ECLI:NL:RBGEL:2024:3569

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
05-176125-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor seksueel misbruik van een dronken vrouw

Op 13 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen uit Soest, die beschuldigd werden van het seksueel misbruik van een 20-jarige vrouw die onder invloed van alcohol verkeerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mannen de vrouw op 16 juli 2023 in Harderwijk hebben meegenomen in hun auto, waar zij seksuele handelingen met haar hebben verricht terwijl zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de primair ten laste gelegde verkrachting, maar dat de mannen wel schuldig waren aan het subsidiair ten laste gelegde feit, namelijk het plegen van seksuele handelingen met iemand van wie zij wisten dat zij in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde. De rechtbank heeft de mannen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en heeft een contactverbod opgelegd. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.176125.23
Datum uitspraak : 13 juni 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. M.E. Broekert, advocaat in Breda.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 juli 2023 te Harderwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (telkens)
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de schaamstreek van die [slachtoffer] en/of
- het laten aftrekken, althans betasten van zijn/hun penis(sen) door die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn/hun vingers in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn/hun tong(en) in de vagina en/of tussen/over de schaamlippen en/of over de schaamstreek van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn/hun penis(sen) in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn/hun penis(sen) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer]
waarbij dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden er in heeft/hebben bestaan dat verdachte(n)
(terwijl die [slachtoffer] dronken was, althans onder invloed van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol verkeerde, althans in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, althans zich in niet alerte toestand bevond)
- die [slachtoffer] heeft/hebben opgetild en naar zijn/hun auto heeft/hebben gedragen en/of
- (vervolgens) met die [slachtoffer] naar een afgelopen plek is/zijn gereden en/of
- de onderbroek, althans (onder)kleding van die [slachtoffer] naar beneden en/of uit en/of opzij heeft getrokken/gedaan/geduwd en/of
- die [slachtoffer] zo heeft/hebben geplaatst dat zij zich tussen verdachten in bevond en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd ‘spreid je benen’, ‘pijp me’, ‘doe je mond open’, ‘je doet het zó goed’, ‘vind je het lekker?’, ‘is het lekker?’, ‘vind je het niet lekker?’, ‘waarom?’, ‘je wilt het wel’, ‘kom op’, ‘zo lekker met deze lul’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- hij/zij, verdachte(n), voornoemde seksuele handelingen afwisselend heeft/hebben verricht zonder dat die [slachtoffer] dit kon verhinderen en/of hiertegen verzet en/of weerstand kon bieden en/of
- meermalen voorbij is/zijn gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of
- (hierbij) misbruik heeft gemaakt van zijn/hun (fysieke) overwicht op die [slachtoffer] en/of het feit dat die [slachtoffer] dronken was, althans onder invloed van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol verkeerde, althans in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, althans zich in niet alerte toestand bevond en/of (aldus) een voor die [slachtoffer] bedreigende situatie heeft/hebben doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 juli 2023 te Harderwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen met [slachtoffer] , van wie hij/zij, verdachte(n), wist(en) dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde (namelijk dat die [slachtoffer] dronken was, althans onder invloed van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol verkeerde, althans zich in niet alerte toestand bevond) dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de schaamstreek van die [slachtoffer] en/of
- het laten aftrekken, althans betasten van zijn/hun penis(sen) door die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn/hun vingers in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn/hun tong(en) in de vagina en/of tussen/over de schaamlippen en/of over de schaamstreek van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn/hun penis(sen) in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn/hun penis(sen) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting. De dwang bestond uit andere feitelijkheden. Er was geen sprake van vrijwillige seksuele handelingen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit.
Over het subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat aangeefster in een zodanige staat van verminderd bewustzijn verkeerde tijdens de seksuele handelingen dat zij geen weerstand kon bieden tegen de seks.
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak primair tenlastegelegde
Om tot een bewezenverklaring van verkrachting te kunnen komen moet worden vastgesteld dat sprake is geweest van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. Dat is het geval als de verdachte door geweld of een feitelijk dwingen (of bedreiging hiermee) opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer seksuele handelingen, die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, tegen haar wil heeft geduld.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de primair ten laste gelegde verkrachting heeft gepleegd. Door verdachte wordt betwist dat de seksuele handelingen in en naast de auto onder dwang hebben plaatsgevonden. De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [slachtoffer] , nader te noemen aangeefster, en verdachte over hoe de seks heeft plaatsgevonden op dit punt uiteenlopen. Voldoende vast staat dat aangeefster vrijwillig met verdachte en [medeverdachte] , in de auto is meegegaan. Niet duidelijk is geworden, wanneer dat veranderde. Het dossier bevat aanwijzingen die de verklaringen van aangeefster ondersteunen, in zoverre dat daaruit kan worden afgeleid dat er in de auto iets is gebeurd wat aangeefster niet heeft gewild. Dat volgt alleen al uit het feit dat zij op enig moment 112 heeft gebeld. Dat volgt ook uit de geluidsfragmenten van de 112-melding, die op de zitting zijn beluisterd. De rechtbank heeft waargenomen dat daarop huilende en snikkende geluiden van een vrouw zijn te horen. Omdat de politie de telefoon van de 112-melding direct na het gebeuren op de bijrijdersstoel van de auto van de medeverdachte heeft gevonden, kan het niet anders dan dat dit aangeefster is geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt echter niet uit de bewijsmiddelen in het dossier (ook niet uit de eigen verklaring van aangeefster) dat de seksuele handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Subsidiair tenlastegelegde
Seksuele handelingen
Aangeefster heeft verklaard dat ze in de nacht van 16 juli 2023 in Harderwijk twee jongens heeft leren kennen en dat ze met hen is meegegaan in de auto. Op een gegeven moment zijn ze bij [vereniging] gestopt. De ene jongen stapte uit en liep naar haar toe, terwijl zij op de bijrijdersstoel zat. Hij deed de deur open en drukte zijn piemel in haar vagina. Hierna drukte ook de andere jongen zijn piemel in haar vagina. Ook werd zij nog gevingerd. [2] Verder heeft zij verklaard dat zij heeft gepijpt. [3]
Verdachte heeft verklaard dat aangeefster bij hem op de bijrijdersstoel op schoot zat toen zij wegreden in de auto en dat hij haar toen heeft gevingerd. Daarna hebben aangeefster, medeverdachte en hijzelf met z’n drieën seks gehad. [4] Aangeefster gaf hem orale seks, terwijl medeverdachte haar van achteren penetreerde. Vervolgens kreeg medeverdachte orale seks van aangeefster en had verdachte seks met haar. [5]
Medeverdachte heeft verklaard dat hij de auto uitstapte en naar aangeefster – die op de bijrijdersstoel zat – liep en haar ging zoenen. Daarna hadden ze orale en gewone seks. Toen hij klaar was, had verdachte vaginale seks met aangeefster. Verdachte had aangeefster daarvoor in de auto al gevingerd. [6]
De rechtbank stelt op basis van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte samen met medeverdachte seksuele handelingen heeft verricht bij aangeefster.
Alcohol
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever met het opnemen van het bestanddeel verminderd bewustzijn in artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht heeft beoogd strafbaar te stellen het plegen van seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen, met iemand die verkeert in een toestand tussen waakzaamheid en “geheel van de wereld zijn”, waarbij van degene die verminderd bewust is, in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij of zij weerstand biedt aan de seksuele verlangens en handelingen van een ander. Deze bepaling ziet op situaties waarbij de dader bewust seksueel misbruik maakt van de omstandigheid dat het slachtoffer in onvoldoende mate in staat is zijn of haar wil te bepalen omtrent het hebben van seks met een ander. Dit onvermogen vloeit voort uit een toestand van verminderd bewustzijn. Die toestand kan het gevolg zijn van het gebruik van alcohol, drugs of bepaalde medicijnen.
Aangeefster heeft verklaard dat zij die avond veel had gedronken. [7] Ook heeft zij verklaard dat ze zich veel dingen niet meer kan herinneren en dat bepaalde herinneringen vaag zijn. [8]
[getuige] heeft verklaard dat zij met aangeefster in Harderwijk was en dat zij toen twee jongens tegenkwamen. Ze gingen met z’n vieren aan tafel zitten. Ze zag dat aangeefster toen met één van de jongens zoende, maar dat dit niet heel overtuigend was. Aangeefster was namelijk heel erg dronken. [getuige] trok daarna aan de arm van aangeefster en zei dat ze naar huis wilde. Aangeefster reageerde niet heel helder. Toen zeiden de jongens dat zij aangeefster wel naar huis zouden brengen, omdat aangeefster veel te dronken was. [9]
Medeverdachte heeft bij de politie verklaard dat aangeefster tijdens de seks dronken was. [10]
Uit de verklaringen van aangeefster, [getuige] en medeverdachte maakt de rechtbank op dat aangeefster onder invloed was van alcohol en dat zij door [getuige] en medeverdachte als dronken werd gezien. De rechtbank ziet dit bevestigd in aangeefsters verklaring dat zij zich niet alles meer kan herinneren van die nacht. Deze bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, leiden de rechtbank tot de conclusie dat aangeefster ten tijde van het tenlastegelegde in een zodanige staat van verminderd bewustzijn verkeerde dat zij niet of onvoldoende in staat was weerstand te bieden aan het seksuele handelen van verdachte en de medeverdachte.
Wetenschap
Gelet op het feit dat het voor de getuige en medeverdachte kenbaar was dat aangeefster dronken was en verdachte en medeverdachte zeiden aangeefster naar huis te brengen omdat zij veel te dronken was en niet meer helder reageerde, komt de rechtbank tot de conclusie dat ook verdachte heeft geweten dat aangeefster in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde.
Medeplegen
Verdachte heeft in een bewuste en nauwe samenwerking met de medeverdachte de seksuele handelingen gepleegd, terwijl zij wisten dat aangeefster in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde. Er is dus sprake van medeplegen.
De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde dan ook bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks16 juli 2023 te Harderwijk
, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleenmet [slachtoffer] , van wie
hij/zij, verdachte
(n
), wist
(en
)dat deze in staat van
bewusteloosheid,verminderd bewustzijn
of lichamelijke onmachtverkeerde,
(namelijk dat die [slachtoffer] dronken was
, althans onder invloed van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol verkeerde, althans zich in niet alerte toestand bevond)
dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leeden dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meerhandelingen
heeft/hebben gepleegd, die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en
/of- het betasten van de schaamstreek van die [slachtoffer] en
/of- het laten aftrekken, althans betasten van zijn/hun penis(sen) door die [slachtoffer] en/of- het brengen van
zijn/hunvingers in de vagina en
/oftussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
/of- het brengen van zijn/hun tong(en) in de vagina en/of tussen/over de schaamlippen en/of over de schaamstreek van die [slachtoffer] en/of- het brengen van
zijn/hun penis
(sen
)in de mond van die [slachtoffer] en
/of- het brengen van
zijn/hun penis
(sen
)in de vagina en
/oftussen de schaamlippen van die [slachtoffer] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Subsidiair:
met iemand van wie hij weet dat hij in staat van verminderd bewustzijn verkeert, handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor verkrachting zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van het voorarrest. Met aan het voorwaardelijk deel de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd (meldplicht en ambulante behandeling) en een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod in de gemeente Harderwijk.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd, omdat zij integrale vrijspraak heeft bepleit.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met de medeverdachte schuldig gemaakt aan het plegen van seksuele handelingen met een jonge vrouw terwijl zij wisten dat zij door fors alcoholgebruik in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde. Verdachte en medeverdachte hebben in de nacht van 16 juli 2023 een dronken 20-jarige vrouw meegenomen in de auto. Zij hebben misbruik gemaakt van de situatie en hebben vervolgens op een afgelegen plek gezamenlijk op diverse wijzen seks met haar gehad. Verdachte heeft daardoor op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, terwijl zij op dat moment erg kwetsbaar was. De rechtbank neemt verdachte dit zeer kwalijk.
Gelet op de aard en de ernst van het feit is alleen een gevangenisstraf op zijn plaats. Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Uit het advies van de reclassering van 16 mei 2024 volgt dat de reclassering het risico op recidive van een zedendelict inschat op matig-hoog. Naar mening van de reclassering kan een kortdurende behandeling, gericht op psycho-educatie op het gebied van intimiteit en consensus, het risico op recidive verlagen. De rechtbank ziet hiertoe echter geen aanleiding, mede gelet op de hoogstwaarschijnlijke preventieve werking van de onvoorwaardelijke en voorwaardelijke gevangenisstraf en het feit dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij inziet dat hij fout is geweest.
Het opleggen van een contact- of locatieverbod levert een inbreuk op de grondrechten van de verdachte op. Deze rechten moeten worden afgewogen tegen die van de aangeefster, die heeft onderbouwd nog steeds angst voor de verdachten te hebben.
Afweging van die belangen leidt ertoe dat de rechtbank wel als bijzondere voorwaarde een contactverbod met aangeefster zal opleggen, maar geen locatieverbod. Verdachte woont in [woonplaats] . Het feit heeft inmiddels bijna een jaar geleden plaatsgevonden en niet is gebleken dat verdachte in de tussenliggende periode aangeefster in haar woonplaats heeft opgezocht. Daarbij zal een locatieverbod de werkzaamheden van verdachte als zelfstandig koerier kunnen bemoeilijken.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 485,29 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, omdat zij vrijspraak heeft bepleit.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De schadeposten (medische kosten, kosten kleding, reis- en parkeerkosten en morning-afterpil) zijn niet inhoudelijk betwist. De schadeposten zijn verder voldoende onderbouwd en komen redelijk voor.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de materiële schade kan worden toegewezen.
Smartengeld
De rechtbank overweegt dat aannemelijk is dat de benadeelde partij, gezien de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit (de normschending), en de daardoor gemaakte grove inbreuk op haar persoonlijke integriteit, in haar persoon is aangetast op andere wijze, als bedoeld in artikel 6:106, lid 1, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank ziet echter aanleiding tot matiging van het gevorderde bedrag. Allereerst omdat de rechtbank tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit komt, waarbij van de voor verkrachting vereiste uitoefening van dwang geen sprake is.
Daarbij blijkt uit de onderbouwing van de vordering tot schadevergoeding dat de benadeelde partij kennelijk geen langdurig psychisch letsel heeft opgelopen. Zij is met spoed bij GGZ Centraal terechtgekomen, waarbij na twee gesprekken al duidelijk was dat er niet direct meer hulp nodig was/geen hulpvraag was. De benadeelde partij ervaart geen negatieve emoties of stress rondom het incident. Ze heeft het voor haar gevoel een plekje gegeven en ervaart geen moeilijkheden in haar dagelijkse leven.
De rechtbank acht in dit geval een bedrag van € 3.000,- billijk. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Zij zal zich voor dat deel van de vordering tot de burgerlijke rechter kunnen wenden.
De vordering wordt dus toegewezen tot een bedrag van € 3.485,29 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2023.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 243 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder
‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder
‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarde dat:
- verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2003;
 geeft opdracht aan de politie tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarde;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer]voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot immateriële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 3.485,29 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 27 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt, dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos, (voorzitter), mr. Y.M.J.I. Baauw en mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. Schoen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juni 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600- 2023325147, gesloten op 21 augustus 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 19 en 20 (p. 146 en 147 digitaal).
3.Het proces-verbaal van aangifte, p. 29 (p. 156 digitaal).
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 30 mei 2024.
5.Het proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 30 en 32 (p. 101 en 103 digitaal).
6.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , p. 32 (p. 42 digitaal).
7.Het proces-verbaal van aangifte, p. 24 (p. 151 digitaal).
8.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 20 (p. 147 digitaal).
9.Het proces-verbaal van verhoor [getuige] , p. 35 (p. 162 digitaal).
10.Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , p. 27 (p. 37 digitaal).