ECLI:NL:RBGEL:2024:3558

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
05-316898-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een voormalig docent voor het meermaals verkrachten van een minderjarige leerlinge

Op 10 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een voormalig docent, die werd beschuldigd van het meermaals verkrachten van een 14-jarig meisje. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Daarnaast is hem een beroepsverbod opgelegd voor de duur van vijf jaar, waardoor hij geen les mag geven aan minderjarigen. De zaak kwam aan het licht toen het slachtoffer, dat op de middelbare school van de verdachte zat, aangifte deed van seksueel misbruik. De verdachte had een vertrouwensrelatie met het slachtoffer opgebouwd, wat leidde tot een reeks seksuele handelingen tussen hen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer consistent en betrouwbaar waren, en dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, gezien de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de rol van de verdachte als docent, die het vertrouwen van het slachtoffer ernstig had geschaad. De rechtbank heeft ook de vordering tot schadevergoeding van het slachtoffer toegewezen, die € 15.000,00 aan smartengeld en € 871,71 aan materiële schade vorderde. De rechtbank heeft de verdachte verplicht om deze bedragen te betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/316898-21
Datum uitspraak : 10 juni 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1988 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. C.H.W. Janssen, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2017 tot 18 mei 2018 te
[plaats] , in de gemeente [plaats] en/of te [woonplaats] , in de gemeente Rheden en/of te Nijmegen, in de
gemeente Nijmegen, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2002, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
- het één of meermalen duwen/drukken van één van meer van zijn, verdachtes, vinger(s) in de
vagina van die [slachtoffer] en/of
- het één of meermalen duwen/drukken van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of mond van
die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in omstreeks de periode van 1 mei 2017 tot 18 mei 2018 te [plaats] , in de gemeente [plaats] en/of te [woonplaats] , in de gemeente Rheden en/of te Nijmegen, in de gemeente Nijmegen, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2002, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
- het één of meermalen (tong)zoenen met die [slachtoffer] en/of
- het één of meermalen betasten van de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- het één of meermalen betasten van en/of likken aan de vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer]
en/of
- het één of meermalen laten vastpakken/vasthouden van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer]
en/of (vervolgens) laten aftrekken door die [slachtoffer] ;
2.
hij, als docent, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2017 tot 01 maart 2019 te [plaats] , in de gemeente [plaats] en/of te [woonplaats] , in de gemeente Rheden en/of te Nijmegen, in de gemeente Nijmegen (in één of meer klasloka(a)l(en) en/of (een) andere ruimte(s)) en/of in zijn, verdachtes, woning(en), (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren [geboortedag 2] 2002, door één of meermalen:
- te (tong)zoenen met die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, penis te laten vasthouden/vastpakken en/of (vervolgens) laten aftrekken en/of
- de borst(en) van die [slachtoffer] te betasten en/of
- de vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer] te betasten en/of te likken en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] te duwen/drukken en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] te duwen/drukken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte was ten tijde van de start van de tenlastegelegde periode werkzaam als docent beeldende vorming bij het [naam school] in Nijmegen. [slachtoffer] (aangeefster, hierna: [slachtoffer] ), geboren op [geboortedag 2] 2002, was een leerlinge op diezelfde school. Begin 2017 heeft [slachtoffer] verdachte benaderd vanwege haar privésituatie. Zij had thuis problemen en er was sprake van huiselijk geweld. Haar mentor en het zorgteam van school konden haar niet helpen. Verdachte heeft [slachtoffer] , als vertrouwenspersoon, onder zijn hoede genomen. Na verloop van tijd onderhielden verdachte en [slachtoffer] contact via verschillende applicaties en bespraken zij beiden op openhartige wijze alles over hun persoonlijke levens met elkaar. Hierbij stuurden zij elkaar berichten waarin zij over seks spraken alsook naaktfoto’s en filmpjes, waaronder materiaal waarop te zien is dat zij beiden zichzelf bevredigen. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat vrijspraak dient te volgen. Verdachte heeft weliswaar naaktfoto’s met [slachtoffer] uitgewisseld en chat- en videogesprekken met haar gevoerd, waaronder filmpjes waarin verdachte zichzelf bevredigde. Dit zag verdachte als ‘echt bij elkaar zijn’. De chats die gevoerd zijn waarin is gesproken over fysiek contact, zagen dan ook op videocontact. Fysiek seksueel contact heeft echter niet plaatsgevonden en er is onvoldoende bewijs om daar anders over te oordelen.
Beoordeling door de rechtbank
Verklaringen van [slachtoffer]
heeft aangifte gedaan van verkrachting door verdachte. Zij heeft verklaard dat zij een vervelende thuissituatie had met mentaal en fysiek geweld en dat zij automutileerde. Het zorgteam van school deed niets voor haar. Haar vriendinnen vertelden dat verdachte fijn was om mee te praten, wat maakte dat zij in januari 2017 bij verdachte terecht kwam. De seksuele handelingen begonnen tussen januari en april 2017. Het begon ermee dat [slachtoffer] moest huilen, verdachte een arm om haar heensloeg en haar knuffelde. Daarna raakte hij haar aan bij haar heupen, billen en borsten. Ze tongzoenden op school in het auditorium en zij raakten elkaar aan. Verdachte deed ook zijn hand onder haar shirt en haar beha. [slachtoffer] ging een keer op de schoot van verdachte zitten en hij vingerde haar toen in de hoek van het lokaal op school. Hij heeft haar vaker gevingerd en ook gebeft en zij hem afgetrokken en gepijpt op school. Dit alles gebeurde ongeveer twee keer per week. Meestal zei verdachte dan dat hij iets ging pakken in het magazijn en wenkte hij [slachtoffer] , vaak na schooltijd als zij gesprekken hadden. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij erin meeging en geen ‘nee’ heeft gezegd, omdat zij niets meer te verliezen had en verliefd was op hem, maar hem ook als een soort vader of grote broer zag. Ze wist dat als ze het zou afwijzen, ze de rest ook kwijt zou raken. De eerste keer dat zij seks hadden, was op 12 mei 2017 in het huis van verdachte in [plaats] , terwijl zijn kinderen sliepen. Verdachte is met zijn piemel in de vagina van [slachtoffer] naar binnen gegaan. Het deed pijn, maar ze heeft op haar tanden gebeten. Eerder probeerden zij dat al op de vloer van het magazijn op school, maar toen deed het te veel pijn en moest ze huilen, waarna verdachte is gestopt. [slachtoffer] had dagelijks contact met verdachte, via WhatsApp, iMessage, Kik en soms via Snapchat. Het leek op een liefdesrelatie. Zij stuurden elkaar ook naaktfoto’s en -video’s, waarin zij zichzelf bevredigden. Verder zag zij hem elke dag op school en ook op verschillende momenten in zijn woning in [plaats] en later in [woonplaats] . [3] Op vrijdag had [slachtoffer] altijd de laatste twee uur tekenen, welk vak door verdachte werd gegeven en zij bleef daarna in het lokaal. Er was dan altijd iets van seksuele interactie. [4] heeft verklaard dat zij met verdachte in zijn woning of atelier afsprak als zijn vrouw aan het werk was of bij familie of vrienden was of op de papadag van verdachte. De kinderen van verdachte waren dan ook thuis. [slachtoffer] is vaker dan 10 keer in de woning in [woonplaats] geweest en zij en verdachte hebben daar meerdere keren seks gehad. In de woning in [plaats] is zij ongeveer 10 keer geweest en in het atelier aldaar tussen de 10 en 20 keer. Ook op die plekken hebben zij meerdere keren seks gehad. [5]
Betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer]
De rechtbank ziet geen enkele aanleiding te twijfelen aan de verklaringen van [slachtoffer] . Haar verklaringen die op verschillende momenten tijdens een informatief gesprek, de aangifte en een verhoor bij de politie, en tijdens een verhoor bij de rechter-commissaris zijn afgelegd, zijn consistent, logisch en zeer gedetailleerd. Zo heeft [slachtoffer] meerdere gedetailleerde verklaringen afgelegd over het leven van verdachte, over zijn echtgenote en over zijn twee dochters die destijds enkele maanden oud waren. [slachtoffer] heeft gedetailleerd verklaard over zowel de woning van verdachte in [plaats] en het atelier van verdachte bij die woning, als over de woning van verdachte in [woonplaats] . Zij heeft hiervan ook plattegronden getekend. [6] Door de politie is eveneens een plattegrond getekend van de woning in [woonplaats] . Door een verbalisant zijn deze plattegronden met elkaar vergeleken en is geconcludeerd dat de plattegronden globaal met elkaar overeenkomen. [7] Ze heeft verklaard dat er in het atelier geen toilet was, maar wel een keuken en een koffiezetapparaat. In het atelier stond een tafel waarop verdachte zijn eigen vanille maakte. [slachtoffer] heeft van verdachte een buisje met zelfgemaakte vanille gekregen. [8] heeft verder verklaard dat zij bij de woning van verdachte in [plaats] soms – afhankelijk van hoe bang verdachte was – via de brandtrap naar buiten moest, in plaats van via de hoofdingang waar zij naar binnen kwam. Dan liep zij namelijk niet langs de andere bewoners. Ook heeft [slachtoffer] gedetailleerd verklaard over hoe zij hielp de dochters van verdachte eten te geven, namelijk dat zij nog geen 2 jaar oud waren, in een hoog, wit kinderstoeltje zaten voor een groot raam of aan tafel en eten kregen met een lepel. Ook heeft ze verklaard dat de echtgenote van verdachte in de tijd dat ze in [plaats] woonden geen werk had en veel thuis zat. [9]
Verder acht de rechtbank de verklaringen authentiek. Er zijn verschillende aanknopingspunten waaruit de rechtbank afleidt dat [slachtoffer] haar verklaringen niet heeft aangedikt, integendeel. Zo heeft zij over het gegeven dat haar telefoon ’s nachts verbinding heeft gemaakt met het Wifi-netwerk van verdachte verklaard dat zij zelf nooit ’s nachts in zijn woning is geweest, maar dat verdachte haar telefoon mee naar zijn huis had genomen om deze te repareren. Ook heeft zij verklaard dat de roddel die op enig moment op school rondging, over dat iemand had gezien dat [slachtoffer] en verdachte hadden gezoend, niet waar was. Bovendien vinden haar verklaringen op specifieke punten bevestiging in de bewijsmiddelen in het dossier, zoals hierna uiteengezet zal worden.
De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer] dan ook betrouwbaar en dus bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank zal daarom uitgaan van het door haar geschetste scenario.
Steunbewijs
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat in een zedenzaak zich vaak de situatie voordoet dat alleen het slachtoffer en de verdachte aanwezig zijn geweest bij de ten laste gelegde handelingen en dat hun verklaringen niet volledig overeenkomen. Dat is ook in de onderhavige zaak het geval.
Van belang is dat op grond van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend kan worden gebaseerd op grond van de verklaring van één getuige. Alleen de verklaring van het vermeende slachtoffer, [slachtoffer] , is dus onvoldoende. Nu verdachte de ten laste gelegde feiten ontkent, moet de verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate steun vinden in ander bewijsmateriaal. Die ondersteuning hoeft niet te gelden voor alle onderdelen van de tenlastelegging.
De vriendin van [slachtoffer] , [getuige 1] , heeft een getuigenverklaring afgelegd. Hierin heeft zij verklaard dat [slachtoffer] en verdachte erg veel contact met elkaar hadden via de app en Snapchat, ook ’s avonds laat nog. Ze waren de hele dag door aan het praten en aan het appen. Verdachte had zijn eigen telefoonnummer aan [slachtoffer] gegeven. Als [slachtoffer] eerder klaar was op school en op [getuige 1] moest wachten, was ze vaak bij verdachte of in de tekenlokalen. Als [getuige 1] naar het tekenlokaal ging om [slachtoffer] op te halen, zag ze wel haar tas staan maar was het lokaal leeg. [getuige 1] zag flirtgedrag en de manier waarop verdachte naar [slachtoffer] keek. Ook stuurde [slachtoffer] een berichtje naar [getuige 1] , het ging over verdachte, met een emoji van een vinger en een tongetje. [getuige 1] heeft toen gevraagd of ze hadden gezoend en of verdachte haar had gevingerd, hetgeen [slachtoffer] bevestigde. [slachtoffer] heeft haar ook verteld dat ze met verdachte seks heeft gehad in het magazijn op school. [10]
De conrector van het [naam school] , [getuige 2] , heeft een verklaring afgelegd. Hij heeft aangegeven dat de directie van de school tegen verdachte heeft gezegd dat verdachte te ver ging in de manier waarop hij de leerling ondersteunde en dat deze begeleiding weg zou gaan bij verdachte en werd overgedragen aan het zorgteam. Verdachte kreeg een aantekening in zijn dossier. [11] Daarnaast heeft de directie stukken verstrekt aan de politie met betrekking tot het verloop van het contact tussen verdachte en de school. Hieruit komt naar voren dat verdachte naar aanleiding van klachten van ouders over het contact tussen verdachte en [slachtoffer] per direct met begeleiding van leerlingen moest stoppen. In mei 2017 is verdachte aangesproken op zijn onprofessionele wijze van omgang met [slachtoffer] . Verdachte kreeg een time-out, maar kon zich niet aan de opdrachten houden en kreeg een officiële waarschuwing. School heeft echter geconstateerd dat verdachte moeite had met het vormgeven van een professionele relatie tussen hem en [slachtoffer] . In september 2017 heeft verdachte het contactverbod genegeerd en vond er veelvuldig en intensief contact plaats tussen verdachte en [slachtoffer] , hetgeen heeft geleid tot grote onrust op school. Verdachte heeft in 2018 een coaching traject moeten volgen, maar hierna constateerde school dat de omgang van verdachte met [slachtoffer] weer niet professioneel was. Uiteindelijk zijn verdachte en school tot overeenstemming gekomen middels een vaststellingsovereenkomst en heeft verdachte de school verlaten. [12]
Zowel verdachte als [slachtoffer] hebben verklaard dat zij berichten met elkaar uitwisselden, dat de berichten ook seksuele inhoud hadden, dat verdachte deze berichten verwijderde en [slachtoffer] aanspoorde dit ook zeer regelmatig te doen. [13] In een telefoon van [slachtoffer] zijn desondanks berichten aangetroffen van de periode 29 oktober 2017 tot en met 3 januari 2018, waarin zij met een contactpersoon ‘ [naam] ’ appt. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij die ‘ [naam] ’ is en dat hij de door de politie aangetroffen berichten, foto’s en filmpjes heeft verstuurd aan [slachtoffer] . Een aantal van die berichten (op verschillende momenten verstuurd) zijn de volgende.
  • Verdachte stuurt ‘
  • Verdachte stuurt ‘
  • Verdachte stuurt een foto met zijn stijve penis en het bericht ‘
  • Verdachte stuurt ‘
  • Verdachte stuurt ‘
  • [slachtoffer] stuurt ‘
  • Verdachte stuurt een afbeelding van zijn stijve penis en het bericht ‘
  • Verdachte stuurt ‘
  • Verdachte stuurt ‘
  • Verdachte stuurt ‘xxx
  • [slachtoffer] stuurt ‘
  • [slachtoffer] en verdachte wisselen daarna naaktfoto’s uit. Vervolgens zegt verdachte ‘
  • Verdachte stuurt ‘
  • Verdachte stuurt ‘
In de galerij van de telefoon van [slachtoffer] zijn 14 afbeeldingen aangetroffen van een stijve penis. Uit onderzoek is gebleken dat dit de penis van verdachte is. In de galerij zijn verder 3 filmpjes aangetroffen waarop te zien is dat verdachte zichzelf aftrekt. [15]
In de telefoon van [slachtoffer] zijn ook notities aangetroffen die aan verdachte gericht lijken te zijn. In een notitie van 2 september 2017 heeft [slachtoffer] onder meer geschreven: “
lk ben zo dankbaar voor wat wij hebben schat! Van serieuze gesprekken tot liefdevolle gesprekken vol hartjes, tot lachend seks hebben, je stevig vasthouden en oh zo veel van je houden.” In een notitie van 25 december 2017 heeft zij onder meer geschreven: “
Mijn allerliefste schat, al bijna 8 maanden ben ik dolgelukkig met jou! In deze 8 maanden hebben we veel meegemaakt. Leuke dingen maar ook hele vervelende dingen.. lk ben trots op ons, hoe wij dingen aan hebben gepakt en hoe we om zijn gegaan met dingen die ons geflikt zijn. lk wil je bedanken voor al het moois dat we samen beleefd hebbende afgelopen tijd. Van in het auditorium lekker knuffelen tot intense seks bij jou thuis. (...) Ik wil met jou knuffelen, zoenen, seks hebben en soms als het nodig is samen huilen. Je bent alles wat ik wil en nodig heb.” [16]
Alternatief scenario
Verdachte heeft zich tijdens de vijf verschillende verhoren bij de politie steeds beroepen op zijn zwijgrecht. Eerst tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft verdachte ontkend dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer] . Hij heeft erkend dat zij seksueel getinte berichten, foto’s en video’s hebben uitgewisseld en heeft daarover verklaard dat zij een liefdesrelatie hadden via een videoverbinding. Volgens verdachte waren hun fantasieën zo echt, dat het leek alsof zij daadwerkelijk seks hadden, hetgeen niet het geval was. De rechtbank is van oordeel dat deze uitleg die verdachte geeft aan de berichten in het dossier, niet aannemelijk is geworden. Het gaat niet om een eenmalige uitspraak die wellicht zou kunnen worden uitgelegd zoals verdachte dat heeft gesteld, maar om een reeks aan uitspraken op verschillende momenten. Gelet op de hoeveelheid van de berichten en de expliciete inhoud, zoals ‘
Oew ik voel m nog’,
Ik voel je nog op mn lippen’, ‘
Ik heb zo’n zin om je weer vies te maken nu’, ‘
Over iets meer dan 24 uur heb ik jou eindelijk in mijn armen’, ‘
Blij dat ik jou ook een goeie combo van liefde en seks terug kan geven’ en ‘
bedenk maar wat en hoe je t vrijdag wil.. hoe je mij wil’,
‘als ik naast je zou liggen slapen nog’,
lk doe vrijdag mn lichaam qua scheren en zo, anders ook irritatie’, ‘Ik ga ze btw wel ecjt extreem aflebberden’,kan de rechtbank niet anders dan deze berichten letterlijk opvatten. Ook de notitie van 25 december 2017 bevestigt dit: ‘
Van in het auditorium lekker knuffelen tot intense seks bij jou thuis. (...)’.Die berichten en de notitie passen veel meer bij daadwerkelijk fysiek seksueel contact dat heeft plaatsgevonden, zoals [slachtoffer] heeft verklaard, en niet bij het scenario van verdachte. Gelet op vorenstaande verwerpt de rechtbank het alternatief scenario van de verdachte.
Overweging van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank wordt de verklaring van [slachtoffer] ondersteund door de hiervoor genoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank vindt daarbij ook de verklaring die [slachtoffer] heeft gegeven over hoe zij uiteindelijk tot seksueel contact zijn gekomen, namelijk dat zij verdachte niet wilde kwijtraken en niets te verliezen had, van belang. Hoewel niet ter discussie staat dat [slachtoffer] het heel moeilijk had, zeer kwetsbaar was en hulp zocht, heeft verdachte ter terechtzitting naar voren gebracht dat juist hij aandacht en hulp nodig had en kwetsbaar was, en dat juist [slachtoffer] altijd het initiatief heeft genomen. De rechtbank acht dit niet aannemelijk geworden, mede gelet op het hiervoor genoemde bericht van [slachtoffer] ‘
Ik kan niet zonder je. Zonder jou ben ik niks. Met jou voel ik me sterk. Zonder jou ben ik zwak’, waarop verdachte heeft gereageerd met ‘
Denk aan jou in trui en string. Stuur een foto van en keiharde pik. En daar ga jij over dromen’. Uit deze berichtwisseling komt sterk het beeld naar voren van een kwetsbaar meisje dat hulp zoekt en een verdachte die daar geen enkele aandacht voor heeft en enkel uit is op seks.
De echtgenote van verdachte wenste bij de politie geen verklaring af te leggen. [17] Zij heeft later aangegeven dat zij eerst nadat [slachtoffer] bij de rechter-commissaris zou zijn gehoord, wel wilde verklaren. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen die de echtgenote van verdachte bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, aan het bovenstaande niets afdoen. Zo heeft de echtgenote bijvoorbeeld verklaard dat het onmogelijk was dat verdachte en [slachtoffer] berichten via Kik hebben uitgewisseld, terwijl verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij wel degelijk contact had met [slachtoffer] via Kik. Ook heeft de echtgenote verklaard dat het onmogelijk is dat [slachtoffer] op 12 mei 2017 seks met verdachte heeft gehad in zijn woning en heeft zij foto’s overgelegd om dat te bewijzen. Uit die foto’s blijkt dat er op 12 mei 2017 om 11:51 uur en 16:02 uur een foto van kindjes is gemaakt, om 14:33 uur van de echtgenote met een kindje en om 17:34 uur een foto met twee kindjes en verdachte. Los van de vraag of deze foto’s daadwerkelijk op die momenten zijn genomen en door wie, blijkt hieruit niet dat [slachtoffer] niet tijdens het middagslaapje van de kinderen met verdachte in het huis van verdachte in bed kan hebben gelegen, zoals zij heeft verklaard. Verder sluit de verklaring van de echtgenote over het eten geven van de kinderen ook de verklaring hierover van [slachtoffer] niet uit, sterker nog, de verklaring van de echtgenote past in de verklaring die [slachtoffer] heeft gegeven over het eten geven van de kinderen. Ook de verklaring van de echtgenote over de brandtrap past in de verklaring die [slachtoffer] hierover heeft gegeven.
Conclusie
De rechtbank acht dus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Eendaadse samenloop
De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich in dezelfde periode en op dezelfde plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat met betrekking tot de tenlastegelegde feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één ofmeerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot [geboortedag 2] 2018 te [plaats] , in de gemeente [plaats] en
/ofte [woonplaats] , in de gemeente Rheden en
/ofte Nijmegen, in de gemeente Nijmegen, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2002, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten:
- het
één ofmeermalen duwen/drukken van
één van meer vanzijn, verdachtes, vinger(s) in de
vagina van die [slachtoffer] en
/of
- het
één ofmeermalen duwen/drukken van zijn, verdachtes, penis in de vagina en
/ofmond van
die [slachtoffer] ;
2.
hij, als docent, op
één ofmeerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot 1 maart 2019 te [plaats] , in de gemeente [plaats] en
/ofte [woonplaats] , in de gemeente Rheden en
/ofte Nijmegen, in de gemeente Nijmegen (in één of meer klasloka(a)l(en) en
/of(een) andere ruimte(s)) en
/ofin zijn, verdachtes, woning
(en
), (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren [geboortedag 2] 2002, door
één ofmeermalen:
- te (tong)zoenen met die [slachtoffer] en
/of
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, penis te laten vasthouden/vastpakken en
/of(vervolgens) laten aftrekken en
/of
- de borst(en) van die [slachtoffer] te betasten en
/of
- de vagina en
/ofschaamlippen van die [slachtoffer] te betasten en
/ofte likken en
/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] te duwen/drukken en
/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina en
/ofmond van die [slachtoffer] te duwen/drukken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 2:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van het voorarrest. Aan het voorwaardelijke deel van de straf dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld, zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit en subsidiair naar voren gebracht dat de redelijke termijn is overschreden.
De beoordeling door de rechtbank
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met een aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige leerlinge, een ernstig zedenfeit. [slachtoffer] was een jong en kwetsbaar meisje dat op zoek was naar iemand die haar kon helpen met haar problemen. Iemand waar zij haar ei bij kwijt kon. Zij heeft zich gewend tot verdachte, een docent die zij in vertrouwen had moeten mogen nemen. Verdachte heeft echter het in hem gestelde vertrouwen op ernstige wijze geschaad en misbruik gemaakt van de ongelijkwaardige verhouding tussen hem als volwassen man en docent, en de jonge, kwetsbare [slachtoffer] . De seksuele handelingen tussen verdachte en [slachtoffer] begonnen toen zij 14 en hij 28 jaar oud was en hebben over een lange periode plaatsgevonden.
Seksueel misbruik van minderjarigen vormt een ernstige inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. De wet beschermt minderjarigen jonger dan 16 jaar tegen het ondergaan van seksuele handelingen. Vanwege hun jeugdige leeftijd kan van hen niet worden verwacht dat zij zelf voldoende in staat zijn om hun seksuele integriteit te bewaken. Seks met een minderjarige is daarom ook strafbaar in het geval waarin het slachtoffer zelf het initiatief neemt of instemt met de seksuele handelingen, zoals in deze zaak.
Verdachte lijkt de ernst van zijn handelen volstrekt onvoldoende in te zien en lijkt zichzelf de rol van slachtoffer toe te meten, door aan te geven dat juist hij kwetsbaar was en behoefte had aan aandacht, en [slachtoffer] het contact tussen hen initieerde. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij niet in staat is geweest om professionele afstand tot [slachtoffer] te bewaren en zich in plaats daarvan gedurende een lange tijd alleen heeft laten leiden door zijn eigen behoefte en seksuele verlangens, waarbij hij zich geen enkele rekenschap heeft gegeven van de nadelige gevolgen van zijn handelen op [slachtoffer] . Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van seksueel misbruik vaak nog lange tijd lichamelijke en psychische gevolgen ondervinden van het misbruik. Blijkens de ter zitting voorgedragen slachtofferverklaring heeft [slachtoffer] nog steeds veel last van deze gebeurtenis.
Reclasseringsadvies
De reclassering adviseert bij rapport van 30 mei 2022 om bij veroordeling een (deels) voorwaardelijks straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling bij Kairos of een soortgelijke instelling.
Strafmaat
Bij de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de bewezen verklaarde feiten en met straffen die voor dit soort feiten in soortgelijke situaties worden opgelegd. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ook houdt de rechtbank rekening met eendaadse samenloop en de redelijke termijn.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van de periode die verdachte in voorarrest heeft gezeten, passend is. Aan het voorwaardelijke deel van de straf worden de bijzondere voorwaarden gekoppeld, zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beroepsverbod
Tot slot legt de rechtbank aan verdachte een bijkomende straf op in de vorm van een beroepsverbod - als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder 5°, van het Wetboek van Strafrecht - om het beroep als docent, waarin hij in contact komt met minderjarigen, uit te oefenen. De rechtbank zal dit verbod opleggen voor de duur van vijf jaar. Ondanks dat verdachte niet langer werkzaam is als docent en heeft aangegeven dit ook niet meer te willen, ziet de rechtbank daartoe aanleiding, nu verdachte nadat hij is weggegaan bij het [naam school] nog op twee andere scholen heeft gewerkt als docent, zonder op deze scholen te vermelden wat er op het [naam school] is gebeurd. Daarnaast zit verdachte momenteel zonder werk en het risico op recidive is voor de reclassering lastig om in te schatten, nu de verdachte het tenlastegelegde ontkent.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de bewezenverklaarde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 871,71 aan materiële schade en € 15.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, gelet op de bepleite vrijspraak.
Overweging van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde materiële schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door de verdediging is betwist, zal daarom worden toegewezen.
De rechtbank stelt verder op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vast dat het handelen van verdachte een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] . Zij is door zijn handelen op ‘andere wijze in de persoon aangetast’ ex artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek. Als rechtstreeks gevolg hiervan ervaart zij psychische klachten, zodat een vergoeding van immateriële schade aangewezen is. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, acht de rechtbank de verzochte vordering billijk. Gelet hierop zal de rechtbank de immateriële schadevergoeding vaststellen op € 15.000,00.
Verdachte is wettelijke rente verschuldigd vanaf 1 januari 2017.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De beoordeling van het beslag

De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de inbeslaggenomen telefoon van verdachte dient te worden onttrokken aan het verkeer. De verdediging heeft daartegen geen verweer gevoerd.
De rechtbank zal de inbeslaggenomen telefoon van verdachte onttrekken aan het verkeer, nu op dit toestel onder meer 1.554 filmpjes en 24.256 afbeeldingen zijn gevonden waarvan de overgrote meerderheid pornografisch materiaal betrof, waaronder mogelijk een kinderpornografische afbeelding.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en de maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 55, 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 12 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
o stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o stelt als bijzondere voorwaarden dat:
 verdachte zich houdt aan de aanwijzingen die Reclassering Nederland hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Verdachte moet zich binnen 3 dagen volgend op het vonnis telefonisch melden bij Reclassering Nederland op het volgende telefoonnummer: 088 8041405 om een afspraak te maken voor een eerste gesprek. Hierna moet hij zich blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
 verdachte wordt verplicht zijn medewerking te verlenen aan nadere diagnostiek en behandeling bij Kairos of soortgelijke ambulante (forensische) zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
o stelt als overige voorwaarden dat:
 verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden; verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen telefoon van verdachte (Omschrijving: PL0600-2021304714-G2593729, Groen, merk: Apple);
  • veroordeelt verdachte in verband met de bewezenverklaarde feiten tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 871,71 aan materiële schade en € 15.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2017 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 15.871,71 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2017 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 317 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en mr. C.E.W. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 juni 2024.
mr. Van de Sande en mr. Benbouazza zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, afdeling Thematische Opsporing, team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek 08Miami / ONRBC21853, gesloten op 19 november 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2024.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 juli 2021, p. 15-25.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris d.d. 11 oktober 2023.
5.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 30 juli 2021, p. 26-30.
6.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 30 juli 2021, p. 26-30 + bijlagen (plattegronden).
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2021, p. 189.
8.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 30 juli 2021, p. 26-30.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris d.d. 11 oktober 2023.
10.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] d.d. 23 augustus 2021, p. 36-39.
11.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] d.d. 26 augustus 2021, p. 41-44.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2021, p. 191-192 en bijlagen.
13.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 27 mei 2024.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 september 2021, p. 53-60.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 september 2021, p. 54.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 september 2021, p. 54-55.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2021, p. 188.