Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2] , VENNOOT VAN [gedaagde sub 1],
3.
[gedaagde sub 3] , VENNOOT VAN [gedaagde sub 1],
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, behandeld door de Kantonrechter in Arnhem, staat de vraag centraal of de restutieplicht van een waarborgsom in een onderhuurovereenkomst overgaat op de verkrijgende partij na contractsoverneming. De eiseres, die in 2022 een bedrijf heeft overgenomen, vordert betaling van huurtermijnen en stelt dat de gedaagden geen recht hebben op terugbetaling van de waarborgsom, omdat de rechtsvoorganger failliet is gegaan. De gedaagden, die de huur hebben opgezegd, vorderen in reconventie de terugbetaling van de waarborgsom en andere kosten. De procedure omvat een tussenvonnis en een mondelinge behandeling, waarna de kantonrechter op 5 juni 2024 vonnis heeft gewezen. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagden recht hebben op terugbetaling van de waarborgsom, omdat de verplichtingen uit de huurovereenkomst zijn overgenomen door de nieuwe verhuurder. De eiseres wordt veroordeeld tot betaling van het restant van de waarborgsom, wettelijke rente en proceskosten. De vordering van de eiseres wordt afgewezen.