ECLI:NL:RBGEL:2024:3542

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
10 juni 2024
Zaaknummer
05-257587-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht en verkrachting van twee stagiaires door hun stagebegeleider met misbruik van autoriteit en afhankelijkheidssituatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht en verkrachting van twee minderjarige stagiaires. De verdachte, geboren in 1984, was stagebegeleider van beide slachtoffers, die in 2005 geboren zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met en verkrachting van de slachtoffers, waarbij hij zijn autoriteit en het grote leeftijdsverschil heeft misbruikt. De feiten vonden plaats tussen februari 2022 en juni 2023, waarbij de slachtoffers onder druk werden gezet en in een afhankelijkheidssituatie werden gebracht. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als overtuigend beoordeeld, evenals de aangiften die zijn gedaan door de moeder van een van de slachtoffers. De verdachte heeft de seksuele handelingen met beide slachtoffers erkend, maar ontkende dat er sprake was van dwang. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte door zijn gedrag de slachtoffers in een kwetsbare positie heeft gebracht, waardoor zij zich niet konden verzetten tegen de seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met inachtneming van de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan beide slachtoffers voor de geleden materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/257587-23
Datum uitspraak : 11 juni 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1984 in [geboorteplaats] , wonende aan [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. M.F.M. Geeratz, advocaat in Venlo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 februari 2022 tot en met 28 februari 2023 te Malden en/of te Heijen en/of te Oeffelt en/of te Venlo, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige en/of zijn minderjarige bediende of ondergeschikte, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 2005), die stagiaire was bij zijn, verdachtes, bedrijf, door
- de borsten en/of de vulva van die [slachtoffer 1] te betasten en/of
- zijn penis te laten aftrekken en/of betasten door die [slachtoffer 1] en/of
- zijn tong tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] te brengen en/of
- zijn vingers en/of zijn penis en/of een schroevendraaier en/of een dildo in de vagina van die [slachtoffer 1] te brengen en/of
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1] te brengen;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2023 tot en met 29 augustus 2023 te Malden en/of te Heijen en/of te Oeffelt en/of te Venlo, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- het betasten van de borsten en/of de vulva van die [slachtoffer 1] en/of
- het laten aftrekken en/of betasten van zijn penis door die [slachtoffer 1] en/of
- het brengen van zijn tong tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of
- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] en/of
- het brengen van zijn vingers en/of zijn penis en/of een schroevendraaier en/of een dildo in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het brengen van zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1] ,
waarbij dat geweld en/of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of met die andere feitelijkheid er in heeft/hebben bestaan dat verdachte
- die [slachtoffer 1] heeft vastgebonden aan het bed en/of de handen en voeten van die [slachtoffer 1] aan elkaar vast heeft gebonden en/of
- ( telkens) het initiatief heeft genomen voor voornoemde seksuele handelingen en/of bij die [slachtoffer 1] heeft aangedrongen op voornoemde seksuele handelingen, als die [slachtoffer 1] aangaf dat ze niet wilde en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat ze met niemand mocht praten over hun seksuele relatie, althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- ( hierbij) misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen en omstandigheden voortvloeiende overwicht op die [slachtoffer 1] , gelet op het grote leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer 1] en/of het feit dat die [slachtoffer 1] verstandelijk beperkt en psychisch kwetsbaar was en/of het feit dat die [slachtoffer 1] stagiaire was in zijn, verdachtes bedrijf, en bij hem, verdachte in huis woonde en/of het feit dat er al een ontuchtige relatie tussen hem en die [slachtoffer 1] was ontstaan toen die [slachtoffer 1] minderjarig was en/of
- ( hierbij) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van
- ( hierdoor) die [slachtoffer 1] in een ongelijkwaardige en/of afhankelijke relatie met hem, verdachte, heeft gebracht en/of (hierdoor) die [slachtoffer 1] in een zodanig weerloze en/of afhankelijke toestand heeft gebracht dat die [slachtoffer 1] zich niet aan bovengenoemde seksuele handelingen kon en/of durfde te onttrekken;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 maart 2022 tot en met 18 april 2022 te Malden en/of te Heumen en/of te Heijen en/of te Kaatsheuvel, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige of zijn minderjarige bediende of ondergeschikte, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedag 3] 2005), die stagiaire was bij zijn, verdachtes, bedrijf,
door
- de borsten en/of de vulva van die [slachtoffer 2] te betasten en/of
- zijn penis te laten aftrekken en/of betasten door die [slachtoffer 2] en/of
- zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] te brengen en/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] te brengen;
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 april 2022 tot en met 30 juni 2023 te Malden en/of te Heumen en/of te Heijen en/of te Kaatsheuvel, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten
- het betasten van de borsten en/of de vulva van die [slachtoffer 2] en/of
- het laten aftrekken en/of betasten van zijn penis door die [slachtoffer 2] en/of
- het brengen van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
- het brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] , waarbij dat geweld en/of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of met die andere feitelijkheid er in heeft/hebben bestaan dat verdachte
- ( telkens) het initiatief heeft genomen voor voornoemde seksuele handelingen en/of bij die [slachtoffer 2] heeft aangedrongen op voornoemde seksuele handelingen, als die [slachtoffer 2] aangaf dat ze niet wilde en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat ze met niemand mocht praten over hun seksuele relatie, althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- ( hierbij) misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen en omstandigheden voortvloeiende overwicht op die [slachtoffer 2] , gelet op het grote leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer 2] en/of het feit dat er al een ontuchtige relatie tussen hem en die [slachtoffer 2] was ontstaan toen die [slachtoffer 2] stagiaire was in zijn, verdachtes, bedrijf en/of
- ( hierbij) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 2] en/of
- ( hierdoor) die [slachtoffer 2] in een ongelijkwaardige en/of afhankelijke relatie met hem, verdachte, heeft gebracht en/of (hierdoor) die [slachtoffer 2] in een zodanig weerloze en/of afhankelijke toestand heeft gebracht dat die [slachtoffer 2] zich niet aan bovengenoemde seksuele handelingen kon en/of durfde te onttrekken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
Namens [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 2005, heeft haar moeder [aangeefster] op 14 september 2023 aangifte gedaan van misbruik door verdachte tussen 14 februari 2022 en 30 augustus 2023. [2]
In het studioverhoor heeft [slachtoffer 1] verklaard dat zij in oktober 2021 is gaan stagelopen bij [naam] (vrouw van verdachte) en [verdachte] . [slachtoffer 1] kende [naam] al 12 jaar. [naam] had bij haar een oefening gedaan hoe ver [verdachte] in haar buurt mocht komen. Ze hebben dat opgebouwd tot hij haar een knuffel kon geven. Op 14 februari (2022) is het uit de hand gelopen, want toen heeft [verdachte] haar bij haar borsten en vagina aangeraakt. Daarna misbruikte [verdachte] haar, hij stopte zijn vingers, piemel en voorwerpen in haar vagina en zijn piemel en voorwerpen in haar anus. Het gebeurde in Heijen, Malden en Oeffelt. In Heijen is het ontelbare keren gebeurd. Hij deed het zo vaak bij haar, wel drie keer per dag en ze is daar anderhalf jaar geweest. [verdachte] is de eerste met wie ze seks heeft gehad. [3]
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij de in de tenlastelegging onder 1 beschreven seksuele handelingen met [slachtoffer 1] heeft verricht in de tenlastegelegde periode, met uitzondering van het brengen in de vagina van een schroevendraaier en/of dildo. [slachtoffer 1] was 16 jaar toen de seksuele handelingen begonnen en was stagiaire bij het bedrijf van verdachte en zijn vrouw. Op de zitting heeft verdachte voorts verklaart: “Ik had hen tegen zichzelf in bescherming moeten nemen en misschien ook wel tegen mijzelf.” [4]
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het brengen van een schroevendraaier en dildo in de vagina van [slachtoffer 1] . Voor dat deel van de tenlastelegging bevat het dossier onvoldoende bewijs, zodat verdachte van dat deel zal worden vrijgesproken.
Dat verdachte heeft verklaard dat een en ander ook op initiatief van [slachtoffer 1] gebeurde doet aan de bewezenverklaring niet af. Gelet op de seksuele aard van de handelingen, het leeftijdsverschil tussen verdachte (toen 38 jaar) en [slachtoffer 1] (toen 16 jaar oud) en het feit dat [slachtoffer 1] stage liep bij verdachte en zijn vrouw, is er sprake van seksuele handelingen in strijd met de sociaal-ethische norm en dus van ontuchtige handelingen.
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat er onvoldoende bewijs is van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht en verdachte daarom moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Naast de bewijsmiddelen zoals besproken ten aanzien van feit 1 acht de rechtbank het volgende van belang.
In de aangifte heeft [aangeefster] , de moeder van [slachtoffer 1] , verklaard dat [slachtoffer 1] een verstandelijke beperking, epilepsie, autisme en paniekaanvallen heeft. [5]
In het studioverhoor heeft [slachtoffer 1] verklaard dat [verdachte] haar heeft misbruikt. Ze heeft altijd ja moeten zeggen omdat ze bang was. Ze was bang dat als ze nee zou zeggen dat hij haar pijn of iets zou doen. Ze moest het gewoon allemaal accepteren want als ze nee zou zeggen, zou hij tandjes erger gaan doen. Ze was een stootkussen bij [verdachte] . Soms ging [slachtoffer 1] met [verdachte] en de andere stagiair film kijken en dan opeens moest hij afgetrokken worden door de andere stagiair en dan zat [slachtoffer 1] daar tussen op de bank. [verdachte] heeft het er een paar keer over gehad dat als [slachtoffer 1] 18 jaar zou worden dat ze dan bij hen kon wonen en dat ze dan zoveel konden doen als ze wilden. [slachtoffer 1] kreeg als kerstcadeau een pup van [verdachte] en [naam] . Van haar moeder mocht [slachtoffer 1] geen pup. [verdachte] en [naam] hadden gezegd: in maart word je 18, dan kom je hier wonen en je moet sowieso de hond zindelijk trainen. Als ze zindelijk is mag ze pas bij jullie thuis. Ze hebben [slachtoffer 1] toen zover gekregen dat ze daar ging wonen en in die tijd is ze zwaar misbruikt door [verdachte] .
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] ook werd misbruikt door [verdachte] . Ze vingerden en trokken elkaar af waar [slachtoffer 1] bij was. Zij mocht er niks van zeggen, dus heeft ze haar mond erover gehouden. [verdachte] liet haar zien dat hij en [slachtoffer 2] elkaar filmpjes stuurden dat ze aan het masturberen waren. [6]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij aanwezig was toen verdachte en [slachtoffer 1] seks hadden in een natuurgebied. De andere stagiaire, [slachtoffer 1] , bewoog niet en lag stil. Ze liet het eigenlijk maar gewoon gebeuren. [slachtoffer 2] had eerder al gezien dat hij kusjes aan de andere stagiaire gaf. [7]
[getuige] heeft verklaard dat iedereen aan [slachtoffer 1] kan zien dat ze een bepaalde zwakke begaafdheid heeft. Ze komt jonger over dan ze in werkelijkheid is. Volgens getuige was [verdachte] daar zeker van op de hoogte. Zij hebben het over [slachtoffer 1] gehad, dat ze extra zorg nodig had en dat ze daarvoor bij hen was. [8]
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij heeft gehoord dat [slachtoffer 1] een beperkte intelligentie heeft. Op het moment van de tenlastegelegde feiten heeft hij [slachtoffer 1] niet gezien als een kwetsbaar meisje. Achteraf zegt hij dat er wel aanleidingen waren om dat te moeten zien. [9]
Verdachte heeft op 7 september 2023, toen hij nog geen verdachte was van de onderhavige feiten, tegen de politie verklaard dat [slachtoffer 1] een soort hechtingsproblematiek heeft en dat [slachtoffer 1] volgens haar ouders “beperkt” zou zijn. Ook heeft verdachte toen gezegd dat [slachtoffer 1] er alles aan doet om mensen te ‘pleasen’ en dat zij nauwelijks een sociaal leven en vrienden of vriendinnen heeft. [10]
Verder heeft verdachte verklaard dat het wel eens is gebeurd dat hij intiem is geweest met [slachtoffer 1] terwijl [slachtoffer 2] daarbij was en andersom. Verdachte besprak dit niet van te voren met [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] . [11]
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het handelen van de verdachte is aan te merken als verkrachting in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. Daarvoor is onder meer vereist dat aangeefster door de verdachte tot seks is gedwongen. Verdachte heeft dit ontkend: er was volgens verdachte sprake van gelijkwaardigheid tussen hem en aangeefster.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat dat verdachte aangeefster door geweld of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot het ondergaan ven seksuele handelingen. Het komt daarom aan op de vraag of de verdachte aangeefster opzettelijk door een (andere) feitelijkheid heeft gedwongen tot het ondergaan van de tenlastegelegde seksuele handelingen.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan sprake zijn van door een feitelijkheid dwingen als hiervoor bedoeld als de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten. Daarvan kan ook sprake zijn indien de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Of die dwang zich heeft voorgedaan, laat zich niet in zijn algemeenheid beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Uit de jurisprudentie volgt daarnaast dat onder een feitelijkheid ook misbruik van autoriteit in samenhang met een leeftijdsverschil kan vallen, en het creëren van een afhankelijkheidssituatie hierbij van belang kan zijn. Tot slot geldt dat voor het bewijs van de in de tenlastegelegde periode uitgeoefende dwang mede redengevend kunnen zijn feitelijkheden die hebben plaatsgevonden voorafgaand aan die periode.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte [slachtoffer 1] , een aanvankelijk nog minderjarige stagiaire in het bedrijf van verdachte en zijn vrouw, geleidelijk in een afhankelijkheidssituatie heeft gebracht, waarbij zij van hem niet met anderen over hun seksuele relatie mocht praten. Verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn uit het grote leeftijdsverschil van 21 jaar voortkomende psychisch overwicht en van zijn autoriteit als stagebegeleider. Dat [slachtoffer 1] vanaf haar achttiende bij verdachte in huis kwam wonen, maakt deze afhankelijkheidssituatie nog sterker.
De rechtbank acht voorts de aan de periode van verkrachting voorafgaande ontuchtige handelingen tijdens de minderjarigheid van [slachtoffer 1] mede redengevend voor het bewijs van de uitgeoefende dwang.
Daarbij wist verdachte dat [slachtoffer 1] een kwetsbare jonge vrouw was. Verdachte wist dat [slachtoffer 1] “beperkt” was en dat er sprake was van onder meer hechtingsproblematiek. Verdachte heeft met dit alles [slachtoffer 1] in een zodanige situatie gebracht dat zij zich naar redelijke verwachting niet aan de tenlastegelegde handelingen heeft kunnen onttrekken.
De rechtbank acht het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 3] 2005, heeft aangifte gedaan van seksueel misbruik door verdachte in de periode van 30 maart 2022 tot juni 2023. Verdachte was haar stagebegeleider en hij heeft haar seksueel misbruikt in Heijen, in natuurgebieden, in de auto, bij hem thuis en in de Efteling.
Verder heeft zij verklaard dat zij op 29 maart 2022 met verdachte meeging naar een schapenbedrijf. Ze liepen ver een weiland in door hoge struiken. Toen gaf hij haar een knuffel. Ze gingen zitten. Hij trok haar toen achterover. [slachtoffer 2] raakte in paniek. Hij zei als je je niet veilig voelt dan gaan we weer. Toen zijn ze gegaan. De dag erna heeft hij haar voor het eerst aangeraakt. Ze hadden het al vaker erover gehad dat ze haar oksel niet schoor. Hij vroeg die dag of ze haar schaamhaar schoor. Toen ging hij met zijn hand haar broek in. Hij vingerde haar toen en hij hield haar vast. [slachtoffer 2] schrok en daarna zijn ze gewoon weer aan het werk gegaan. [slachtoffer 2] voelde zich verdoofd. Op 5 april heeft hij haar ontmaagd. Hij hoopte dat [slachtoffer 2] er niet over zou spreken. Tijdens het werk maakte hij een opmerking dat het wel erg makkelijk ging bij haar. [12]
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat het klopt dat hij de in de tenlastelegging onder 1 beschreven seksuele handelingen met [slachtoffer 2] heeft verricht en dat zij 16 jaar was toen de seksuele handelingen begonnen. Zij was stagiaire bij het bedrijf van verdachte en zijn vrouw. Op de zitting heeft verdachte verklaard: “Ik had hen tegen zichzelf in bescherming moeten nemen en misschien ook wel tegen mijzelf”. [13]
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Dat verdachte heeft verklaard dat een en ander ook op initiatief van [slachtoffer 2] gebeurde doet aan de bewezenverklaring niet af. Gelet op de seksuele aard van de handelingen, het leeftijdsverschil tussen verdachte (toen 38 jaar) en [slachtoffer 2] (toen 16 jaar oud) en het feit dat [slachtoffer 2] stage liep bij verdachte en zijn vrouw, is er sprake van seksuele handelingen in strijd met de sociaal-ethische norm en dus van ontuchtige handelingen.
Ten aanzien van feit 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat er onvoldoende bewijs is van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht en verdachte daarom moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Naast de bewijsmiddelen en overwegingen zoals besproken ten aanzien van feit 2 acht de rechtbank het volgende van belang.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zo gauw [verdachte] een stap in haar richting zette haar hoofd leeg was en haar lichaam verdoofd. Zodra zijn vrouw niet mee naar de zaak in Heijen was, deed hij eigenlijk iedere keer wel wat. Soms vonden er wel vier keer per dag seksuele handelingen plaats. Toen ze een andere stageplek had is het contact verminderd en is er een tijdje geen contact geweest. Daarna zocht [verdachte] weer contact met haar via snap (Snapchat). Hij zei dat hij haar lang niet gesproken had en vroeg daarna gelijk naar haar lichaam, hij zei dat hij zin had. Hij stuurde een berichtje dat zij naar de dijk moest komen. [slachtoffer 2] ging dan naar de dijk. [slachtoffer 2] was bang voor hem.
Gevraagd naar wat het ergste moment voor haarzelf was, heeft [slachtoffer 2] verklaard dat ze met hem, zijn vrouw en de andere stagiaire een film gingen kijken. Na een half uur gingen de andere stagiaire en zijn vrouw naar boven om te slapen. Hierna ging hij bezig met seks. Eerst ging hij aan haar zitten en haar uitkleden. Uiteindelijk ging hij met zijn hand in [slachtoffer 2] broek of pakte hij [slachtoffer 2] hand en legde hij die op zijn kruis. Hij deed zijn broek los en [slachtoffer 2] moest hem dan aftrekken. Hierna ging hij ook met zijn penis haar vagina in. Dat met film kijken gebeurde bijna wekelijks.
De seks op de bank ging hard, het ging over het algemeen alleen maar harder, totdat [slachtoffer 2] iets van een reactie gaf. Eerst was ze verdoofd. Hoe harder hij ging, hoe minder ze meekreeg wat er gebeurde. Als het hard ging, was ze in paniek. Over het algemeen had [slachtoffer 2] haar ogen dicht. Hij vroeg dan of ze hem aan kon kijken. De laatste seksuele handelingen hebben plaatsgevonden in juni 2023. Hij zei "ik weet dat je bang en gespannen bent". Hij zei dat hij geen verkeerde bedoelingen met haar had. [slachtoffer 2] zag verdachte als baas, stagebegeleider en vertrouwenspersoon. [14]
Op de zitting heeft verdachte verklaard dat de eerste keer het initiatief voor de seksuele handelingen met [slachtoffer 2] van hem is uitgegaan. [15]
De rechtbank is van oordeel dat verdachte [slachtoffer 2] , een aanvankelijk nog minderjarige stagiaire in het bedrijf van verdachte en zijn vrouw, geleidelijk in een afhankelijkheidssituatie heeft gebracht, waarbij zij van hem niet met anderen over hun seksuele relatie mocht praten. Verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn uit het grote leeftijdsverschil van 21 jaar voortkomende psychisch overwicht en van zijn autoriteit als stagebegeleider. Hij heeft met [slachtoffer 2] seks gehad terwijl [slachtoffer 1] daarbij was en andersom. Het initiatief ging van verdachte uit, de eerste keer en ook toen hij na de stage weer contact met haar zocht. Deze omstandigheden zijn alles behalve gelijkwaardig. Ook hier weegt de rechtbank mee de bewezen verklaarde ontucht die voorafgaand aan de tenlastegelegde periode heeft plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer 2] terwijl zij minderjarig was en dat die feiten en omstandigheden mede hebben bijgedragen aan de aanwezige dwangsituatie. Verdachte heeft met dit alles [slachtoffer 2] in een zodanige situatie gebracht dat zij zich naar redelijke verwachting niet aan de tenlastegelegde handelingen heeft kunnen onttrekken.
De rechtbank acht het onder 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 februari 2022 tot en met 28 februari 2023 te Malden en
/ofte Heijen en
/ofte Oeffelt
en/of te Venlo, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg, opleiding en
/ofwaakzaamheid toevertrouwde minderjarige
en/of zijn minderjarige bediende of ondergeschikte, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 2005), die stagiaire was bij zijn, verdachtes, bedrijf, door
- de borsten en
/ofde vulva van die [slachtoffer 1] te betasten en
/of
- zijn penis te laten aftrekken en
/ofbetasten door die [slachtoffer 1] en
/of
- zijn tong tussen en
/ofover de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en
/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] te brengen en
/of
- zijn vingers en
/ofzijn penis
en/of een schroevendraaier en/of een dildoin de vagina van die [slachtoffer 1] te brengen en
/of
- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1] te brengen;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2023 tot en met 29 augustus 2023 te Malden en
/ofte Heijen en
/ofte Oeffelt
en/of te Venlo, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- het betasten van de borsten en
/ofde vulva van die [slachtoffer 1] en
/of
- het laten aftrekken en
/ofbetasten van zijn penis door die [slachtoffer 1] en
/of
- het brengen van zijn tong tussen en
/ofover de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en
/of
- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] en
/of
- het brengen van zijn vingers en/of zijn penis en/of een schroevendraaier en/of een dildo in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het brengen van zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1] ,
waarbij
dat geweld en/ofdie andere feitelijkheid en
/of die bedreiging met geweld en/of met die andere feitelijkheid er in heeft
/hebbenbestaan dat verdachte
- die [slachtoffer 1] heeft vastgebonden aan het bed en/of de handen en voeten van die [slachtoffer 1] aan elkaar vast heeft gebonden en/of
-
(telkens)het initiatief heeft genomen voor voornoemde seksuele handelingen en/of bij die [slachtoffer 1] heeft
aangedrongen op voornoemde seksuele handelingen, als die [slachtoffer 1] aangaf dat ze niet wilde en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat ze met niemand mocht praten over hun seksuele relatie, althans woorden van soortgelijke aard of strekking en
/of
-
(hierbij
)misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen en omstandigheden voortvloeiende overwicht op die [slachtoffer 1] , gelet op het grote leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer 1] en
/ofhet feit dat die [slachtoffer 1] verstandelijk beperkt en psychisch kwetsbaar was en
/ofhet feit dat die [slachtoffer 1] stagiaire was in zijn, verdachtes bedrijf, en bij hem, verdachte in huis woonde en
/ofhet feit dat er al een ontuchtige relatie tussen hem en die [slachtoffer 1] was ontstaan toen die [slachtoffer 1] minderjarig was en
/of
- (hierbij) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van
-
(hierdoor
)die [slachtoffer 1] in een ongelijkwaardige en
/ofafhankelijke relatie met hem, verdachte, heeft gebracht en
/of (hierdoor
)die [slachtoffer 1] in een zodanig
weerloze en/ofafhankelijke toestand heeft gebracht dat die [slachtoffer 1] zich niet aan bovengenoemde seksuele handelingen kon en
/ofdurfde te onttrekken;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 maart 2022 tot en met 18 april 2022 te Malden en
/ofte Heumen en
/ofte Heijen en
/ofte Kaatsheuvel, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn
zorg,opleiding
en/of waakzaamheidtoevertrouwde minderjarige
of zijn minderjarige bediende of ondergeschikte, te weten [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedag 3] 2005), die stagiaire was bij zijn, verdachtes, bedrijf,
door
- de borsten en
/ofde vulva van die [slachtoffer 2] te betasten en
/of
- zijn penis te laten aftrekken en
/ofbetasten door die [slachtoffer 2] en
/of
- zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] te brengen en
/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] te brengen;
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 april 2022 tot en met 30 juni 2023 te Malden en
/ofte Heumen en
/ofte Heijen en
/ofte Kaatsheuvel, althans in Nederland, door
geweld ofeen andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten
- het betasten van de borsten en
/ofde vulva van die [slachtoffer 2] en
/of
- het laten aftrekken en/of betasten van zijn penis door die [slachtoffer 2] en
/of
- het brengen van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] en
/of
- het brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] , waarbij dat
geweld en/ofdie andere feitelijkheid
en/of die bedreiging met geweld en/of met die andere feitelijkheider in heeft
/hebbenbestaan dat verdachte
-
(telkens)het initiatief heeft genomen voor voornoemde seksuele handelingen en/of bij die [slachtoffer 2] heeft
aangedrongen op voornoemde seksuele handelingen, als die [slachtoffer 2] aangaf dat ze niet wilde en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat ze met niemand mocht praten over hun seksuele relatie, althans woorden van soortgelijke aard of strekking en
/of
-
(hierbij
)misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen en omstandigheden voortvloeiende overwicht op die [slachtoffer 2] , gelet op het grote leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer 2] en
/ofhet feit dat er al een ontuchtige relatie tussen hem en die [slachtoffer 2] was ontstaan toen die [slachtoffer 2] stagiaire was in zijn, verdachtes, bedrijf en
/of
-
(hierbij) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 2] en/of
-
(hierdoor
)die [slachtoffer 2] in een ongelijkwaardige en
/ofafhankelijke relatie met hem, verdachte, heeft gebracht en
/of (hierdoor
)die [slachtoffer 2] in een zodanig
weerloze en/ofafhankelijke toestand heeft gebracht dat die [slachtoffer 2] zich niet aan bovengenoemde seksuele handelingen kon en
/ofdurfde te onttrekken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
ontucht plegen met een aan zijn zorg, opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
feit 2:
verkrachting
feit 3:
ontucht plegen met een aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige
feit 4:
verkrachting

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar, dadelijk uitvoerbaar, oplegging van een beroepsverbod voor de duur van 5 jaar en een contactverbod met beide slachtoffers op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafvordering met een vervangende hechtenis van 7 dagen per overtreding en een proeftijd van 3 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat ten aanzien van de feiten 1 en 3 aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd gelijk aan de duur van het voorarrest en eventueel een voorwaardelijke straf. Daarnaast heeft de verdediging verzocht tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met en verkrachting van twee jonge slachtoffers. Er was een groot leeftijdsverschil. Verdachte was 37 jaar en de slachtoffers waren 16 jaar toen de ontuchtige handelingen begonnen. Daarnaast was hij hun stagebegeleider en heeft hij op enig moment een van de slachtoffers in zijn huis opgenomen.
Verdachte heeft, door het verschil in autoriteit, leeftijd en levenservaring, een afhankelijkheidsrelatie geïnitieerd en in stand gehouden. Hierbij heeft hij de afhankelijke jonge slachtoffers in een positie gebracht waarin zij zich gedurende een lange periode gedwongen hebben gevoeld om seksuele handelingen te ondergaan en te verrichten. Verdachte heeft beide slachtoffers ontmaagd. Hij heeft elk van hen ook geconfronteerd met seksuele handelingen in aanwezigheid van het andere slachtoffer. Verdachte heeft zijn seksuele lusten uitgeleefd op twee minderjarige, kwetsbare meisjes die stage bij hem liepen.
Dit zijn ernstige feiten met grote gevolgen voor de slachtoffers die nog jong zijn en voor de rest van hun leven zijn getekend door wat verdachte heeft gedaan.
Verdachte heeft door zijn handelen misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen en van het overwicht dat hij als op de slachtoffers had. Seksueel misbruik maakt niet alleen inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, maar de ervaring leert dat de slachtoffers nog lang mentale klachten kunnen ondervinden als gevolg van gevoelens van schaamte, angst en onveiligheid die zijn veroorzaakt door het seksueel misbruik. Bij minderjarige slachtoffers betekent dit veelal dat de normale seksuele ontwikkeling wordt verstoord.
De LOVS-oriëntatiepunten noemen voor een enkele verkrachting met geweld of een daarmee vergelijkbare mate van dwang een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden. In onderhavig geval gaat het om een lange periode waarbinnen ontucht is gepleegd met twee in eerste instantie minderjarige slachtoffers en zij voorts veelvuldig zijn verkracht.
Uit de justitiële documentatie volgt dat verdachte in 2005 ook is veroordeeld voor ontuchtfeiten.
In zijn rapport concludeert de psychiater dat er geen aanwijzingen zijn voor een psychische stoornis bij verdachte. De psycholoog concludeert dat sprake is van borderline en antisociale persoonlijkheidstrekken. In het geval van verdachte uit zich dit in emotieregulatieproblemen, gevoeligheid voor oplopende druk, impulsiviteit en roekeloos en grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast is sprake van hyperseksualiteit. Een behandeling gericht op de aanwezige persoonlijkheidsproblematiek en het risicovolle seksuele gedrag van betrokkene zou kunnen bijdragen aan het verlagen van het risico op recidive in de toekomst.
De reclassering adviseert aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij onder meer de bijzondere voorwaarde van een ambulante behandeling.
Gelet op de ernst van de strafbare feiten is naar het oordeel van de rechtbank een (deels) voorwaardelijke straf niet aan de orde. Enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur is in dit geval passend en geboden. De ernst van de feiten zoals hiervoor besproken brengt ook met zich mee dat de rechtbank van oordeel is dat een langere gevangenisstraf moet worden opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank heeft oog voor het feit dat (enige vorm van) behandeling gericht op de aanwezige persoonlijkheidsproblematiek en het risicovolle seksuele gedrag gewenst zo niet noodzakelijk is, maar deze behandeling kan ook in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling mogelijk worden gemaakt.
Alles overwegende legt de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar op.
Voor het opleggen van de gevorderde maatregelen als bedoeld in artikel 38v en 38z van het Wetboek van Strafrecht ziet de rechtbank geen aanleiding. Uit het dossier en het verhandelde op de zitting is niet gebleken dat verdachte na de tenlastegelegde periode contact heeft gezocht met de slachtoffers of dat anderszins oplegging van deze maatregelen is aangewezen ter bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen. Ook voor het opleggen van een beroepsverbod ziet de rechtbank geen aanleiding.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De vordering van [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met het onder 1 en 2 bewezenverklaarde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 496,92 aan materiële schade en € 10.000 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich wat betreft de materiële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en wat betreft het smartengeld zich op het standpunt gesteld dat deze moet worden gematigd en zich daarbij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de schadeposten niet inhoudelijk zijn betwist. De schadeposten zijn (verder) voldoende onderbouwd en komen redelijk voor.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de kosten voor medisch onderzoek, slaapmedicatie en eigen risico (tot een hoogte van € 496,92) kan worden toegewezen.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen een van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door ontuchtige handelingen met en verkrachting van benadeelde is zij op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 10.000 vaststellen.
Verdachte is wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd, vanaf:
- 29 augustus 2023 voor wat betreft het smartengeld van € 10.000;
- 16 mei 2024 voor wat betreft de materiële schade van € 496,92.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
De vordering van [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met het onder 3 en 4 bewezenverklaarde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.847,15 aan materiële schade en € 10.000 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De gevorderde materiële schade bestaat uit zorgkosten, waaronder slaapmedicatie voor haar vader en moeder en verlofdagen die haar vader en moeder hebben opnemen.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich wat betreft de materiële schade op het standpunt gesteld dat de schadeposten ten aanzien van de ouders van benadeelde moeten worden afgewezen en zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en wat betreft het smartengeld zich op het standpunt gesteld dat deze moet worden gematigd en zich daarbij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank is van oordeel dat door benadeelde onvoldoende is onderbouwd dat de kosten die haar ouders hebben gemaakt als rechtstreekse schade zijn aan te merken. Deze schadeposten van in totaal € 236,35 worden daarom afgewezen.
De rechtbank overweegt dat de overige schadeposten niet inhoudelijk zijn betwist. De schadeposten zijn (verder) voldoende onderbouwd en komen redelijk voor.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de overige zorgkosten, reiskosten en parkeerkosten (tot een hoogte van € 1.610,80) kan worden toegewezen.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen een van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door ontuchtige handelingen met en verkrachting van benadeelde is op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 10.000 vaststellen.
Verdachte is wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd, vanaf:
- 30 juni 2023 voor wat betreft het smartengeld van € 10.000;
- 16 mei 2024 voor wat betreft de materiële schade van € 1.610,80.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 57, 242 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 wijst af het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 496,92 aan materiële schade en € 10.000 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2024 voor wat betreft de materiële schade en vanaf 29 augustus 2023 voor wat betreft het smartengeld tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 496,92 aan materiële schade en € 10.000 aan smartengeld (totaal € 10.496,92). Dit wordt vermeerderd met de rente vanaf 16 mei 2024 voor wat betreft de materiële schade en vanaf 29 augustus 2023 voor wat betreft het smartengeld tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 87 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 3 en 4 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 1.610,80 aan materiële schade en € 10.000 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2024 voor wat betreft de materiële schade en vanaf 30 juni 2023 voor wat betreft het smartengeld tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 wijst de vordering tot materiële schade voor het overige af;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 1.610,80 aan materiële schade en € 10.000 aan smartengeld (totaal € 11.610,80) Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 mei 2024 voor wat betreft de materiële schade en vanaf 30 juni 2023 voor wat betreft het smartengeld tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 93 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors (voorzitter), mr. E.S.M. van Bergen en mr. J.F. van Halderen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.I. Tuk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 juni 2024.
mr. Van Halderen en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2023459920, gesloten op 22 december 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] , p. 296-303.
3.Verslag studioverhoor, p. 338-405.
4.Verklaring van verdachte ter zitting van 28 mei 2024.
5.Proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] , p. 298.
6.Verslag studioverhoor, p. 338-405.
7.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 27-39.
8.Proces-verbaal van verhoor [getuige] , p. 467.
9.Verklaring van verdachte ter zitting van 28 mei 2024.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 291.
11.Verklaring van verdachte ter zitting van 28 mei 2024.
12.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 27-39.
13.Verklaring van verdachte ter zitting van 28 mei 2024.
14.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 27-39.
15.Verklaring van verdachte op de zitting van 28 mei 2024.