ECLI:NL:RBGEL:2024:3635

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
12 juni 2024
Zaaknummer
435043
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in kort geding wegens ontbreken van spoedeisend belang

In deze zaak heeft Ates Onroerend Goed B.V. een kort geding aangespannen tegen Quadrant Steengoed B.V. met als doel de verwijdering van een toegangspoort en hekwerk die de toegang tot haar bedrijfspand zouden belemmeren. Ates stelt dat zij sinds 2018 een onderneming in de vleesindustrie drijft en dat de toegang via de achterzijde van haar perceel noodzakelijk is voor het laden en lossen van vrachtwagens. Quadrant betwist echter dat Ates gebruik maakt van deze toegang en voert aan dat het tweede hekwerk al voor de aankoop van het bedrijfspand door Ates was geplaatst. De voorzieningenrechter heeft op 11 juni 2024 geoordeeld dat Ates onvoldoende spoedeisend belang heeft aangetoond voor haar vorderingen. De rechter heeft vastgesteld dat Ates niet aannemelijk heeft gemaakt dat het tweede hekwerk de toegang tot haar bedrijfspand daadwerkelijk belemmert, en dat de vuilniswagen de afvalcontainers kan bereiken. Ates is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van Quadrant vergoeden, die zijn begroot op € 1.973,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/435043 / KG ZA 24-123
Vonnis in kort geding van 11 juni 2024
in de zaak van
ATES ONROEREND GOED B.V.,
te Huissen,
eisende partij,
hierna te noemen: Ates,
advocaat: mr. U. Ögüt te Eindhoven,
tegen
QUADRANT STEENGOED B.V.,
te Huissen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Quadrant,
advocaat: mr. J. Kamphuis te Arnhem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 24, waarvan productie 17 ontbreekt,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 30,
- de aanvullende producties 25 tot en met 28 van Ates,
- de mondelinge behandeling gehouden op 29 mei 2024,
- de pleitnota van Ates,
- de pleitnota van Quadrant.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

3. Ates drijft sinds 2018 een onderneming in de vleesindustrie en levert vlees aan groothandelaren in verschillende landen en steden.
3.1.
Bij notariële akte van levering van 15 maart 2018 is het perceel met bedrijfspand aan [straatnaam en nummer 1] te Huissen (hierna: het bedrijfspand) geleverd aan Ates. In deze akte is het volgende, voor zover van belang, opgenomen:
Artikel 8
Verdere bepalingen Koopovereenkomst
(…)
OMSCHRIJVING ERFDIENSTBAARHEDEN (…)
(…) Met betrekking tot bekende erfdienstbaarheden (…) wordt verwezen naar:
a. Voormelde akte op een en dertig december tweeduizend vijftien verleden (…), waarin onder meer het volgende voorkomt, woordelijk luidende: (…)
VESTIGING ERFDIENSTBAARHEID VAN UITWEG/OVERPAD
Ten laste van het perceel kadastraal bekend gemeente Huissen, sectie F nummer 4206 als
lijdend erf en ten behoeve van het verkochte, kadastraal bekend gemeente Huissen, sectie
F nummer 4316 als heersend erf wordt te dezen een erfdienstbaarheid voor onbepaalde
tijd gevestigd en aanvaard, inhoudende het recht van overpad/overweg en het recht tot
het gebruik van de toegangspoort aan [straatnaam 2] [wordt in de praktijk en door partijen de
[straatnaam 3] genoemd, toevoeging voorzieningenrechter] (waar ook andere huurders gebruik van
hebben).
(…)
3. Het recht van overpad dient te worden uitgeoefend op een voor de eigenaar van het
lijdend erf minst bezwarende wijze.
(…)
5. Instandhouding en onderhoud van het pad komt voor rekening van de eigenaar van het lijdend
erf.
6. Indien de eigenaar van het lijdend erf niet aan zijn verplichting tot instandhouding en
onderhoud als hiervoor bepaald voldoet, verbeurt hij ten behoeve van de eigenaar van het heersend erf een boete van vijftigduizend euro (€ 50.000,00) te vermeerderen met duizend euro
(€ 1.000,00) voor iedere dag dat deze ingebreke is, zonder daartoe nadrukkelijk in gebreke te zijn gesteld.
3.2.
Quadrant is eigenaar van de percelen met opstallen aan [straatnaam en nummer 2] te Huissen kadastraal bekend gemeente Huissen, sectie F nummer 4206, grenzend aan de noordzijde van het perceel van Ates.
3.3.
Aan de voorzijde van het bedrijfspand van Ates bevinden zich zeven laadplatforms die zijn aangeduid met pijl nummer 1 op onderstaande afbeelding (ingediend bij productie 27 dagvaarding. De pijlen met nummers zijn door de voorzieningenrechter toegevoegd). Aan de achterzijde van het bedrijfspand van Ates bevinden zich zes laadplatforms alsmede koel/vriescellen. Deze laadplatforms en de koel/vriescellen zijn aangeduid met de pijlen nummer 2 respectievelijk 3 op de onderstaande afbeelding. De afvalcontainers van Ates staan aan de achterzijde van het bedrijfspand nabij de koel/vriescellen gestald.
3.4.
Om via de [straatnaam 3] de achterzijde van haar perceel te bereiken moet Ates over het perceel van Quadrant door twee toegangspoorten. Op de afbeelding hieronder zijn twee hekwerken zichtbaar. Achter het hekwerk aan de linkerzijde van de afbeelding loopt de [straatnaam 3] (hierna: het eerste hekwerk). De toegangspoort in voornoemd hekwerk wordt elektronisch bediend door Quadrant. De tweede toegangspoort – in het hekwerk dat parallel loopt aan de laadplatforms waarvan er twee te zien zijn rechts op de afbeelding – wordt handmatig met een sleutel geopend. Dit hekwerk wordt hierna aangeduid als het tweede hekwerk.
3.5.
Bij brief van 1 november 2023 heeft Ates bij monde van haar advocaat Quadrant onder meer gesommeerd om het tweede hekwerk te verwijderen ‘zodoende cliënte onverstoord haar recht van overpad kan benutten’.
3.6.
Partijen hebben daarna meermaals gecorrespondeerd maar zijn niet tot overeenstemming gekomen. Vervolgens is Ates het onderhavige kort geding gestart.

4.Het geschil

4.1.
Ates vordert – na vermeerdering van eis – dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Quadrant veroordeelt om uiterlijk binnen twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis de tweede toegangspoort en het resterende hekwerk volledig te verwijderen en verwijderd te houden, zodoende dat Quadrant de toegang via de [straatnaam 3] voor de vrachtwagens van Ates en de plaatselijke afvalservice niet belemmert en in de toekomst niet zal belemmeren, dan wel binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn en wijze;
II. Quadrant een dwangsom oplegt van € 1.000,00 per dag(deel) dat niet wordt voldaan aan het onder I. gevorderde, met een maximum van € 100.000,00, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom met maximum;
III. Quadrant veroordeelt tot betaling aan Ates van de volgens de notariële akte (productie 7 dagvaarding) direct opeisbare boete ter hoogte van € 50.000,00 te vermeerderen met € 1.000,00 per dag dat de eigenaar van het lijdende erf in gebreke blijft en niet aan zijn verplichting tot instandhouding en onderhoud voldoet, met als ingangsdatum 1 mei 2023 dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen ingangsdatum tot het moment dat Quadrant wel voldoet aan haar verplichting tot instandhouding en onderhoud van de geldende erfdienstbaarheid;
IV. Quadrant veroordeelt in de proceskosten.
4.2.
Quadrant voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Vooropgesteld wordt dat partijen in dit kort geding omtrent het eerste hekwerk met toegangspoort, grenzend aan de [straatnaam 3] , geen geschil hebben. De vorderingen zien uitsluitend op de verwijdering van het tweede hekwerk en de tweede toegangspoort.
5.2.
Ates baseert haar vorderingen op artikel 5:73 lid 1 BW en beroept zich op de wijze waarop vijf jaar lang aan de erfdienstbaarheid uitvoering is gegeven. Zij voert aan dat Quadrant haar sinds 2018 in de gelegenheid heeft gesteld om met vrachtwagens via de [straatnaam 3] de achterzijde van haar terrein te betreden alsmede de vrachtwagens te bevestigen aan de laadplatforms om te laden en lossen. Het tweede hekwerk met toegangspoort stond er in 2018 nog niet en is pas in mei 2023 geplaatst. Het laden en lossen aan de laadplatforms en de koel/vriescellen wordt door plaatsing van het tweede hekwerk inclusief toegangspoort onmogelijk gemaakt en de afvalservice wordt hierdoor gehinderd nu er lang gewacht moet worden tot een medewerker van Quadrant de toegangspoort met een sleutel opent. Het tweede hekwerk staat in de weg aan de uitoefening van de erfdienstbaarheid en moet daarom door Quadrant worden verwijderd. Ook dient Quadrant als gevolg van de plaatsing van het tweede hekwerk de gevorderde boete te betalen op grond van artikel 8 lid 6 van de akte van levering, zie onder 3.1, aldus Ates.
5.3.
Quadrant betwist de door Ates gestelde inhoud van de erfdienstbaarheid. Deze wijze volgt niet uit de bewoordingen in de akte van vestiging. De erfdienstbaarheid omvat niet het recht om te laden en lossen met een vrachtwagen maar slechts de mogelijkheid om het perceel van Quadrant te gebruiken om uit te wegen naar de [straatnaam 3] . Het uitwegen van en naar de [straatnaam 3] is voor Ates nog steeds mogelijk en bovendien ook onbelemmerd nu Quadrant haar een sleutel van de toegangspoort in het tweede hekwerk heeft aangeboden. Daar komt bij dat het tweede hekwerk met toegangspoort reeds voorafgaand aan de koop van het bedrijfspand door Ates is geplaatst. Volgens Quadrant ontbreekt een spoedeisend belang bij toewijzing van de vorderingen.
Spoedeisend belang niet aannemelijk gemaakt
5.4.
Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting heeft Ates onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij een (spoedeisend) belang heeft bij toewijzing van haar vorderingen. De vorderingen zullen daarom worden afgewezen. Daartoe is het volgende redengevend.
Vorderingen onder I. en II.
5.5.
Het gestelde spoedeisend belang voor het verwijderen van het tweede hekwerk en de tweede toegangspoort is tweeledig: bereikbaarheid voor de vuilophaaldienst en bereikbaarheid inclusief laden en lossen aan de laadplatforms voor vrachtwagens.
5.6.
Nu Quadrant Ates een sleutel heeft aangeboden van de toegangspoort in het tweede hekwerk en Ates bovendien ter zitting heeft erkend dat de vuilniswagen de afvalcontainers kan bereiken, ontbreekt naar het oordeel van de voorzieningenrechter een spoedeisend belang bij het verwijderen van het hekwerk ten aanzien van de vuilophaaldienst.
5.7.
Quadrant heeft in haar conclusie van antwoord aangevoerd dat Ates van begin af aan uitsluitend laadt en lost aan de voorzijde van haar bedrijfspand en aan de achterzijde van het bedrijfsterrein van Ates nooit vrachtwagens, met uitzondering van de vuilniswagen, maar slechts bezorgbusjes worden waargenomen. Dit kan volgens Quadrant worden bevestigd door personeel van omliggende bedrijven. Ook heeft Quadrant reeds in de correspondentie voorafgaand aan de zitting het standpunt ingenomen dat het tweede hekwerk er al sinds april 2016 staat. Er is volgens Quadrant dus niets veranderd wat betreft de bereikbaarheid van het bedrijfspand. Ter zitting heeft Ates volstaan met een blote ontkenning op het punt van het gebruik aan de achterzijde. De foto die is overgelegd ter staving van de stelling van Ates dat het tweede hekwerk er pas net staat, biedt geen uitsluitsel. Gelet hierop is binnen het bestek van dit kort geding niet aannemelijk geworden dat Ates gebruik maakte van de laadplatforms 1 tot en met 6 en de toegang tot de koel/vriescellen aan de achterzijde van haar pand en dat het tweede hekwerk pas in mei 2023 is geplaatst. Voor zover Ates betoogt dat zij wél gebruik maakte van de laadplatforms 1 tot en met 6 en de koel/vriescellen aan de achterzijde van haar bedrijfspand oordeelt de voorzieningenrechter als volgt. Niet weersproken is dat de toegangspoort in het tweede hekwerk 5 meter breed is. Quadrant heeft dit ook onderbouwd met foto’s. In dat verband is relevant dat Ates aanvoert dat de vrachtwagens die haar perceel betreden doorgaans 2,5 meter breed zijn. Het betoog van Ates dat een vrachtwagen niet door deze poort past, komt de voorzieningenrechter dan ook onlogisch voor. Ook is ter zitting, aan de hand van de afbeelding opgenomen onder r.o. 3.3, namens Ates desgevraagd erkend dat een vrachtwagen vervolgens de mogelijkheid heeft om een stuk rechtdoor haar perceel op te rijden. Volgens Quadrant kan een vrachtwagen – net als een vuilniswagen – daarna een draai naar achteren maken en achteruitrijdend de vriescel bereiken. Hoewel Ates het voorgaande betwist, ontbreekt een onderbouwing van haar zijde. Dit had echter wel op haar weg gelegen nu zij ter zitting heeft erkend dat een vuilniswagen achteruitrijdend de containers nabij de koel/vriescellen wel kan bereiken. Bovendien is volgens Ates de ruimte tussen de laadplatforms en het hekwerk 5 meter breed. Bij deze stand van zaken heeft Quadrant voldoende aannemelijk gemaakt dat een vrachtwagen de koel/vriescellen kan bereiken ondanks het tweede hekwerk.
5.8.
Dat vrachtwagens in de lengte niet kunnen worden bevestigd aan de laadplatforms 1 tot en met 6 aan de achterzijde van het pand leidt evenmin tot een voldoende (spoedeisend) belang. Door Quadrant is immers ter zitting – onweersproken – toegelicht dat het gehele pand bestaat uit koelruimtes behoudens de twee achterste ruimtes die bestaan uit koel/vriescellen. Het filmpje waaruit volgens Ates het tegendeel zou moeten blijken, productie 17 dagvaarding, is nimmer door haar overgelegd. Dat het Ates nu meer mankracht en tijd kost om producten naar de laadplatforms aan voorzijde van haar pand te verplaatsen, in plaats van de achterzijde, is daarom niet aannemelijk gemaakt.
5.9.
Gelet op het voorgaande is het door Ates gestelde spoedeisend belang bij vorderingen I. en II. onvoldoende aannemelijk gemaakt en komt de voorzieningenrechter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling.
De vordering onder III.
5.10.
De vordering van Ates onder III. strekt tot veroordeling van Quadrant tot betaling van een geldsom. Met betrekking tot een dergelijke vordering in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen moeten onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. In de afweging van de belangen van partijen moet de rechter mede betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling mocht de bodemrechter anders beslissen.
5.11.
Ates heeft niet uit de doeken gedaan welke feiten en omstandigheden meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Voor zover die gezocht moet worden in het betoog van Ates dat zij extra mankracht moet inzetten voor het verplaatsen van de goederen van de voorzijde naar de achterzijde van haar pand is, zoals hiervoor overwogen, dit onvoldoende aannemelijk gemaakt. Met name ontbreekt ook de stelling dat dit zoveel extra kost dat een onmiddellijke voorziening is vereist. De conclusie is dat ook de vordering onder III zal worden afgewezen vanwege het ontbreken van een spoedeisend belang.
5.12.
Ates is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Quadrant worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.973,00
5.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
wijst de vorderingen van Ates af,
6.2.
veroordeelt Ates in de proceskosten van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Ates niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt Ates tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2024.
1780