodig)
- met (zeer) hoge snelheid, althans met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de ter plaatste toegestane maximum snelheid van 120 km/h
en/of 100 km/hen
/of80 km/h en
/of50 km/h, in elk geval met een – gelet op de omstandigheden – te hoge snelheid, heeft gereden en
/of
- ( daarbij) (kort) naast en
/ofvoor en
/ofachter ander(e) voertuig(en) heeft gereden en
/of
- ( daarbij) (een) ander(e) voertuig(en) heeft ingehaald
en/of heeft geprobeerd in te halen, en
/of
- ( daarbij) met groot licht heeft geseind en
/of
- ( daarbij) (plotseling) terwijl een voertuig kort achter hem reed, heeft geremd, en
/of
- van rijstrook is gewisseld, en
/of
- een voor zijn rijrichting bestemd rood licht uitstralend verkeerslicht heeft genegeerd,
door welke gedraging
(en
)van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en
/ofhet verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
Ten aanzien van parketnummer 05-229072-23
hij op
of omstreeks8 augustus 2022 te [woonplaats] , gemeente Berg en Dal [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die voorgenoemde [slachtoffer 2]
een ofmeerdere malen
in/op/tegen het gezicht/hoofd/ogen
, althans het lichaam,te slaan en
/ofte stompen
en/of te trappen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een oogkaskneuzing en
/ofnetvliesloslating en
/ofvermindering van het gezichtsvermogen en
/of(blijvend) oogletsel ten gevolge heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05-075869-22
feit 1, primair:
poging tot doodslag
feit 2:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
Ten aanzien van parketnummer 05-229072-23
mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Ten aanzien van parketnummer 05-075869-22
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat er gelet op de buitenproportionele reactie van verdachte geen beroep kan worden gedaan op noodweer. Er kan ook geen geslaagd beroep worden gedaan op putatief noodweer, omdat er enkel sprake was van blinde paniek en dit levert geen verontschuldigbare dwaling op. Er was geen reële dreigingssituatie en het dossier bevat geen bewijs dat er een vuurwapen was.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van feit 1 een beroep op gedaan op noodweer dan wel putatief noodweer. Er was sprake van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van verdachte en zijn inzittenden, waarbij zijn verdediging tegen die aanranding noodzakelijk en geboden was, ook wanneer hij zich door toedoen van de inzittenden van de Mercedes heeft vergist en zich heeft mogen vergissen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank dient allereerst de vraag te beantwoorden of er sprake was van een noodweersituatie. Dit volgt naar het oordeel van de rechtbank niet uit het dossier, temeer nu er geen wapen is aangetroffen. De rechtbank zal het beroep op noodweer dan ook verwerpen.
Vervolgens is de vraag of verdachte een gerechtvaardigd beroep op putatief noodweer kan doen. Er is sprake van putatief noodweer indien de verdachte abusievelijk in de veronderstelling heeft verkeerd dat hij zich moest verdedigen, omdat de verdachte zich het dreigende gevaar heeft ingebeeld dan wel een onjuiste opvatting had over de uitleg van de noodweerregeling. Een beroep op putatief noodweer komt als beroep op afwezigheid van alle schuld uitsluitend voor honorering in aanmerking wanneer de verdachte verontschuldigbaar heeft gedwaald over het bestaan van een noodzaak tot verdediging tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijk aanranding.
Uit het dossier volgt het volgende. Verdachte heeft verklaard dat hij op 25 maart 2022 van Arnhem naar Nijmegen reed. In een andere auto reed zijn vriend [getuige 1] . Op een gegeven moment werden zij geconfronteerd met een achteropkomende Mercedes. Ter hoogte van de afslag A15 belde [getuige 1] verdachte op. [getuige 1] reed op dat moment achter verdachte. [getuige 1] zei: ‘Ze hebben een vuurwapen, ze hebben een vuurwapen, ze hebben geschoten, ik ben geraakt.’ Verdachte heeft toen direct 112 gebeld. Verdachte vertelde de meldkamer hij in paniek was en dat er was geschoten. Kort daarop zette de Mercedes zijn auto midden op de weg stil, waarna twee mannen uitstapten. Eén van de mannen had volgens verdachte iets vast en één van de mannen trok aan het rechterportier. Verdachte heeft verklaard dat hij op dat moment pure angst voelde en hierdoor moest huilen en aan het trillen was. Verdachte raakte in paniek, omdat hij had gehoord dat [getuige 1] was beschoten. Hij heeft gedaan wat voor hem en de inzittenden in zijn auto het veiligst was en is weggereden. Hij heeft hierbij iemand aangereden.
Bij het uitluisteren van het 112-gesprek merkt de verbalisant op dat er paniek is te horen in de stem van de melder, verdachte, voordat deze aangeeft dat hij iemand heeft aangereden. Uit dit 112-gesprek blijkt eveneens dat de melder op de parkeerplaats bij de ANAC zegt dat er direct een ambulance moet komen, omdat zijn vriend is geraakt. Op de achtergrond is vervolgens een mannenstem te horen die aangeeft dat hij niks heeft, waarop de melder nogmaals vraagt of hij niks heeft.
Bij de ANAC treffen verbalisanten verdachte en [getuige 1] aan. Zij zien aan de lichaamshouding van verdachte en [getuige 1] dat zij geëmotioneerd en in paniek zijn. Ze praten snel en vertellen een onsamenhangend verhaal.
[getuige 3] , die in de auto van [getuige 1] zat, zag dat de bestuurder van de Mercedes de bijrijdersdeur van de Polo wilde opentrekken, maar dat dit niet lukte omdat deze op slot zat.
Gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden acht de rechtbank het verontschuldigbaar dat verdachte op het moment dat hij wegreed, waarbij hij het slachtoffer aanreed, meende zich in een situatie te bevinden waartegen hij zich moest verweren. Hij was in de veronderstelling dat het slachtoffer en/of de andere inzittende van de Mercedes daadwerkelijk zou(den) gaan schieten. Er was in de beleving van verdachte immers al op zijn vriend [getuige 1] geschoten. De rechtbank is bij haar beoordeling uitgegaan van een voorstelling van de situatie die de verdachte in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs heeft kunnen maken. Dat het onderzoek geen aanknopingspunten geeft om aan te nemen dat de inzittenden van de Mercedes daadwerkelijk hebben geschoten, doet hier niet aan af. Naar het oordeel van de rechtbank komt verdachte dan ook een rechtens te honoreren beroep op putatief noodweer toe. Het gedrag van verdachte wordt gerechtvaardigd door een door de verdachte vermeende bedreigende situatie, waartegen hij heeft opgetreden op een binnen de grenzen van de wet passende wijze. Verdachte heeft zich immers willen onttrekken aan de situatie door met zijn auto weg te rijden.
Het voorgaande houdt in dat het beroep op putatief noodweer slaagt. De verdachte is daarmee niet strafbaar en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Ten aanzien van parketnummer 05-229072-23
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van noodweer.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld er sprake is van noodweer dan wel noodweerexces. Aangever kwam agressief op verdachte aanlopen en verdachte heeft een aantal keer gezegd dat hij afstand moest houden. Verdachte heeft hem vervolgens een klap met de vlakke hand en een vuistslag tegen het hoofd gegeven.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het dossier niet dat aangever (op een agressieve manier) op verdachte is afgelopen. Ook anderszins blijkt niet uit het dossier van (de dreiging van) een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van verdachte door aangever. Er was dan ook geen sprake van een noodweersituatie. De rechtbank verwerpt het beroep op noodweer.
Nu niet aannemelijk is dat verdachte zich in een noodweersituatie bevond, kan ook geen sprake zijn van noodweerexces.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van het voorarrest en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden. Voor de overtreding, feit 2 onder parketnummer 05-075869-22, heeft de officier van justitie een geldboete van € 750,00, te vervangen door 15 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 3 maanden geëist.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bij een bewezenverklaring ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 05-075869-22 bepleit om een beperkte taakstraf op te leggen. Ten aanzien van feit 2 onder ditzelfde parketnummer heeft de verdediging primair verzocht om verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel en subsidiair om een kleine voorwaardelijke straf op te leggen. Voor het feit onder parketnummer 05-229072-23 heeft de verdediging verzocht om een geldboete op te leggen, eventueel aangevuld met een voorwaardelijke taakstraf gezien de persoonlijke omstandigheden en het blanco strafblad.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich, onder parketnummer 05-229072-23, schuldig gemaakt aan mishandeling, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend. Verdachte zag het slachtoffer plassen tegen, naar eigen zeggen, zijn aanhanger. Verdachte heeft toen grof geweld gebruikt en het slachtoffer een klap met de vlakke hand en een vuistslag gegeven tegen het hoofd. Als gevolg hiervan heeft het slachtoffer een oogkaskneuzing opgelopen en heeft het netvlies van het linkeroog losgelaten. Het slachtoffer is hiervoor vier keer geopereerd en het accommodatief vermogen van het oog zal niet terugkomen. Dit soort geweld, met dergelijk ernstig letsel als gevolg, roept gevoelens van weerzin, onveiligheid en angst op in de samenleving. Dit geldt in het bijzonder voor het slachtoffer die nog steeds de gevolgen van het gebeuren ondervindt, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring. De rechtbank rekent het verdachte in het bijzonder aan dat hij met fors geweld heeft gereageerd in plaats van het op een andere manier op te lossen. Verdachte heeft daarnaast, onder parketnummer 05-075869-22, gevaar op de weg veroorzaakt door onder meer veel te hard te rijden en door rood te rijden.
Uit de justitiële documentatie van 23 april 2024 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Uit het reclasseringsadvies van 29 november 2023 blijkt dat uit het onderzoek geen zorgen of problemen op de leefgebieden naar voren komen die in verband kunnen worden gebracht met het tenlastegelegde. Verdachte heeft een baan, voldoende inkomen, geen schulden, huisvesting, een klein maar betrokken sociaal netwerk en er is sprake van een hecht gezinssysteem. Verdachte is moeilijk lerend en in het verleden gediagnosticeerd met ADHD en PDD-NOS, maar ondervindt hier geen klachten van. De reclassering schat het risico op recidive in als laag, evenals het risico op letsel. De reclassering ziet geen aanknopingspunten voor interventies of bijzondere voorwaarden.
Indien wordt gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) dan is het oriëntatiepunt voor een mishandeling, lichamelijk letsel ten gevolge hebbend, een geldboete van € 750,00. Het oriëntatiepunt voor mishandeling met behulp van een slagwapen of door een kopstoot, lichamelijk letsel ten gevolge hebbend, is een taakstraf van 120 uur. Gelet op de ernst van het feit en de ernst van het letsel acht de rechtbank het niet passend om een geldboete op te leggen en zoekt zij aansluiting bij het oriëntatiepunt dat ziet op de mishandeling met behulp van een slagwapen of kopstoot. Zij acht een taakstraf van 120 uur, te vervangen door 60 dagen hechtenis, dan ook passend.
Voor de overtreding, feit 2 onder parketnummer 05-075869-22, acht de rechtbank een geldboete van € 750,00 passend. De rechtbank ziet geen aanleiding om de dagen die verdachte in voorarrest heeft gezeten van dit bedrag af te trekken. Uit het reclasseringsrapport en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk. De rechtbank acht het van belang dat hij dit werk behoudt en zal om die reden geen (voorwaardelijke) ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met het feit onder parketnummer 05-229072-23 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 565,77 aan materiële schade en € 7.500,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde immateriële schade moet worden gematigd.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat de schadeposten die zien op de kosten voor de consulten bij de opticien, reiskosten en parkeerkosten niet dan wel onvoldoende inhoudelijk zijn betwist.
De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vordering voor wat betreft de gevorderde materiele schade (tot een hoogte van € 565,77) kan worden toegewezen.
Smartengeld
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat [slachtoffer 2] door het bewezenverklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. [slachtoffer 2] heeft door het bewezenverklaarde lichamelijk letsel opgelopen. In dat kader is een oogkaskneuzing en loslating van het netvlies van het linkeroog vast komen te staan. Naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te wijzen, acht de rechtbank de gevorderde immateriële schade passend en zal zij een bedrag van € 7.500,00 toekennen.
Wettelijke rente
De rechtbank zal het toegewezen bedrag voor de materiële schade van in totaal € 565,77 en de immateriële schade van € 7.500,00 vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 8 augustus 2022 (datum van het bewezenverklaarde feit).
SchadevergoedingsmaatregelDe rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Verdachte is ontslagen van alle rechtsvervolging zonder oplegging van een maatregel van feit 1 onder parketnummer 05-229072-23. Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 23, 24c, 36f, 62 en 300 van het Wetboek van Strafrecht;
- 5 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte niet strafbaar voor het
onder 1bewezenverklaarde van parketnummer
05-075869-22en
ontslaat verdachte voor dit feit van alle rechtsvervolging;
 verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde feit onder parketnummer 05-229072-23 en feit 2 onder parketnummer 05-075869-22 strafbaar;
 legt voor het bewezenverklaarde
feit onder parketnummer 05-229072-23op een
taakstrafvan
120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
 legt voor het bewezenverklaarde
feit 2 onder parketnummer 05-075869-22op een
geldboete van € 750,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05-229072-23 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 565,77 aan materiële schade en € 7.500,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 565,77 aan materiële schade en € 7.500,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 75 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade en smartengeld.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W.R. Koch (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en mr. M. Wevers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.L. Tuitert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juni 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Ten aanzien van parketnummer 05-075869-22 is het bewijs terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek FUJI / ON5R022032, gesloten op 24 augustus 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 243.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 39 en 40.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 243.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 249 en 250.
6.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 mei 2024.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 250.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 244 en 245.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 36 en proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer, p. 167.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 249.
11.Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer, p. 179 en 190.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 249.
13.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 49 en proces-verbaal van verhoor verdachte Bakker, p. 332.
14.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 80.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 91.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 317 en 318 en proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 243.
17.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 mei 2024.