ECLI:NL:RBGEL:2024:3671

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
08/328053-23, 05/291208-23, 05/316743-22 (tul) en 21/002584-19 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige diefstallen van bankpassen en contant geld uit scholen met pintransacties

Op 18 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen van bankpassen en contant geld uit scholen. De verdachte, geboren in 1979 en momenteel gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.A. Boersma. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van insluiping en het gebruik van valse sleutels. De feiten vonden plaats tussen maart en mei 2023, waarbij de verdachte in verschillende scholen in Nederland inbrak en bankpassen en contant geld ontvreemde. De verdachte heeft tijdens de rechtszittingen bekend dat hij betrokken was bij de diefstallen en het pinnen van geld met de gestolen passen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de diefstallen. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen bevolen, gezien de recidive van de verdachte en de ernst van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 08/328053-23, 05/291208-23 (gev. ttz), 05/316734-22 (tul) en 21/002584-19 (tul)
Datum uitspraak : 18 juni 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1979 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. A.A. Boersma, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 08/328053-23
1.
hij op of omstreeks 1 maart 2023 te Ommen, in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 1] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 1] ,
- een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 2]
en/of
- een schrift met daarin opgeschreven de pincode(s),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, valse sleutel en/of insluiping, door het
schoolgebouw in te lopen en/of vervolgens naar de administratiekamer te gaan en aldaar de voornoemde goederen te pakken;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen, op of omstreeks 1 maart 2023 te Utrecht en/of Ommen, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf bankrekeningnummers: [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] ) heeft weggenomen één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 5.631 Euro, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan de [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een of meerdere bankpas(sen) van de [slachtoffer 1] , tot het gebruik van welke bankpas(sen) verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was, met deze bankpas(sen) heeft verdachte de volgende geldbedrag(en) gepind, te weten:
- met de bankpas behorende bij het rekeningnummer [rekeningnummer 1] een totale geldbedrag van ongeveer 3.169 Euro te Utrecht en/of Ommen, althans in Nederland,
- met de bankpas behorende bij het rekeningnummer [rekeningnummer 2] een totale geldbedrag van ongeveer 2.462 Euro te Utrecht en/of Ommen, althans in Nederland;
3.
hij op of omstreeks 2 maart 2023 te Vriezenveen, binnen de gemeente Twenterand, in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 2] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 3]
,
- een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 4]
en/of
- een geldbedrag, te weten (ongeveer) 300 Euro,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, valse sleutel en/of insluiping, door het schoolgebouw in te lopen en/of vervolgens naar het kantoor en/of het klaslokaal te gaan en aldaar de voornoemde goederen te pakken;
4.
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 2 maart 2023 tot en met 3 maart 2023 te Vriezenveen, Amsterdam en/of Utrecht, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf bankrekeningnummers: [rekeningnummer 3] en [rekeningnummer 4] ) heeft weggenomen één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 6.192 Euro, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een of meerdere bankpas(sen) van [slachtoffer 2] , tot het gebruik van welke bankpas(sen) verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was, met deze bankpas(sen) heeft verdachte de volgende geldbedrag(en) gepind en/of overgeboekt, te weten:
- met de bankpas behorende bij het [rekeningnummer 3] een totale geldbedrag van ongeveer 130 Euro te Vriezenveen,
- met de bankpas behorende bij het [rekeningnummer 4] een totale geldbedrag van ongeveer 6.062 Euro te Utrecht en/of Amsterdam, althans in Nederland;
5.
hij op of omstreeks 10 mei 2023 te Nieuwleusen, binnen de gemeente Dalfsen, in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een bankpas behorende bij het [rekeningnummer 3] ,
- een geldbedrag, te weten (ongeveer) 450 Euro en/of
- een of meerdere kassabonnetjes,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, valse sleutel en/of insluiping, door het schoolgebouw in te lopen en/of vervolgens naar het administratiekantoor te gaan en aldaar de voornoemde goederen te pakken;
6.
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 10 mei 2023 tot en met 11 mei 2023 te Zwolle, Amsterdam en/of Utrecht, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf een bankrekeningnummer: [rekeningnummer 3] ) heeft weggenomen één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 3.061,50 Euro, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas van [slachtoffer 3] , tot het gebruik van welke bankpas verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was;
7.
hij in of omstreeks de periode van 8 mei 2023 tot en met 10 mei 2023 te Hardenberg in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 4] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een doosje met daarin een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 5] en/of een random reader, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, valse sleutel en/of insluiping, door het schoolgebouw in te lopen en/of vervolgens naar het kantoor van de directrice te gaan en aldaar de voornoemde goederen te pakken;
8.
hij op omstreeks 10 mei 2023 te Slagharen, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf een bankrekeningnummer: [rekeningnummer 5] ) heeft weggenomen één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 990 Euro, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas van [slachtoffer 4] , tot het gebruik van welke bankpas verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was;
Parketnummer 05/291208-23
1.
hij op of omstreeks 2 mei 2023 te Doetinchem, in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 5] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een geldbedrag, te weten (ongeveer) 1.100 Euro en/of
- een of meerdere bankpassen (stortingskaart, twee RABO-bankpassen met de pasnummers [pasnummer 1] en [pasnummer 2] en drie Simplecards) behorende bij het rekeningnummer
[rekeningnummer 6] ,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, valse sleutel en/of insluiping, door het schoolgebouw in te lopen en/of vervolgens een tag te pakken en zich daarmee de toegang te verschaffen tot het administratiekantoor en de kluisruimte en/of vervolgens het sleutelkastje open te breken en de sleutels van de kluizen te pakken en daarmee de kluizen te openen;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 02 mei 2023 tot en met 04 mei 2023 te Amsterdam, Zaandam, Almere, Utrecht en/of Amstelveen, althans in Nederland,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf een bankrekeningnummer: [rekeningnummer 6] ) heeft weggenomen één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 22.812,97 Euro, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een of meerdere bankpas(sen) van [slachtoffer 5] , tot het gebruik van welke bankpas(sen) verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was, met deze bankpas(sen) heeft verdachte de volgende geldbedrag(en) gepind en/of overgeboekt, te weten:
- met [pasnummer 1] een totale geldbedrag van ongeveer 6.199,38 Euro te Amsterdam,
- met [pasnummer 2] een totale geldbedrag van ongeveer 12.371,50 Euro te Amsterdam, Zaandam, Almere, Amstelveen en/of Utrecht en/of
- een zestal overboekingen naar het [rekeningnummer 7] ten name van [slachtoffer 6] voor een totaalbedrag van 4.242,09 Euro;
3.
hij in of omstreeks de periode van 21 april 2023 tot en met 26 april 2023 te Westervoort, in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 6] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 7] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, valse sleutel en/of insluiping, door het schoolgebouw in te lopen en/of vervolgens naar de directiekamer te gaan en aldaar de bankpas met bijbehorende pincode te pakken;
4.
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 26 april 2023 tot en met 04 mei 2023 te Westervoort, Duiven, Amsterdam, Diemen en/of Almere, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf een bankrekeningnummer: [rekeningnummer 7] ) heeft weggenomen één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 15.115 Euro, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas met bijbehorende pincode van [slachtoffer 8] , tot het gebruik van welke bankpas verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was;
5.
hij in of omstreeks de periode van 13 april 2023 tot en met 26 april 2023 te Velp, in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 7] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 8] ,
- een random reader en/of
- een geldbedrag te weten (ongeveer) 175 Euro,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, valse sleutel en/of insluiping, door het schoolgebouw in te lopen en/of vervolgens uit een kluis voornoemde goederen te pakken;
6.
hij op een of meerdere tijdstippen, op of omstreeks 26 april 2023 te Velp en/of Utrecht, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een bankrekening (te weten [rekeningnummer 8] ) heeft weggenomen één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 5.232,06 Euro, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten met gebruikmaking van een bankpas met bijbehorende pincode en/of random reader, tot het gebruik van welke bankpas
verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was, voornoemd geldbedrag heeft overgeboekt naar het [rekeningnummer 7] ten name van [slachtoffer 6] ;
7.
hij in of omstreeks de periode van 21 april 2023 tot en met 28 april 2023 te Rheden, in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 8] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een geldbedrag te weten (ongeveer) 410 euro,
- een portemonnee en/of
- een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 9]
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, valse sleutel en/of insluiping, door het schoolgebouw in te lopen en/of vervolgens een of meerdere kasten open te breken;
8.
hij op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 28 april 2023 tot en met 2 mei 2023 te Rheden, Dronten, Hulshorst, Harderwijk en/of Doetinchem, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf een bankrekeningnummer: [rekeningnummer 9] ) heeft weggenomen één of meerdere geldbedrag(en) van in totaal ongeveer 2.500 Euro, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas met bijbehorende pincode van [slachtoffer 11] , tot het gebruik van welke bankpas verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was;
9.
hij op of omstreeks 28 april 2023 te Eerbeek, in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 9] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een geldbedrag te weten (ongeveer) 400 Euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, valse sleutel en/of insluiping, door het schoolgebouw in te lopen en/of vervolgens in een kantoor een geldkistje te openen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
Betreffende parketnummer 08/328053-23 feit 1 en 5 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van parketnummer 08/328053-23 feit 2 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het pinnen in Ommen en heeft de raadsman bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken ten aanzien van de overige pintransacties. Wat betreft parketnummer 08/328053-23 feit 3 heeft de raadsman bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken. Ten aanzien van parketnummer 08/328053-23 feit 4 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor zover dat ziet op het pinnen in Vriezenveen en heeft de raadsman bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken met betrekking tot de overige pintransacties. Ten aanzien van parketnummer 08/328053-23 feit 6 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank waar het gaat om het pinnen in Zwolle en heeft de raadsman bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken ten aanzien van de pintransacties in Utrecht en Amsterdam. Wat betreft parketnummer 08/328053-23 feit 7 en 8 heeft de raadsman bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken.
Ten aanzien van parketnummer 05/291208-23 feit 1, 7, 8 en 9 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van parketnummer 05/291208-23 feiten 2, 3, 4, 5 en 6 heeft de raadsman bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Verklaring verdachte t.a.v. groep
Verdachte heeft verklaard dat hij onderdeel uitmaakte van een groep. Verdachte en anderen werden door een aantal mannen naar scholen gestuurd om bankpassen weg te nemen. Verdachte wilde geen namen noemen. Het contant geld hield verdachte voor zichzelf. Voor het verrichten van de pintransacties kreeg verdachte van die mannen drugs of hooguit € 50 of € 100 per keer. Verder heeft verdachte verklaard dat hij nooit bij een bouwmarkt heeft gepind en dat hij nooit in Utrecht of Amsterdam heeft gepind.
De rechtbank overweegt het volgende. Verdachte heeft zich bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen en heeft ter terechtzitting voor het eerst verklaard dat hij onderdeel uitmaakte van een groep. Uit het dossier volgt geen enkele aanwijzing dat ook anderen bij het plegen van de diefstallen in de scholen dan wel het verrichten van de pintransacties betrokken waren. Daarnaast heeft verdachte geen namen genoemd. Er is sprake van een enkele stelling, die niet onderbouwd is. De rechtbank is daarom van oordeel dat de stelling van verdachte dat hij onderdeel uitmaakte van een groep niet aannemelijk geworden is. De rechtbank gaat er daarom bij elk feit vanuit dat hij alleen gehandeld heeft.
Modus operandi diefstal bankpassen en contant geld
Verdachte heeft de insluiping en diefstal van bankpassen in een school op 1 maart 2023 in Ommen bekend. Verdachte doorzocht meerdere lokalen en ruimtes in de school en nam de bankpassen met bijbehorende pincodes weg uit het administratiehok. [1]
Verdachte heeft ook de insluiping en diefstal van een bankpas en contant geld op 10 mei 2023 in een school in Nieuwleusen bekend. Verdachte heeft deze goederen uit het administratiekantoor weggenomen. [2]
Verdachte heeft voorts de insluiping en diefstal van bankpassen en contant geld op 2 mei 2023 in een school in Doetinchem bekend. Verdachte doorzocht meerdere ruimtes in de school. [3]
Verdachte heeft verder de insluiping en diefstal van een bankpas en contant geld tussen 21 en 28 april 2023 in een school in Rheden bekend. Verdachte heeft deze goederen weggenomen uit een kastje naast het bureau van de conciërge dat hij daartoe opengebroken had. Ook waren de kasten in de directiekamer opengebroken. [4]
Verdachte heeft ook de insluiping en diefstal van contant geld op 28 april 2023 in een school in Eerbeek bekend. Verdachte heeft het contant geld weggenomen uit het kantoor van de directrice. [5]
De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat de modus operandi van verdachte ten aanzien van de diefstallen is dat hij telkens scholen binnenloopt en uit (kantoor)ruimtes bankpassen en/of contant geld wegneemt.
Modus operandi pinnen
Verdachte heeft een op 1 maart 2023 in Ommen verrichte pintransactie bekend. Verdachte hield bij deze pintransactie zijn hand voor de camera. [6]
Verdachte heeft ook een op 2 maart 2023 in Vriezenveen verrichte pintransactie bekend. Verdachte hield ook bij deze pintransactie zijn hand voor de camera. [7]
Verdachte heeft ook een op 10 mei 2023 in Zwolle verrichte pintransactie bekend. Verdachte hield ook bij deze pintransactie zijn hand voor de camera. [8]
Verdachte heeft voorts een zestal pintransacties verricht in de periode van 28 april 2023 tot en met 2 mei 2023 in Rheden, Dronten, Hulshorst, Harderwijk en Doetinchem bekend. Bij deze pintransacties hield verdachte telkens zijn rechterhand voor de camera en/of zijn linkerhand voor zijn gezicht. [9]
De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat de modus operandi van verdachte ten aanzien van de pintransacties is dat hij telkens een hand voor de camera doet en/of met een hand zijn gezicht bedekt.
‘Brinks’-locaties
Verder merkt de rechtbank op dat in het dossier veel ‘Brinks’-locaties in Utrecht worden benoemd. Hierbij zijn telkens ook een postcode en een huisnummer genoemd, die niet op Utrecht zien, maar op andere plaatsen. De rechtbank leidt daaruit af dat de betreffende geldautomaten zich niet in Utrecht bevinden, maar op de locaties behorende bij de genoemde postcode en het genoemde huisnummer.
Parketnummer 08/328053-23 [10]
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [slachtoffer 1] , p. 12-16;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2024.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [slachtoffer 1] , p. 12-16;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2024, voor zover inhoudende dat verdachte heeft gepind in Ommen.
Verdachte heeft verklaard dat hij enkel de pintransacties in Ommen heeft verricht. In Utrecht heeft verdachte niet gepind.
De rechtbank overweegt het volgende. In de aangifte zijn de locaties waar de pintransacties zijn verricht genoemd. Op 1 maart 2023 om 09.28 en 09.29 uur zijn pintransacties verricht bij een geldmaat in Ommen. Daarnaast zijn op dezelfde dag om 10.01 uur, 10.03 uur en 10.08 uur pintransacties verricht bij een geldautomaat van Brinks op de locatie [kenmerk 6], en om 11.33 en 11.35 uur bij een geldautomaat van Brinks op de locatie [kenmerk 2] nr. 10. [11] De locatie [kenmerk 6] betreft een Gamma in Zwolle. De locatie [kenmerk 2] nr. 10 betreft een Gamma in Amsterdam Zuidoost. Pinnen in Ommen, vervolgens in Zwolle en vervolgens in Amsterdam is binnen het genoemde tijdsbestek mogelijk. De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte niet alleen de pintransacties in Ommen, maar ook die in Zwolle en Amsterdam heeft verricht.
Feit 3
Namens [slachtoffer 2] , gevestigd aan [adres 2] in Vriezenveen, is verklaard dat op 2 maart 2023 tussen 12.33 en 17.29 uur twee pinpassen ( [rekeningnummer 3] en [rekeningnummer 4] ) en € 250 à € 300 aan contant geld zijn weggenomen. Bij een van de pinpassen lag een briefje met daarop de pincode. Ook de pincode van de andere pinpas lag ergens in het kantoor waaruit de pinpassen zijn weggenomen. Met de pinpassen is vervolgens ruim € 6.000 gepind. Een van de pintransacties vond dezelfde dag om 14.24 uur plaats in Vriezenveen. [12]
Verdachte heeft bekend dat hij met de gestolen pinpassen in Vriezenveen heeft gepind [13] , maar heeft verklaard dat hij niet degene is die de diefstal heeft gepleegd. Verdachte was die dag met een ander op pad om te gebruiken en wist niet wat die ander ging doen. Volgens verdachte zou die ander de diefstal hebben gepleegd. Verdachte was toen nog niet op de hoogte van de hele gang van zaken ten aanzien van het bankpasjes stelen op scholen.
Zoals gezegd gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte alleen gehandeld heeft en dat verdachte dus niet samenwerkte met een ander die de diefstal gepleegd zou hebben. Verder heeft verdachte de diefstal van de pinpassen en het plegen van de pintransacties op 1 maart 2023 (feiten 1 en 2) bekend, zodat niet gezegd kan worden dat verdachte zich op 2 maart 2023 zich nog niet bezighield met het plegen van diefstallen van pinpassen op scholen. Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat het binnenlopen van scholen en daar uit (kantoor)ruimtes bankpassen en/of contant geld wegnemen tot de modus operandi van verdachte behoort. De rechtbank acht op grond van het voorgaande het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [slachtoffer 2] , p. 56-59;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2024, voor zover inhoudende dat verdachte heeft gepind in Vriezenveen.
Verdachte heeft verklaard dat hij enkel de pintransactie in Vriezenveen heeft verricht.
De rechtbank overweegt het volgende. In de aangifte zijn de locaties waarop de pintransacties zijn verricht genoemd. Op 2 maart 2023 om 14.24 uur is een pintransactie verricht in Vriezenveen. Dezelfde dag is om 16.55 uur een pintransactie verricht bij een geldmaat aan de Wisseloord 97 in Amsterdam. Ook is dezelfde dag om 17.29 uur een pintransactie verricht bij een geldautomaat van Brinks op de locatie [kenmerk 1] De volgende dag is een viertal pintransacties verricht bij een geldautomaat van Brinks op de locatie [kenmerk 2]. [14] De locatie [kenmerk 3] betreft een Gamma in Amsterdam. De locatie [kenmerk 2] is het postcodegebied van de Gamma in Amsterdam Zuidoost, bij welke Gamma ter zake feit 1 is gepind. Pinnen in Vriezenveen, vervolgens in Amsterdam en de volgende dag weer in Amsterdam is binnen dat tijdsbestek mogelijk. De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte niet alleen de pintransactie in Vriezenveen, maar ook alle voornoemde pintransacties in Amsterdam heeft verricht.
Feit 5
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens [slachtoffer 3] , p. 76-79;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2024.
Feit 6
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens [slachtoffer 3] , p. 76-79;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2024, voor zover inhoudende dat verdachte heeft gepind in Zwolle.
Verdachte heeft verklaard dat hij enkel de pintransactie in Zwolle heeft verricht. In Utrecht en Amsterdam heeft verdachte naar eigen zeggen niet gepind.
De rechtbank overweegt het volgende. Bij de aangifte zijn de locaties waarop de pintransacties zijn verricht gevoegd. Op 10 mei 2023 is een pintransactie verricht in Zwolle. Dezelfde dag zijn pintransacties verricht bij geldautomaten van Brinks op de locaties [kenmerk 4] en [kenmerk 5]. De volgende dag is een pintransactie verricht bij een geldmaat in Amsterdam. [15] De locatie [kenmerk 6] betreft een Gamma in Zwolle. De locatie [kenmerk 4] betreft een Karwei in Zwolle. Pinnen in Vriezenveen, vervolgens in Amsterdam en de volgende dag weer in Amsterdam is binnen dat tijdsbestek mogelijk. De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zowel alle pintransacties in Zwolle als de pintransactie in Amsterdam heeft verricht.
Feiten 7 en 8
Verdachte heeft verklaard dat hij met deze zaak niets te maken heeft. Hij heeft zowel de diefstal als de pintransactie naar eigen zeggen niet gepleegd.
Namens [slachtoffer 4] , gevestigd aan [adres 4] in Hardenberg, is verklaard dat tussen 8 mei 2023 en 10 mei 2023 een bankpas ( [rekeningnummer 5] ) met bijbehorende pincode is gestolen. De bankpas lag in een lade in het kantoor van aangeefster, directrice, in een doosje. In dit doosje zat tevens de pincode. Op 10 mei 2023 is € 990 gepind bij een geldmaat in Slagharen. [16]
Op de camerabeelden van de geldmaat is te zien dat de persoon een jas draagt waarvan de capuchon ver over zijn hoofd getrokken is. De persoon houdt de linkerhand voor het gezicht. Daarna verplaatst de persoon de linkerhand op de lens van de camera. De jas betrof een lichtgroene dan wel grijze gewatteerde jas met een logo op de linkerarm. [17] De rechtbank overweegt dat op de foto’s van de jas te zien is dat dit een zelfde jas is als de jas van de dader van de pintransacties ten aanzien van feit 6 [18] , van welk feit de rechtbank bewezen acht dat verdachte degene is die het gepleegd heeft. Ook bij feit 6 dekt verdachte met zijn hand de camera van de pinautomaat af. [19] Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat het met zijn hand afdekken van de camera tot de modus operandi van verdachte behoort. De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die de pintransactie heeft verricht.
In andere zaken is telkens bewezen dat verdachte niet alleen de pintransactie(s) heeft verricht, maar ook de bankpas heeft gestolen. Verdachte heeft dit ook meermaals bekend, waaronder ten aanzien van de feiten 5 en 6. Daarnaast komt overeen dat de bankpas is buitgemaakt in een school waar op dat moment wegens de meivakantie geen lesgegeven werd. Ook heeft de rechtbank overwogen dat het binnenlopen van scholen en daar uit (kantoor)ruimtes bankpassen en/of contant geld wegnemen tot de modus operandi van verdachte behoort. Op grond van deze feiten in onderlinge samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte degene is geweest die de bankpas heeft gestolen. De rechtbank acht aldus het tenlastegelegde onder de feiten 7 en 8 wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 05/291208-23 [20]
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] namens [slachtoffer 5] , p. 26-28;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2024.
Feit 2
Verdachte heeft verklaard dat hij niet degene is die met de door hem gestolen bankpassen heeft gepind. Volgens hem is hij niet de persoon die op de camerabeelden te zien is.
Namens [slachtoffer 5] is verklaard dat [pasnummer 1] en [pasnummer 2] zijn gebruikt om van [rekeningnummer 6] in totaal ongeveer € 20.000,- te pinnen. [21]
Met het [pasnummer 1] is op 2 mei 2023 tussen 19.27 en 21.44 uur een totaal geldbedrag van € 6.199,39 gepind bij een parkeerautomaat in Amsterdam, bij de geldautomaat in de Gamma aan de Nieuwe Hemsweg in Amsterdam en bij de geldmaat aan de Wisseloord 97 in Amsterdam.
Met het [pasnummer 2] is tussen 2 mei 2023 om 19.23 uur en 4 mei 2023 om 09.25 uur een totaal geldbedrag van € 12.371,50 gepind bij een geldmaat aan de Trompenburgstraat in Amsterdam, een geldautomaat in de Karwei aan de Klaprozenweg in Amsterdam, een geldautomaat in de Karwei aan de Stormhoek in Zaandam, een geldautomaat in de Gamma aan de Editiestraat in Almere, de geldmaat aan de Wisseloord 97 in Amsterdam en een geldautomaat in de Gamma aan de Zetterij in Amstelveen. Bij de geldmaat aan de Wisseloord werd gepind op 2 mei 2023 om 21.44 uur. Verder is op 4 mei 2023 een zestal overboekingen gedaan met een totaalbedrag van € 4.242,09 naar het [rekeningnummer 7] op naam van [slachtoffer 6] , feitelijk in gebruik bij [slachtoffer 8] Westervoort (feiten 3 en 4). [22]
Uit de analyse van de camerabeelden van de pintransacties volgt dat de pintransacties vermoedelijk steeds door dezelfde persoon zijn verricht. [23] Dit wordt door de verdediging ook (uitdrukkelijk) niet betwist. De verdediging betwist enkel dat verdachte de betreffende persoon is.
De persoon die de pintransactie van 2 mei 2023 bij de geldmaat aan de Wisseloord 97 in Amsterdam heeft verricht, hield zijn hand daarbij voor de camera. [24] De persoon die de pintransactie van 4 mei 2023 bij de geldmaat aan de Wisseloord 97 in Amsterdam heeft verricht, schermde de camera met zijn hand af en hield zijn linkerhand voor zijn gezicht. [25]
Van de camerabeelden van de geldopnames bij de geldmaat aan de Trompenburgstraat in Amsterdam en de geldmaat aan de Wisseloord in Amsterdam zijn screenshots gemaakt. [verbalisant 1] herkende verdachte op deze screenshots. [26] [verbalisant 1] herkende verdachte onmiddellijk toen hij de foto’s zag vanuit zijn werkzaamheden als politieagent. Hij heeft hem op 26 oktober 2023 verhoord en hem daarbij goed kunnen opnemen. [verbalisant 1] herkende verdachte aan het totaalbeeld van zijn kenmerken, waaronder aan zijn slank postuur, zijn leeftijd van ongeveer 40 à 45 jaar oud, zijn licht getinte huidskleur, zijn kortgeschoren kapsel, zijn stoppelbaard, zijn smalle gezicht, de vorm van zijn mond en de scherpe blik in zijn ogen. [27] De rechtbank overweegt dat zij de beschrijving van [verbalisant 1] waaraan verdachte wordt herkend voldoende specifiek acht, zodat de rechtbank de herkenning door [verbalisant 1] voldoende betrouwbaar vindt. Tot overtuiging daartoe strekt dat verdachte ook in andere zaken bij de geldmaat aan de Wisseloord 97 in Amsterdam heeft gepind.
Door de politie is vastgesteld dat [telefoonnummer] vermoedelijk in gebruik was bij verdachte. [28] Dit wordt door de verdediging ook niet betwist. Daarnaast wordt niet betwist dat verdachte zich in de omgeving van de pinlocaties heeft bevonden.
Uit de mastverkeersgegevens van [telefoonnummer] volgt dat dit telefoonnummer op 2 mei 2023 om 21.40 uur werd gebeld en dat de gebruiker van het telefoonnummer zich op dat moment in de omgeving van de Wisseloord 97 in Amsterdam bevond. [29]
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande volgt dat verdachte op het moment van de pintransactie ten minste in de buurt van de geldmaat was. Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat het met zijn hand afdekken van de camera en het houden van zijn hand voor zijn gezicht tot de modus operandi van verdachte behoren. Op grond hiervan, en in combinatie met de herkenning door [verbalisant 1] , is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte degene is die de pintransacties heeft verricht. De rechtbank acht daarnaast ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de overboekingen heeft verricht. De rechtbank acht aldus het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feiten 3 en 4
Verdachte heeft verklaard dat hij met deze zaak niets te maken heeft. Hij heeft naar eigen zeggen zowel de diefstal als de pintransacties niet gepleegd.
Namens [slachtoffer 8] , gevestigd aan [adres 6] in Westervoort, is verklaard dat in de meivakantie, beginnend op 21 april 2023, uit de directiekamer een bankpas ( [rekeningnummer 7] ) met bijbehorende pincode is gestolen. [30]
Tussen 26 april 2023 om 10.15 uur en 4 mei 2023 om 10.04 uur is een totaal geldbedrag van € 15.115,- gepind bij een geldmaat aan het Dorpsplein in Westervoort, een geldautomaat in de Gamma aan de Lithograaf in Duiven, een geldmaat aan de Trompenburgstraat in Amsterdam, een geldautomaat in de Gamma aan de Sniep in Diemen, een geldautomaat in de Gamma aan de Editiestraat in Almere en een geldautomaat in de Gamma aan het Aletta Jacobsplein in Amsterdam. [31]
De persoon die de pintransactie van 26 april 2023 bij de geldmaat in Westervoort heeft verricht, hield zijn hand daarbij voor de camera. [32] De persoon die de pintransactie van 26 april 2023 bij de geldmaat aan de Trompenburgstraat in Amsterdam heeft verricht, hield daarbij ook zijn hand voor de camera. [33]
Uit de analyse van de camerabeelden van de pintransacties volgt verder dat de uiterlijke kenmerken van de persoon die de pintransacties pleegt overeenkomen, te weten: man, normaal postuur, ongeveer 1.75 à 1.80 meter lang, ongeveer 30 à 40 jaar oud, donkerkleurige baseballpet, bril met dik en zwart montuur, donkerkleurige jas met opvallende stiksels in ruitpatroon, donkerblauwe spijkerbroek, donkerkleurige lage schoenen met witte zolen en een zwarte rugzak. Verder viel op dat de persoon in veel gevallen een zakdoek voor zijn mond houdt en deze weer wegstopt als hij bij de pinautomaat is aangekomen. Vervolgens zet de persoon zijn rugzak naast de automaat en stopt hij er, tijdens de transacties, iets in. Het is daarom zeer aannemelijk dat de verschillende pintransacties door dezelfde persoon zijn gepleegd. [34]
Ook de camerabeelden van de pintransacties van de feiten 2 en 4 zijn met elkaar vergeleken. Daaruit volgt dat zowel het signalement van de pinner als de modus operandi sterk met elkaar overeenkwamen. In beide zaken zijn de volgende uiterlijke kenmerken op de camerabeelden zichtbaar: man, normaal postuur, ongeveer 1.75 à 1.80 meter lang, ongeveer 30 à 40 jaar oud, donkerkleurige stoppelbaard, donkerkleurige baseballpet, bril met dik en zwart montuur, donkerkleurige jas met opvallende stiksels in ruitpatroon, donkerblauwe spijkerbroek en donkerkleurige lage schoenen met witte zolen. Ook houdt de persoon in beide zaken een witkleurig zakdoekje voor een deel van zijn gezicht. Het is daarom zeer aannemelijk dat het telkens dezelfde persoon betreft. [35]
De rechtbank overweegt het volgende. Ten aanzien van feit 2 heeft de rechtbank wettig en overtuigend bewezen geacht dat verdachte degene is die de pintransacties in die zaak heeft verricht. Het signalement van de pinner en de modus operandi van het onderhavige feit komen sterk overeen met het signalement en de modus operandi van feit 2. Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat het met zijn hand afdekken van de camera en het houden van zijn hand voor zijn gezicht tot de modus operandi van verdachte behoren. Op grond van deze feiten in onderlinge samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte ook in de onderhavige zaak degene is die de pintransacties heeft verricht. De rechtbank acht aldus het tenlastegelegde onder feit 4 wettig en overtuigend bewezen.
In andere zaken is telkens bewezen dat verdachte niet alleen de pintransactie(s) heeft verricht, maar ook de bankpas heeft gestolen. Verdachte heeft dit ook meermaals bekend, waaronder ten aanzien van de feiten 5 en 6. Daarnaast komt overeen dat de bankpas is buitgemaakt in een school waar op dat moment wegens de meivakantie geen lesgegeven werd. Ook heeft de rechtbank overwogen dat het binnenlopen van scholen en daar uit (kantoor)ruimtes bankpassen en/of contant geld wegnemen tot de modus operandi van verdachte behoort. Daarom is de rechtbank van oordeel dat ook wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte degene is geweest die de bankpas heeft gestolen. De rechtbank acht aldus ook het tenlastegelegde onder feit 3 wettig en overtuigend bewezen.
Feiten 5 en 6
Door [slachtoffer 10] te Velp is aangifte gedaan van diefstal van € 175 contant geld, een bankpas met bijbehorende pincode en een reader. Met de bankpas is in totaal een bedrag van € 5.232,06 overgeboekt naar de bankrekening van [slachtoffer 8] in Westervoort (de school van de feiten 3 en 4). Verdachte heeft verklaard dat hij met deze zaak niets te maken heeft. Hij heeft de diefstal niet gepleegd en de overboekingen niet verricht. De rechtbank overweegt dat zich in het dossier geen camerabeelden bevinden. Omdat uit het dossier ook geen ander bewijs voortvloeit voor de conclusie dat verdachte degene was die de diefstal heeft gepleegd en/of het geld heeft overgeboekt, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van onvoldoende wettig bewijs. De rechtbank zal verdachte daarom van deze feiten vrijspreken.
Feit 7
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] namens [slachtoffer 11] , p. 420-424;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2024.
Feit 8
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] namens [slachtoffer 11] , p. 420-424;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2024.
Feit 9
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] namens [slachtoffer 12] , p. 450-453;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/328053-23 feit 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 en het onder parketnummer 05/291208-23 feit 1, 2, 3, 4, 7, 8 en 9 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 08/328053-23
1.
hij op
of omstreeks1 maart 2023 te Ommen,
in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 1] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 1] ,
- een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 2]
en
/of
- een schrift met daarin opgeschreven de pincode
(s
),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoordeheeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak, verbreking,inklimming
, valse sleutel en/of insluiping, door het
schoolgebouw in te lopen en
/ofvervolgens naar de administratiekamer te gaan en aldaar de voornoemde goederen te pakken;
2.
hij op
een ofmeerdere tijdstippen, op
of omstreeks1 maart 2023
te Utrecht en/of Ommen, althansin Nederland,
(telkens
)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf bankrekeningnummers: [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] ) heeft weggenomen
één ofmeerdere geldbedrag
(en
)van in totaal
ongeveer5.631 euro,
in elk geval enig geldbedrag(en), geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdie
/datweg te nemen geldbedrag
(en
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten
een ofmeerdere bankpas
(sen
)van [slachtoffer 1] , tot het gebruik van welke bankpas
(sen
)verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was, met deze bankpas(sen
)heeft verdachte de volgende geldbedrag
(en
)gepind, te weten:
- met de bankpas behorende bij het rekeningnummer [rekeningnummer 1] een
totaalgeldbedrag van ongeveer 3.169 euro
te Utrecht en/of Ommen, althans in Nederland,
- met de bankpas behorende bij het rekeningnummer [rekeningnummer 2] een
totaalgeldbedrag van ongeveer 2.462 euro
te Utrecht en/of Ommen, althans in Nederland;
3.
hij op
of omstreeks2 maart 2023 te Vriezenveen, binnen de gemeente Twenterand,
in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 2] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 3]
,
- een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 4]
en/of
- een geldbedrag, te weten
(ongeveer
)300 euro,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoordeheeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak, verbreking,inklimming,
valse sleutel en/of insluiping,door het schoolgebouw in te lopen en
/ofvervolgens naar het kantoor en
/ofhet klaslokaal te gaan en aldaar de voornoemde goederen te pakken;
4.
hij op
een ofmeerdere tijdstippen, in
of omstreeksde periode van 2 maart 2023 tot en met 3 maart 2023
te Vriezenveen, Amsterdam en/of Utrecht, althansin Nederland,
(telkens
)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf bankrekeningnummers: [rekeningnummer 3] en [rekeningnummer 4] ) heeft weggenomen
één ofmeerdere geldbedrag
(en
)van in totaal
ongeveer6.192 euro,
in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdie/
datweg te nemen geldbedrag
(en
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten
een ofmeerdere bankpas
(sen
)van [slachtoffer 2] , tot het gebruik van welke bankpas
(sen
)verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was, met deze bankpas
(sen
)heeft verdachte de volgende geldbedrag
(en
)gepind
en/of overgeboekt, te weten:
- met de bankpas behorende bij het [rekeningnummer 3] een
totaalgeldbedrag van
ongeveer130 euro
te Vriezenveen,
- met de bankpas behorende bij het [rekeningnummer 4] een
totaalgeldbedrag van
ongeveer6.062 euro
te Utrecht en/of Amsterdam, althans in Nederland;
5.
hij op
of omstreeks10 mei 2023 te Nieuwleusen, binnen de gemeente Dalfsen,
in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een bankpas behorende bij het [rekeningnummer 3] ,
- een geldbedrag, te weten
(ongeveer)450 euro en
/of
- een of meerdere kassabonnetjes,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoordeheeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak, verbreking,inklimming,
valse sleutel en/of insluiping,door het schoolgebouw in te lopen en
/ofvervolgens naar het administratiekantoor te gaan en aldaar de voornoemde goederen te pakken;
6.
hij op
een ofmeerdere tijdstippen, in
of omstreeksde periode van 10 mei 2023 tot en met 11 mei 2023 te Zwolle en Amsterdam
en/of Utrecht, althans in Nederland,
(telkens
)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf een bankrekeningnummer: [rekeningnummer 3] ) heeft weggenomen
één ofmeerdere geldbedrag
(en
)van in totaal
ongeveer3.061,50 euro,
in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdie
/datweg te nemen geldbedrag
(en
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas van [slachtoffer 3] , tot het gebruik van welke bankpas verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was;
7.
hij in
of omstreeksde periode van 8 mei 2023 tot en met 10 mei 2023 te Hardenberg
in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 4] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een doosje met daarin een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 5] en
/ofeen random reader,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 4] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoordeheeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak, verbreking,inklimming,
valse sleutel en/of insluiping,door het schoolgebouw in te lopen en
/ofvervolgens naar het kantoor van de directrice te gaan en aldaar de voornoemde goederen te pakken;
8.
hij op
omstreeks10 mei 2023 te Slagharen,
althans in Nederland, (telkens)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf een bankrekeningnummer: [rekeningnummer 5] ) heeft weggenomen een
of meerderegeldbedrag
(en)van in totaal
ongeveer990 euro,
in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 4] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag
(en)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas van [slachtoffer 4] , tot het gebruik van welke bankpas verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was;
Parketnummer 05/291208-23
1.
hij op
of omstreeks2 mei 2023 te Doetinchem,
in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 5] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een geldbedrag, te weten
(ongeveer)1.100 euro en
/of
-
een ofmeerdere bankpassen (stortingskaart, twee RABO-bankpassen met de [pasnummer 1] en [pasnummer 2] en drie Simplecards) behorende bij het rekeningnummer
[rekeningnummer 6] ,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 5] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoordeheeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak,verbreking en inklimming,
valse sleutel en/of insluiping,door het schoolgebouw in te lopen en
/ofvervolgens een tag te pakken en zich daarmee de toegang te verschaffen tot het administratiekantoor en de kluisruimte en
/ofvervolgens het sleutelkastje open te breken en de sleutels van de kluizen te pakken en daarmee de kluizen te openen;
2.
hij op
een ofmeerdere tijdstippen, in
of omstreeksde periode van 02 mei 2023 tot en met 04 mei 2023
te Amsterdam, Zaandam, Almere, Utrecht en/of Amstelveen, althansin Nederland,
(telkens
)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf een bankrekeningnummer: [rekeningnummer 6] ) heeft weggenomen
één ofmeerdere geldbedrag
(en
)van in totaal
ongeveer22.812,97 euro,
in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten deletoebehorende [slachtoffer 5] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdie
/datweg te nemen geldbedrag
(en
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten
een ofmeerdere bankpas
(sen
)van [slachtoffer 5] , tot het gebruik van welke bankpas
(sen
)verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was, met deze bankpas
(sen
)heeft verdachte de volgende geldbedrag
(en
)gepind en/of overgeboekt, te weten:
- met [pasnummer 1] een
totaalgeldbedrag van
ongeveer6.199,38 euro te Amsterdam,
- met [pasnummer 2] een
totaalgeldbedrag van
ongeveer12.371,50 euro te Amsterdam, Zaandam, Almere, Amstelveen
en/of Utrechten
/of
- een zestal overboekingen naar het [rekeningnummer 7] ten name van [slachtoffer 6] voor een totaalbedrag van 4.242,09 euro;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 21 april 2023 tot en met 26 april 2023 te Westervoort,
in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 6] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 7] ,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 7] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoordeheeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en
/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak, verbreking,inklimming,
valse sleutel en/of insluiping,door het schoolgebouw in te lopen en
/ofvervolgens naar de directiekamer te gaan en aldaar de bankpas met bijbehorende pincode te pakken;
4.
hij op
een ofmeerdere tijdstippen, in
of omstreeksde periode van 26 april 2023 tot en met 04 mei 2023
te Westervoort, Duiven, Amsterdam, Diemen en/of Almere, althansin Nederland,
(telkens
)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf een bankrekeningnummer: [rekeningnummer 7] ) heeft weggenomen
één ofmeerdere geldbedrag
(en
)van in totaal
ongeveer15.115 euro,
in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 8] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdie
/datweg te nemen geldbedrag
(en
)onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas met bijbehorende pincode van [slachtoffer 8] , tot het gebruik van welke bankpas verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was;
7.
hij in
of omstreeksde periode van 21 april 2023 tot en met 28 april 2023 te Rheden,
in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 8] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond,
- een geldbedrag te weten
(ongeveer)410 euro,
- een portemonnee en
/of
- een bankpas met bijbehorende pincode, behorende bij het [rekeningnummer 9]
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 11]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoordeheeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak,verbreking en inklimming,
valse sleutel en/of insluiping,door het schoolgebouw in te lopen en
/ofvervolgens een of meerdere kasten open te breken;
8.
hij op
een ofmeerdere tijdstippen, in
of omstreeksde periode van 28 april 2023 tot en met 2 mei 2023
te Rheden, Dronten, Hulshorst, Harderwijk en/of Doetinchem, althansin Nederland,
(telkens
)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (vanaf een bankrekeningnummer: [rekeningnummer 9] ) heeft weggenomen
één ofmeerdere geldbedrag
(en
)van in totaal
ongeveer2.500 euro,
in elk geval enig(e) geldbedrag(en), geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 11] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdie
/datweg te nemen geldbedrag
(en
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas met bijbehorende pincode van [slachtoffer 11] , tot het gebruik van welke bankpas verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd was;
9.
hij op
of omstreeks28 april 2023 te Eerbeek,
in/uit een schoolgebouw, gevestigd aan [adres 9] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een geldbedrag te weten
(ongeveer
)400 euro,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 12] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte toebehoordeheeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft verschaft en
/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak, verbreking,inklimming,
valse sleutel en/of insluiping,door het schoolgebouw in te lopen en
/ofvervolgens in een kantoor een geldkistje te openen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/328053-23
feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
feit 4:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 5:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
feit 6:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 7:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
feit 8:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Parketnummer 05/291208-23
feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en inklimming;
feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
feit 4:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 7:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en inklimming;
feit 8:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 9:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een fors lagere gevangenisstraf wordt opgelegd dan door de officier van justitie is geëist. De raadsman heeft aangevoerd dat met de diefstal van de bankpassen en het pinnen van het geld sprake is van eendaadse samenloop dan wel een voortgezette handeling. De feiten hadden telkens onder één feit tenlastegelegd kunnen worden. Er mag geen sprake zijn van dubbele bestraffing.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstallen van contant geld en bankpassen van in totaal zeven scholen. In veel gevallen heeft verdachte de diefstallen gepleegd gedurende de meivakantie. Omdat in de scholen in die periode werkzaamheden werden verricht maar geen lesgegeven werd, kon verdachte ongezien de scholen binnenlopen en de goederen uit kantoorruimtes wegnemen. Omdat bij die bankpassen veelal briefjes met de pincodes van die bankpassen lagen, kon verdachte grote sommen geld van de bankrekeningen pinnen. Ook daaraan heeft verdachte zich schuldig gemaakt.
Er is sprake van brutale en ernstige feiten. Dergelijke feiten zorgen voor veel schade en overlast. Verdachte heeft bij het plegen van deze feiten alleen rekening gehouden met zijn eigen gewin en niet stilgestaan bij de gevolgen die deze feiten hebben voor anderen, zoals de scholen en hun leerlingen en voor de maatschappij.
De rechtbank overweegt dat aan de diefstallen van de bankpassen en het pinnen van het geld met behulp van de bankpassen telkens een ander wilsbesluit vooraf ging. De rechtbank is daarom van oordeel dat geen sprake is van eendaadse samenloop dan wel van voortgezette handelingen.
Uit de justitiële documentatie van verdachte volgt dat sprake is van meermalen recidive. In december 2022 is verdachte veroordeeld voor poging tot diefstal tot een taakstraf voor de duur van 140 uren, waarvan 70 uren voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren. Van deze voorwaardelijk opgelegde straf wordt nu de tenuitvoerlegging gevorderd. In augustus 2022 is verdachte veroordeeld voor diefstal in vereniging door middel van braak tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden en een proeftijd van 1 jaar. Ook is toen een schadevergoedingsmaatregel van bijna 50.000 euro opgelegd. Omdat verdachte tegen deze veroordeling cassatie heeft ingesteld, is deze veroordeling nog niet onherroepelijk. In november 2021 is verdachte veroordeeld voor diefstal in vereniging door middel van valse sleutels tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 53 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 60 uren. Van deze voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf wordt nu de tenuitvoerlegging gevorderd. In juni 2020 is verdachte veroordeeld voor meerdere diefstallen in vereniging door middel van braak en door middel van valse sleutels tot een gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden. Ook in deze zaak zijn aan verdachte forse schadevergoedingsmaatregelen opgelegd. Verdachte kent een geschiedenis van voornamelijk vermogensdelicten die teruggaat tot het jaar 1994, toen verdachte 15 jaar oud was.
De reclassering heeft in haar rapport van 24 april 2024 beschreven dat het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Hulp en begeleiding zijn noodzakelijk. De reclassering heeft daarom geadviseerd een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen, inhoudende een meldplicht bij de reclassering, meewerken aan een gedragsinterventie gericht op verslaving en middelengebruik, meewerken aan een ambulante behandeling, meewerken aan het vinden en behouden van dagbesteding en meewerken aan middelencontroles.
De rechtbank overweegt dat verdachte in 2020 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 34 maanden en dat hij daarna nog drie keer is veroordeeld wegens soortgelijke feiten, waarbij aan hem (deels) voorwaardelijke straffen zijn opgelegd. De rechtbank constateert dat zowel de langdurige gevangenisstraf als de voorwaardelijke straffen verdachte er niet van hebben weerhouden opnieuw meermaals vermogensfeiten te plegen. Daarom zal de rechtbank, hoewel zij twee feiten minder bewezen acht dan de officier van justitie, aan verdachte geen lagere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank ziet verder geen aanleiding om de gevangenisstraf (al dan niet deels) in voorwaardelijke vorm op te leggen. Hulp en begeleiding kunnen verdachte in het kader van de V.I.-regeling geboden worden.
Alles overziend acht de rechtbank, conform de eis van de officier van justitie, een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden passend en geboden. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht wordt daarop in mindering gebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met parketnummer 08/328053-23 feiten 1 en 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 7.992,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met parketnummer 08/328053-23 feiten 3 en 4 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 10.728,50 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in verband met parketnummer 08/328053-23 feiten 7 en 8 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 990,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft in verband met parketnummer 05/291208-23 feiten 5 en 6 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 6.519,31 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [slachtoffer 12] heeft in verband met parketnummer 05/291208-23 feit 9 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 650,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op de volgende standpunten gesteld.
De vordering van [slachtoffer 1] kan tot een hoogte van € 5.631,- worden toegewezen. Het overige deel dient te worden afgewezen.
De vordering van [slachtoffer 2] kan tot een hoogte van € 6.192,- worden toegewezen. Ten aanzien van het overige deel dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te worden verklaard.
De vordering van [slachtoffer 4] kan worden toegewezen.
De vordering van [slachtoffer 6] kan tot een hoogte van € 5.232,06 worden toegewezen. Ten aanzien van het overige deel dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te worden verklaard.
De vordering van [slachtoffer 12] kan tot een hoogte van € 400,- worden toegewezen. Ten aanzien van het overige deel dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te worden verklaard.
De officier van justitie heeft verder ten aanzien van alle vorderingen gevorderd dat de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel opgelegd worden.
De verdediging heeft zich op de volgende standpunten gesteld.
De vordering van [slachtoffer 1] kan tot een hoogte van € 2.500,- worden toegewezen. Ten aanzien van het overige deel dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te worden verklaard.
De vordering van [slachtoffer 2] kan tot een hoogte van € 130,- worden toegewezen.
De benadeelde partij [slachtoffer 4] dient, gelet op het verzoek om vrijspraak, niet-ontvankelijk in de vordering te worden verklaard.
De benadeelde partij [slachtoffer 6] dient, gelet op het verzoek om vrijspraak, niet-ontvankelijk in de vordering te worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 12] heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Vordering [slachtoffer 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De benadeelde partij heeft een bedrag van € 7.992,- gevorderd. Omdat uit zowel de bij de vordering gevoegde rekeningafschriften als uit de aangifte een materiële schade van € 5.631,- volgt, is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot een hoogte van € 5.631,- kan worden toegewezen. De rechtbank zal het overige deel van de vordering afwijzen. Verdachte is vanaf 1 maart 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Vordering [slachtoffer 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De benadeelde partij heeft een bedrag van € 10.728,50 gevorderd, bestaande uit een bedrag van € 6.062,- ten aanzien van [rekeningnummer 4] , € 130,- ten aanzien van [rekeningnummer 3] en € 4.536,50 ten aanzien van [rekeningnummer 10] . De rechtbank overweegt dat van de eerste twee gevorderde bedragen aangifte is gedaan, maar van het derde gevorderde bedrag niet. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen. De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot een hoogte van € 6.192,- kan worden toegewezen. Verdachte is vanaf 2 maart 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Vordering [slachtoffer 4]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank is daarom van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen. Verdachte is vanaf 10 mei 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Vordering [slachtoffer 6]
Verdachte is vrijgesproken van de onder parketnummer 05/291208-23 5 en 6 ten laste gelegde feiten. Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
Vordering [slachtoffer 12]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De benadeelde partij heeft een bedrag van € 400,- (het gestolen contant geld) en een bedrag van € 250,- voor schade aan een kast heeft gevorderd. De rechtbank overweegt dat de schade aan de kast niet onderbouwd is. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen. De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot een hoogte van € 400,- kan worden toegewezen. Verdachte is vanaf 28 april 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet ten aanzien van alle toegewezen vorderingen aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
9. De vorderingen tot tenuitvoerlegging (parketnummers 05/316734-22 en 21/002584-19)
De politierechter van de rechtbank Gelderland heeft verdachte op 15 december 2022 veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 140 uren, waarvan 70 uren voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren.
Het hof Arnhem-Leeuwaarden heeft verdachte op 5 november 2021 veroordeeld tot onder andere een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, waarvan 53 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straffen.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijden opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straffen daarom ten uitvoer moeten worden gelegd.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder parketnummer 05/291208-23 als 5 en 6 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 (veertig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding in verband met parketnummer 08/328053-23 feiten 1 en 2 aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , in verband met parketnummer 08/328053-23 feiten 3 en 4 aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , in verband met parketnummer 08/328053-23 feiten 7 en 8 aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] en in verband met parketnummer 05/291208-23 feit 9 aan de benadeelde partij [slachtoffer 12] van de volgende bedragen aan materiële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;

Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente

1. [slachtoffer 1] € 5.631,- datum: 1 maart 2023;
2. [slachtoffer 2] € 6.192,- datum: 2 maart 2023;
3. [slachtoffer 4] € 990,- datum: 10 mei 2023;
4. [slachtoffer 12] € 400,- datum: 28 april 2023;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [slachtoffer 1] € 5.631,- 63 dagen;
2. [slachtoffer 2] € 6.192,- 65 dagen;
3. [slachtoffer 4] € 990,- 19 dagen;
4. [slachtoffer 12] € 400,- 8 dagen;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 wijst de vordering van [slachtoffer 1] tot materiële schade voor het overige af;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 12] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 15 december 2022 door de politierechter van de rechtbank Gelderland voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een taakstraf voor de duur van 70 uren (parketnummer 05/316734-22);
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 5 november 2021 door het hof Arnhem-Leeuwarden voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 53 dagen (parketnummer 21/002584-19).
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker (voorzitter), mr. E.S.M. van Bergen en
mr. A. Bril, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juni 2024.

Voetnoten

1.Procesdossier parketnummer 08/328053-23, proces-verbaal van aangifte, p. 12.
2.Procesdossier parketnummer 08/328053-23, proces-verbaal van aangifte, p. 76.
3.Procesdossier parketnummer 05/291208-23, proces-verbaal van bevindingen, p. 52-57.
4.Procesdossier parketnummer 05/291208-23, proces-verbaal van aangifte, p. 420-421.
5.Procesdossier parketnummer 05/291208-23, proces-verbaal van aangifte, p. 450.
6.Procesdossier parketnummer 08/328053-23, proces-verbaal van bevindingen, p. 50.
7.Procesdossier parketnummer 08/328053-23, proces-verbaal van bevindingen, p. 66.
8.Procesdossier parketnummer 08/328053-23, proces-verbaal van bevindingen, p. 86.
9.Procesdossier parketnummer 05/291208-23, proces-verbaal van bevindingen, p. 427-430.
10.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023261157, gesloten op 10 december 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
11.Proces-verbaal van aangifte, p. 13.
12.Proces-verbaal van aangifte, p. 56-57.
13.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 juni 2024.
14.Proces-verbaal van aangifte, p. 56-57.
15.Bijlage bij proces-verbaal van aangifte, p. 80.
16.Proces-verbaal van aangifte, p. 100.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 104.
18.Vergelijk de foto’s op de pagina’s 107/108 en 93/94.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 86.
20.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON32023002, gesloten op 12 december 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
21.Proces-verbaal van aangifte, p. 26.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 42-43.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 172-179.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 111.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 117-118.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 270.
27.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 286-287.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 260.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 250-252.
30.Proces-verbaal van aangifte, p. 316-318.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 327-328.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 330.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 335.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 383 en 387.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 180-184.