Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres
[derde-partij]uit [plaats] (vergunninghouder) (gemachtigde: mr. J.J.H. Hulshof).
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 14 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een tijdelijke omgevingsvergunning aan een vergunninghouder voor de bouw van een loods, het verharden van een bestaande in- en uitrit en het huisvesten van werknemers. Eiseres, die tegenover de vergunninghouder woont, heeft bezwaar gemaakt tegen de verlening van deze vergunning, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe heeft dit bezwaar op 4 oktober 2022 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep op 3 april 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van de betrokken partijen aanwezig waren. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld, waaronder de vraag of het college terecht is uitgegaan van de vestiging van seizoenarbeiders en of het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan en gemeentelijk beleid. De rechtbank concludeert dat de tijdelijke omgevingsvergunning is verleend op basis van een aanvraag die ook ziet op huisvesting voor werknemers, en dat de vergunning niet specifiek voor seizoenarbeiders is verleend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghouder niet meer dan 12 seizoenarbeiders mag huisvesten en dat de oppervlakte voor huisvesting niet meer dan 200 m² mag bedragen. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom de beoordeling van het college gebrekkig zou zijn. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verkeersveiligheid voldoende is gewaarborgd en dat de omgevingsvergunning niet in strijd is met de redelijke eisen van welstand. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waardoor de omgevingsvergunning in stand blijft.